Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/538
Art. 81 lid 1 RO. Bopz. Machtiging tot voortzetting inbewaringstelling; art. 27 Wet Bopz. Onmiddellijk dreigend gevaar; art. 20 lid 2 onder c Wet Bopz.
HR 20-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:642
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 april 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/00477
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:642, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑04‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:373, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑02‑2018
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Bopz. Machtiging tot voortzetting inbewaringstelling; art. 27 Wet Bopz. Onmiddellijk dreigend gevaar; art. 20 lid 2 onder c Wet Bopz.
Partij(en)
20 april 2018
Eerste Kamer
18/00477
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[betrokkene] ,wonende te [woonplaats] ,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. M.A.M. Wagemakers,
t e g e n
de OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT ROTTERDAM,zetelende te Rotterdam,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.