Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/562
Schuldheling van een bromscooter. Bewijsklacht ten aanzien van redelijkerwijs moeten vermoeden. Hoge Raad: art. 80a RO.
HR 17-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:618
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 april 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
17/03207 J
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:618, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑04‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:355, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑03‑2018
Essentie
Schuldheling van een bromscooter. Bewijsklacht ten aanzien van redelijkerwijs moeten vermoeden. Hoge Raad: art. 80a RO.
Partij(en)
17 april 2018
Strafkamer
nr. S 17/03207 J
CeH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 21 juni 2017, nummer 20/002226-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002.
Conclusie
Conclusie A-G mr. A.E. Harteveld:
1.Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft bij arrest van 21 juni 2017, met vernietiging van het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 21 april 2016, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.