Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/1038
Mishandeling, begaan tegen haar kind, art. 304 Sr. Bewijsklachten en de vraag of de rechter in h.b., nu i.c. de Pr verdachte had vrijgesproken, ambtshalve de getuige/aangever had moeten oproepen. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 12-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1417
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 oktober 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
20/02652
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1417, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑10‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:745, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑08‑2021
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/02652
Datum 12 oktober 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 augustus 2020, nummer 21-002471-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
hierna: de verdachte.
Conclusie
Conclusie A-G mr. D.J.M.W. Paridaens:
Inleiding
1. De verdachte is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.