Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/1020
Ontoereikend gemotiveerde bewezenverklaring van handelen in ‘de rechtmatige uitoefening van de bediening’.
HR 12-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1449
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 oktober 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering, T. Kooijmans
- Zaaknummer
19/05495
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Voorfase
Politierecht / Bevoegdheden
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1449, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑10‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:776, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑08‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑12‑2020
- Wetingang
Essentie
De bewezenverklaring van belediging van een ambtenaar in functie en wederspannigheid is, voor zover deze inhoudt dat sprake was van handelen in de rechtmatige uitoefening van de bediening, ontoereikend gemotiveerd.
Samenvatting
Voor de rechtmatige uitoefening van de bediening is — bij de staandehouding van een als verdachte aangemerkt persoon — in ieder geval noodzakelijk dat ten aanzien van deze persoon een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit, als bedoeld in art. 27 Sv aanwezig is. Of aan dit vereiste is voldaan, moet worden vastgesteld op basis van de feiten en omstandigheden die bekend waren ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.