RvdW 2021/1040:Beklag, beslag. Art. 552a Sv en art. 94 Sv. Beslag op panden in Amsterdam met aanzienlijke waarde. Klaagster (vennootschap) is eigenaar en wordt verdacht van witwassen en deelneming aan criminele organisatie. Beroep op o.a. strijd met proportionaliteit. HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2010/654, m.nt. Mevis m.b.t. het beoordelingskader bij beslag ex art. 94 Sv. De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat i.v.m. hetgeen door of namens klager is aangevoerd de rechter in de motivering van zijn beslissing ervan blijk dient te geven een onderzoek te hebben verricht naar de proportionaliteit en subsidiariteit (vgl. RvdW 2014/425). I.c. is het oordeel van de Rb niet toereikend gemotiveerd. V.zv. de Rb heeft overwogen dat ‘niet reeds op voorhand duidelijk is dat de aankoop van de overige panden in het geheel niets met enige verdenking te maken heeft’, is dat onvoldoende om aan te nemen dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de later oordelende strafrechter deze overige panden verbeurd zal verklaren, terwijl de motivering daarnaast tekortschiet t.a.v. de proportionaliteit. Volgt (gedeeltelijke) vernietiging en terugwijzing.