Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/535
Proceskosten benadeelde partij. Vergoeding proceskosten voor bijwonen van — in de toekomst gelegen — uitspraakzitting?
HR 11-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:689
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 mei 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, J.C.A.M. Claassens, M. Kuijer
- Zaaknummer
19/03508
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:689, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑05‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:252, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑03‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑02‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑11‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑10‑2020
- Wetingang
Essentie
Proceskosten benadeelde partij. Kosten voor bijwonen van — in de toekomst gelegen — uitspraakzitting komen niet in aanmerking voor vergoeding.
Samenvatting
Een redelijke uitleg van artikel 592a (thans: artikel 532) Sv brengt mee dat bij de begroting van de daar bedoelde kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures (vgl. HR 28 mei 2019, NJ 2019/379, m.nt. Vellinga, rechtsoverweging 2.7.3 met een verwijzing naar HR 29 mei 2001, NJ 2002/123, m.nt. Cleiren). Het cassatiemiddel berust op de opvatting dat het hof de reiskosten van de benadeelde partij voor het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.