RvdW 2021/540:Proeftijd van drie jaren, terwijl bij eerdere veroordelingen proeftijd van twee jaren is opgelegd. HR herhaalt overwegingen uit NJ 2006/10 m.b.t. toepassing art. 63 jo. art. 57 Sr. Opvatting dat gelet op art. 63 jo. 57 Sr bij voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet een proeftijd van drie jaren kan worden vastgesteld omdat bij eerdere veroordelingen waarbij aan verdachte wegens strafbare feiten gepleegd vóór feit waaraan verdachte in bestreden arrest schuldig is verklaard proeftijd van twee jaren was vastgesteld, vindt, mede gelet op wat is vooropgesteld en op de tekst van artt. 14b lid 1, 57 en 63 Sr waaruit volgt dat proeftijd niet een straf is, geen steun in het recht (vgl. NJ 1987/730).