NJ 2002, 123
Benadeelde partij. Verhoging vordering in hoger beroep. Kosten rechtsbijstand.
HR 29-05-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1819, m.nt. C.P.M. Cleiren
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 mei 2001
- Magistraten
W.J.M. Davids, F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, E.J. Numann
- Zaaknummer
01982/99
- Conclusie
A-G Jörg
- Noot
C.P.M. Cleiren
- LJN
AB1819
- JCDI
JCDI:ADS159973:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AB1819, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑05‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AB1819, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑05‑2001
- Wetingang
Essentie
Vordering benadeelde partij
1.
1. De opgave in hoger beroep van een bedrag terzake van een ‘pro memorie post’ is een ingevolge art. 421 lid 3 Sv niet toegelaten verhoging van de in eerste aanleg opgevoerde schadepost.
2.
2. In hoger beroep mag aan kosten rechtsbijstand een hoger bedrag worden toegewezen dan in eerste aanleg (HR NJ 2000, 413).
3.
3. Bij de begroting van de kosten voor rechtsbijstand moet dezelfde maatstaf worden gehanteerd als in civiele procedures.
4.
4. Kosten voor rechtsbijstand komen niet in aanmerking bij de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.