Het deskundigenadvies in de civiele procedure
Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/1.4.8:1.4.8 Het voorlopig deskundigenadvies
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/1.4.8
1.4.8 Het voorlopig deskundigenadvies
Documentgegevens:
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS445006:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Naast het deskundigenadvies in de bodemprocedure is er het voorlopig deskundigenadvies,1 dat op verzoek van een partij kan worden gelast voordat een zaak aanhangig is en tijdens een reeds bij de burgerlijke rechter aanhangige procedure (art. 202 Rv).2 Minstens zo onduidelijk als met betrekking tot het deskundigenadvies in de bodemprocedure is wie bij het voorlopig deskundigenadvies in welke mate bepaalt en zou moeten bepalen welk onderzoek naar welke feiten wordt gedaan. Mag of moet de rechter een toewijsbaar verzoek zonder meer toewijzen als hij voorziet dat het voorlopig deskundigenadvies niet goed bruikbaar zal zijn in de verdere buitengerechtelijke onderhandelingen van partijen, of voor het bewijs in een eventuele bodemprocedure? De opdracht aan de rechter om in de beschikking de punten te vermelden waarover het oordeel van de deskundige wordt gevraagd, impliceert een eigen verantwoordelijkheid van de rechter voor de vraagstelling (art. 205 lid 1 Rv en art. 194 lid 1 Rv). Bij de uitvoering van het voorlopig deskundigenonderzoek is de rechter zo mogelijk meestal nog minder betrokken dan bij de uitvoering van het deskundigenonderzoek in de bodemprocedure. In de lagere rechtspraak zijn uiteenlopende opvattingen te vinden over de regie van de rechter bij een voorlopig deskundigenonderzoek.3
In dit boek wordt niet afzonderlijk ingegaan op de vraag wie bij een voorlopig deskundigenonderzoek bepaalt en zou moeten bepalen welk onderzoek naar welke feiten wordt gedaan. Omdat een voorlopig deskundigenadvies in beginsel kan worden gebruikt alsof het in de bodemprocedure is uitgebracht (art. 207 Rv), wordt het waar relevant wel betrokken in de beschouwing van deze vraag in het kader van de bodemprocedure.