Cessie
Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/I.5.2.5:I.5.2.5 Fair value accounting en solvabiliteitscrisis
Cessie (O&R nr. 70) 2012/I.5.2.5
I.5.2.5 Fair value accounting en solvabiliteitscrisis
Documentgegevens:
M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS358750:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Toon alle voetnoten
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
19. Procyclische werking van ‘fair value accounting’ en solvabiliteitscrisis. Ook de internationale boekhoudregels – de International Financial Reporting Standards (IFRS) – worden vaak genoemd als belangrijke factor in de kredietcrisis. Vooral het voorschrift dat financiële activa in bepaalde gevallen op marktwaarde moeten worden gewaardeerd, de zogeheten ‘fair value accounting’, zou hebben bijgedragen aan de crisis. Er zou een procyclische werking van zijn uitgaan.1
De verliezen op subprime-effecten en de (mede als gevolg van de liquiditeitscrisis) noodgedwongen verkopen door financiële instellingen van deze effecten en ook van andere gestructureerde effecten, zorgden voor een daling van de daarvoor geldende marktprijzen. Fair value accounting bracht vervolgens met zich dat banken voor vele miljarden aan afschrijvingen moesten plegen op hun beleggingen in gestructureerde effecten die zij in hun handelsboeken aanhielden. De marktwaardes van deze beleggingen daalden immers. Dit tastte het risicokapitaal van de banken aan – soms tot beneden het vereiste minimumkapitaal – met als gevolg dat sommige banken zich genoodzaakt zagen tot verdere verkopen van activa teneinde aan de kapitaaltoereikendheidsvereisten te voldoen. Dit duwde de marktwaardes verder naar beneden. Er was sprake van een neerwaartse spiraal, die een solvabiliteitscrisis binnen het bankwezen inluidde. Voor sommige complexe en weinig doorzichtige gestructureerde effecten (vooral de ABS CDO’s) bestond op een gegeven moment zelfs in het geheel geen markt meer, zodat er ook geen marktprijzen meer konden worden vastgesteld. Voor de waardering van deze effecten moest nu worden teruggevallen op modellen waarvan eerder echter gebleken was dat deze gebrekkig waren. De problemen leken zich eerst nog te beperken tot de banken, maar later werden ook verzekeraars en pensioenfondsen door de crisis geraakt. Ook deze instellingen moesten tot afwaarderingen overgaan.
De solvabiliteitscrisis deed de aandelenkoersen van financiële instellingen kelderen en leidde ertoe dat er minder ruimte was voor kredietverlening aan bedrijven en tussen banken onderling. De crisis kreeg aldus ook zijn uitwerking op de reële economie. Bovendien was, mede door het grootschalige gebruik van kredietderivaten, niet duidelijk waar de risico’s zich precies in het financiële stelsel bevonden. Dit hield het wantrouwen tussen de financiële instellingen in stand waardoor de liquiditeitscrisis op de interbancaire geldmarkt voortduurde. Het wantrouwen bereikte zijn hoogtepunt met het faillissement van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers in september 2008, dat grote verliezen had geleden op beleggingen in (of gerelateerd aan) Amerikaanse hypotheekobligaties. Veel financiële instellingen kwamen nu in ernstige problemen. Onduidelijk was namelijk welke instellingen allemaal zaken hadden gedaan met Lehman Brothers en in hoeverre zij konden worden meegesleurd in het faillissement. Het zicht op de in het financiële stelsel aanwezige Lehman-risico’s werd verder vertroebeld door het gebruik van kredietderivaten.2 Het gevolg was een wereldwijde systeemcrisis. De interbancaire geldmarkten vielen stil en aandelenkoersen raakten als gevolg van de vertrouwenscrisis in een vrije val. Talloze financiële instellingen, waaronder ook Nederlandse, kregen overheidssteun om hun faillissement te voorkomen en het financiële stelsel draaiende te houden.
Een relatief klein brandje op de Amerikaanse woningmarkt zette aldus via een keten van gebeurtenissen het gehele financiële stelsel in vuur en vlam. De bankencrisis groeide uit tot de ernstigste sinds de jaren 30 van de vorige eeuw.