Cessie
Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/I.5.2.1:I.5.2.1 Korte schets van oorzaken en macro-economische omstandigheden
Cessie (O&R nr. 70) 2012/I.5.2.1
I.5.2.1 Korte schets van oorzaken en macro-economische omstandigheden
Documentgegevens:
M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS361192:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie over de kredietcrisis o.a.: DNB 2010a; Rapport Verloren Krediet; The Turner Review 2009; The Larosière Report 2009 en Kragt 2008.
Zie voor een chronologie van de kredietcrisis: DNB 2010a, p. 166 e.v.
Zie onder meer: DNB 2010a, p. 11 e.v. en Rapport Verloren Krediet, hoofdstuk 3.
Zie Rapport Verloren Krediet, p. 52.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
13. Aanleiding en oorzaken van de crisis. De directe aanleiding voor de kredietcrisis was gelegen in de problemen op de Amerikaanse woningmarkt, waar na jaren van prijsstijgingen van woningen een zeepbel was ontstaan die in 2007 uiteenspatte (zie hierna). Diverse factoren hebben vervolgens een rol gespeeld in het ontstaan van de crisis,1 waarvan de belangrijkste hierna kort worden besproken.2
Kort en goed zijn de belangrijkste oorzaken van de kredietcrisis gelegen in: (i) een gebrekkig risicomanagement en te lage kapitaal- en liquiditeitsbuffers bij financiële instellingen, (ii) de ondoorzichtigheid van financiële markten die mede het gevolg is van de ontwikkeling van complexe en weinig transparante financiële producten (zoals bepaalde securitisations en kredietderivaten) wat heeft bijgedragen aan het wegvallen van het vertrouwen in die markten, (iii) een te grote focus van het management van financiële instellingen op het behalen, vaak op de korte termijn, van hoge rendementen, mede onder invloed van onevenwichtige beloningsstructuren en druk van aandeelhouders, (iv) de procyclische werking van sommige kapitaaleisen van Bazel en bepaalde accountancyregels (‘fair value accounting’) en (v) een gebrekkige regulering van en toezicht op het financiële stelsel en bepaalde actoren daarin (zoals rating agencies, schaduwbanken en hedge fondsen), in het bijzonder in verband met de aanwezigheid in het stelsel van systeemrisico’s.
Vaak wordt erop gewezen dat de dieperliggende oorzaken van de kredietcrisis gevonden moeten worden in macro-economische omstandigheden, zoals de mondiale onevenwichtigheden in de handelsbalansen van met name de VS en China, het monetaire beleid van de zogeheten ‘overschotlanden’ (o.a. China, OPEC-landen) dat gericht is op lage wisselkoersen en het monetaire beleid van westerse landen dat gericht is op een stabiele economische groei en lage inflatie.3 In de overschotlanden overstijgen de besparingen de binnenlandse investeringen. Deze spaaroverschotten hebben internationale kapitaalstromen op gang gebracht naar vooral de westerse kapitaalmarkten. De spaaroverschotten zijn voor een groot deel belegd in veilig geachte westerse, met name Amerikaanse staatsobligaties. Het gevolg van de grote toestroom van kapitaal, in combinatie met het soepele rentebeleid van westerse centrale banken (Federal Reserve, ECB), was een lage reële marktrente. De lage rente resulteerde in een grote groei van de kredietverlening door banken. Krediet was tegen een relatief geringe prijs beschikbaar, wat de financiering van uiteenlopende investeringen – ook de meer risicovolle – mogelijk maakte.
De relatief lage rendementen op staatsobligaties leidden daarnaast bij investeerders tot een zoektocht naar alternatieve beleggingen met hogere opbrengsten, maar met eveneens hoge ratings (de zogeheten ‘search for yield’). Zakenbanken beantwoordden aan deze vraag met de ontwikkeling van nieuwe, vaak complexe financiële producten (zoals CDO’s met bedrijfs- en hypotheekleningen als onderpand) die door rating agencies van hoge ratings werden voorzien. Parallel daaraan bracht de lage rentestand banken ertoe op zoek te gaan naar methoden om het rendement op het eigen vermogen te verbeteren. Dit werd enerzijds gerealiseerd door een vergroting van de ‘leverage’ (i.e. de financiering met vreemd vermogen) en een verhoging van de kredietuitzettingen, anderzijds door toepassing van financiële innovaties, zoals securitisation en kredietderivaten, waarmee kredietrisico aan derden – investeerders op zoek naar rendement – werd overgedragen zodat het kapitaalbeslag kon worden verminderd.4 Het daarvoor benodigde kapitaal was overvloedig en tegen lage kosten voorhanden. De gewenste groei van de kredietverlening en de mogelijkheden die financiële innovaties boden om het daaraan verbonden kredietrisico te verhandelen, hebben in sommige gevallen tot een vergaande versoepeling van de leningvoorwaarden geleid, zowel wat betreft hypotheekleningen als bedrijfsfinancieringen. Dit heeft in sommige landen – o.a. VS, VK, Spanje – geresulteerd in het ontstaan van zeepbellen op bijvoorbeeld de woningmarkten.