Einde inhoudsopgave
Voorontwerp Insolventiewet
Artikel 3.6.13 Retentierecht
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2007
- Bronpublicatie:
01-11-2007, Internet 2007, www.justitie.nl (uitgifte: 01-11-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-11-2007, Internet 2007, www.justitie.nl (uitgifte: 01-11-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Algemeen
1.
Degene die retentierecht heeft op een aan de schuldenaar toebehorende zaak, verliest dit recht niet door de insolventverklaring.
2.
De bewindvoerder kan de zaak in de boedel terugbrengen door voldoening van de vordering waarvoor het retentierecht kan worden uitgeoefend.
3.
Indien de bewindvoerder de zaak opeist, is degene die retentierecht heeft tot afgifte gehouden. Betreft het een roerende zaak, dan verkrijgt de laatste bij afgifte een pandrecht op de zaak. In het geval van een registergoed verkrijgt hij bij de afgifte daarop een recht van hypotheek. De bewindvoerder verleent zijn medewerking aan haar inschrijving in de daartoe bestemde openbare registers. De artikelen 291 en 292 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing.
4.
Degene die retentierecht heeft, kan de bewindvoerder een redelijke termijn stellen om tot toepassing van het tweede of derde lid over te gaan. Is de bewindvoerder niet binnen deze termijn tot toepassing van het tweede of derde lid overgegaan, dan kan de retentiegerechtigde de zaak verkopen met overeenkomstige toepassing van de bepalingen betreffende parate executie door een pandhouder of, als het een registergoed betreft, die betreffende parate executie door een hypotheekhouder. De rechter-commissaris is bevoegd de termijn op verzoek van de bewindvoerder een of meermalen te verlengen. Artikel 3.6.10 is van overeenkomstige toepassing.
5.
Betreft het een registergoed, dan dient de schuldeiser, op straffe van verval van het recht van parate executie, binnen veertien dagen na het verstrijken van de in het vierde lid bedoelde termijn, aan de bewindvoerder bij exploot aan te zeggen dat hij tot executie overgaat, en dit exploot in de openbare registers te doen inschrijven.