RvdW 2018/69
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Is de in RDW-register vermelde WAM-assuradeur jegens benadeelde (en het verhaal zoekende Waarborgfonds) verplicht dekking te verlenen voor schadevoorval plaatsgevonden op de dag waarop volgens het register de overeenkomst is gesloten ook al heeft dat voorval plaatsgevonden vóór aanvangstijdstip dekking?
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 december 2017
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
17/03129
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Verzekeringsovereenkomst
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Verzekeringsrecht / Schadeverzekering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3268, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1218, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑11‑2017
- Wetingang
Art. 3 lid 1, 6 lid 1, 11 lid 1, 13 lid 1 en 7, 25, 27 WAM; art. 11 § 1 art. 12 § 1 Gemeenschappelijke bepalingen behorende bij de Benelux-overeenkomst betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen
Essentie
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Is de in RDW-register vermelde WAM-assuradeur jegens benadeelde (en het verhaal zoekende Waarborgfonds) verplicht dekking te verlenen voor schadevoorval plaatsgevonden op de dag waarop volgens het register de overeenkomst is gesloten ook al heeft dat voorval plaatsgevonden vóór aanvangstijdstip dekking?
De WAM breidde van meet af aan de meldingsplicht van de verzekeraar uit tot het sluiten van de verzekering, zoals sedert de wetswijziging van 1983 is neergelegd in art. 13 lid 1 aanhef en onder a WAM. Art. 13 lid 7 WAM dat een Nederlandse ...