Een nieuwe visie op de afstamming
Einde inhoudsopgave
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/9.6:9.6 De rekbaarheid van het begrip ‘openbare orde’
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/9.6
9.6 De rekbaarheid van het begrip ‘openbare orde’
Documentgegevens:
mr. P.A.W. Kuijper, datum 24-01-2014
- Datum
24-01-2014
- Auteur
mr. P.A.W. Kuijper
- JCDI
JCDI:ADS394405:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De vrouwelijke partner kan blijkens art. 1:198 lid 1, aanhef en onder c, BW ook al vóór de geboorte een claim leggen op een juridisch medeouderschap door in alle andere gevallen dan het gebruikmaken van een anonieme zaaddonor het kind prenataal te erkennen, overeenkomstig de in art. 1:203 (jo. art. 1:2) BW beschreven vorm en als voldaan is aan de voorwaarden van art. 1:204 BW. In beide gevallen bestaat voor het kind direct na de geboorte duidelijkheid over de vraag wie zijn ‘ouders’ zijn. Herhaaldelijk is hier opgemerkt dat de Nederlandse ‘openbare orde’ en de ‘goede zeden’ begrippen zijn die voortdurend van inhoud veranderen. Een goed voorbeeld is de veranderde beoordeling in het licht van art. 1:205 lid 2 BW: het openbaar ministerie kan wegens strijd met de Nederlandse openbare orde, indien de erkenner niet de biologische vader van het kind is, vernietiging van de erkenning verzoeken.
De vrouwelijke partner van de geboortemoeder kan nooit de biologische vader zijn en zou dus in strijd met de openbare orde een kind kunnen erkennen. Daar de Nederlandse openbare orde geen verbod op een erkenning door een man legt, indien er geen belemmeringen aanwezig zijn, lag het in de rede dat ook een (vrouws)persoon bij de doorgevoerde sekseneutraliteit van de wet tot erkenning moet kunnen overgaan. Deze verandering is terug te vinden in het nieuwe art. 1:198 lid 1, aanhef en onder c, BW met aansluiting aan het nieuwe art. 1:205a lid 2 jo. art. 1:205 leden 2-5 BW.