Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/6.3.1
6.3.1 Selectie rechtbanken
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Patton 1990.
‘Maximum variation sampling’ wordt door Patton (1990) beschouwd als een vorm van ‘purposeful sampling’.
Patton 1990, p. 172.
De hiervoor gehanteerde cijfers hebben betrekking op arrondissementsparketten in 2012. Zie bijlage 1.
Een arrondissementsparket zoals Assen, waarin in het jaar 2012 slechts in twaalf jeugdzaken voorlopige hechtenis is bevolen en ten uitvoer gelegd, leent zich niet goed voor een onderzoek naar voorlopige hechtenis van minderjarigen.
De informatie over de interne organisatie van de rechtbanken die is gebruikt in de selectie is gebaseerd op telefonische navraag bij de rechtbanken in juli 2013.
Onder ‘Team Jeugdrecht’ wordt tevens verstaan ‘Team Familie- en Jeugdzaken’ en ‘Team Familie en Jeugd en BOPZ’.
In dit onderzoek zijn vijf rechtbanken geselecteerd om het observatieonderzoek en de interviews met rechters te verrichten: Rechtbank Amsterdam, Rechtbank Den Haag, Rechtbank Midden-Nederland (locatie Lelystad), Rechtbank Overijssel (locatie Almelo) en Rechtbank Zeeland-West-Brabant (locatie Breda). Deze selectie is gemaakt door middel van ‘purposeful sampling’,1 hetgeen in het onderhavige onderzoek inhoudt dat de rechtbanken op basis van een drietal criteria zijn geselecteerd met als doel om een gevarieerde sample van rechtbanken samen te stellen. Beoogd is om – binnen de grenzen van de selectie – een zo groot mogelijke variëteit van rechtbanken en praktijken vertegenwoordigd te hebben in het sample om een breed beeld te kunnen krijgen van de voorlopige hechtenispraktijk in het Nederlandse jeugdstrafrecht. Dit sluit aan bij wat Patton kwalificeert als ‘maximum variation sampling’;2 een strategie die een grote heterogeniteit binnen een relatief klein sample niet als een zwakte, maar juist als een kracht beschouwt, omdat gemeenschappelijke patronen die naar voren komen uit een zeer gevarieerde sample bijzonder waardevol kunnen zijn om vat te krijgen op de belangrijkste (gedeelde) ervaringen en dynamieken binnen de onderzochte praktijken.3 Wel moet worden benadrukt dat de variëteit van de geselecteerde rechtbanken niet impliceert dat deze selectie een representatief beeld geeft van de voorlopige hechtenispraktijk van minderjarigen bij alle rechtbanken in Nederland.
De selectie van rechtbanken is gemaakt op basis van drie criteria: (1) de ligging van de rechtbank, (2) de instroom van minderjarige verdachten in voorlopige hechtenis bij de rechtbank4 en (3) de interne organisatie van de rechtbank. Het eerste criterium moet een zekere geografische spreiding van de geselecteerde rechtbanken waarborgen, om te voorkomen dat bijvoorbeeld enkel rechtbanken die zijn gelegen in grote steden in de Randstad in het onderzoek worden betrokken. Het tweede criterium moet waarborgen dat niet enkel ‘grote’ rechtbanken met een, gelet op de instroomcijfers, relatief drukke voorlopige hechtenispraktijk van minderjarigen in het onderzoek worden betrokken, maar ook ‘kleinere’ rechtbanken met een minder drukke voorlopige hechtenispraktijk. Tegelijkertijd beoogt dit criterium ervoor te zorgen dat alleen rechtbanken worden geselecteerd waarbij er in elk geval wel met enige regelmaat gebruik wordt gemaakt van voorlopige hechtenis van een minderjarige verdachte.5 Het derde criterium vloeit voort uit de verschillen in de interne organisatie van rechtbanken als het gaat om de ‘teams’ van rechters die verantwoordelijk zijn voor de voorgeleidingen en raadkamerzittingen van minderjarige verdachten.6 Zo worden voorgeleidingen van minderjarigen bij sommige rechtbanken behandeld door (kinder)rechters-commissarissen die onderdeel zijn van het team Jeugdrecht7, terwijl in andere rechtbanken de rechters-commissarissen van het Kabinet RC verantwoordelijk zijn voor het behandelen van de voorgeleidingen van minderjarige verdachten. Voorts worden de raadkamerzittingen van minderjarigen bij sommige rechtbanken behandeld door rechters van team Jeugdrecht, terwijl de raadkamer in andere rechtbanken bestaat uit een kinderrechter, aangevuld met twee rechters uit het team Strafrecht (zie hierover par. 7.2.1). In het onderhavige onderzoek is op basis van deze criteria een gevarieerde sample van rechtbanken samengesteld (zie bijlage 1).