Einde inhoudsopgave
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2013
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2014.
- Bronpublicatie:
22-10-2013, PbEU 2013, L 287 (uitgifte: 29-10-2013, regelingnummer: 1023/2013)
- Inwerkingtreding
01-11-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-10-2013, PbEU 2013, L 287 (uitgifte: 29-10-2013, regelingnummer: 1023/2013)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het aantal ambten per rang en functiegroep is vastgesteld in de lijst van het aantal ambten die voor elke instelling aan de desbetreffende afdeling van de begroting is gehecht.
2.
Onverminderd het beginsel van bevordering op grond van verdienste zoals neergelegd in artikel 45, garandeert die lijst van het aantal ambten dat voor elke instelling het aantal vacatures in elke rang van de lijst van het aantal ambten op 1 januari van elk jaar gelijk is aan het aantal ambtenaren in actieve dienst die zich op 1 januari van het jaar daarvoor in de lagere rang bevonden, vermenigvuldigd met de in bijlage I, afdeling B, voor die rang vastgestelde percentages. Deze percentages worden toegepast op basis van een gemiddelde over een periode van vijf jaar, met ingang van 1 januari 2014.
3.
De in bijlage I, afdeling B, vastgestelde percentages worden opgenomen in het verslag als bedoeld in artikel 113.
4.
De tenuitvoerlegging van de bepalingen met betrekking tot functiegroep AST/SC en de in artikel 31 van bijlage XIII opgenomen overgangsbepalingen, rekening houdend met de ontwikkeling van de behoefte binnen alle instellingen aan personeelsleden die secretariaat- en kantoorwerkzaamheden uitvoeren en de ontwikkeling van de vaste en tijdelijke ambten in de functiegroepen AST en AST/SC, maakt onderdeel uit van het verslag als bedoeld in artikel 113.