Zie o.m.: HR 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM2452, NJ 2010/515, m.nt. Borgers; HR 2 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:150, NJ 2013/515, m.nt. Reijntjes; HR 12 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1158, NJ 2014/252, m.nt. Reijntjes; HR 19 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1247, NJ 2015/489, m.nt. Borgers; HR 10 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1117, NJ 2019/23, m.nt. Rozemond; en HR 13 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:560 (art. 81 RO). .
HR, 23-11-2021, nr. 20/03232
ECLI:NL:HR:2021:1641
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23-11-2021
- Zaaknummer
20/03232
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2021:1641, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑11‑2021; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:895
ECLI:NL:PHR:2021:895, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑10‑2021
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2021:1641
- Vindplaatsen
Uitspraak 23‑11‑2021
Inhoudsindicatie
Zedenzaak. Ontucht met 10-jarige kleindochter door 67-jarige verdachte tijdens het oppassen (meermalen gepleegd), art. 244, 247 en 248 Sr. Bewijsminimum, art. 342.2 Sv (unus testis). Vindt verklaring van aangeefster voldoende steun in verklaringen van haar ouders? HR: art. 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/03232
Datum 23 november 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 oktober 2020, nummer 20-003916-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1949,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 november 2021.
Conclusie 05‑10‑2021
Inhoudsindicatie
Conclusie AG in zedenzaak. Art. 342, tweede lid, Sv (unus testis). Het hof heeft toereikend gemotiveerd dat en waarom het van oordeel is dat de verklaring van het slachtoffer voldoende steun vindt in de verklaring van de verdachte en de verklaringen van haar ouders. Conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 20/03232
Zitting 5 oktober 2021
CONCLUSIE
E.J. Hofstee
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1949,
hierna: de verdachte.
De verdachte is bij arrest van 5 oktober 2020 door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, wegens 1. “met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd” en 2. “met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd”, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Ook heeft het hof de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen en is aan de verdachte een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in art. 36f Sr opgelegd, een en ander zoals in het arrest omschreven.
Namens de verdachte heeft mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, één middel van cassatie voorgesteld.
Het middel behelst de klacht dat de bewezenverklaring van feit 1 en de partiële bewezenverklaring van feit 2 onvoldoende met redenen zijn omkleed, omdat het hof de bewezenverklaring uitsluitend heeft doen steunen op de verklaring van de aangeefster.
Ten laste van de verdachte heeft het hof onder 1 en 2 bewezenverklaard dat:
“1.hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2016 tot en met 17 juli 2017 te [plaats] , gemeente [plaats] , met een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2005, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, telkens handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht;
2.hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2016 tot en met 17 juli 2017 te [plaats] , gemeente [plaats] , met een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2005, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, telkens buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het betasten van en knijpen in de borsten van die [slachtoffer] en/of het betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of het door die [slachtoffer] laten betasten van zijn, verdachtes, penis.”
5. De door het hof gebezigde bewijsmiddelen houden, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
“Bewijsmiddelen
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen worden genoemd, verwijzen - tenzij anders vermeld - naar pagina’s van het dossier van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, Dienst Regionale Recherche, Thematische Opsporing, Unit Zeden, onderzoek ‘Ouranoupolis’, proces-verbaalnummer ZBRBC17173/2017201011, afgesloten d.d. 19 februari 2018, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 129.
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen het bewijs dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Het proces-verbaal aangifte d.d. 29 augustus 2017 (pg. 19-31), voor zover inhoudende als verklaring van [aangever] namens de benadeelde [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2005:
(pagina 19)Plaats delict: [a-straat 1] en [a-straat 2] , [plaats] en de [b-straat 1] , [plaats] , binnen de gemeente [plaats] .(pagina 23)A: Ik wil aangifte doen van dat opa, [verdachte] , mijn dochter [slachtoffer] heeft misbruikt.
Mijn dochter [slachtoffer] heeft tegen mij verteld dat het misbruik door opa al een jaar aan de gang is. [slachtoffer] vertelde afgelopen week dat het al speelde van vorig jaar voor de zomervakantie. Ze zei namelijk tegen mij, weet je nog dat wij vorig jaar op vakantie waren geweest en dat opa aan ons vroeg of hij een tent in onze tuin mocht zetten zodat hij eens met ons, [betrokkene 1] en [slachtoffer] , een nachtje kon overnachten. [slachtoffer] vertelde mij dat het misbruik toen al met opa aan de gang was en dat opa het in die tent ook al had geprobeerd en dat zij toen zijn handen had weggeduwd. Ik weet nog dat wij vorig jaar op zomervakantie waren geweest. Wij zijn toen op 21 juli 2016 vertrokken. Het overnachten met opa en onze twee kinderen in een tent in onze tuin is geweest nadat zij terug waren gekomen van deze vakantie.
V: Waar zou het seksueel misbruik van [slachtoffer] door opa [verdachte] hebben plaatsgevonden?A: Dat was in onze vorige woning aan de [b-straat 1] in [plaats] (NL), onze huidige woning aan de [a-straat 1] in [plaats] (NL) en bij opa thuis. Opa woont op de [a-straat 2] in [plaats] (NL).
(pagina 24)V: Hoe vaak zou het seksueel misbruik van [slachtoffer] hebben plaatsgevonden?A: [slachtoffer] zei tegen mij zeer regelmatig.V: Hoe vaak kwam het voor dat [slachtoffer] met opa contact had?A: Op woensdag kwam opa oppassen. Op woensdag, donderdag en vrijdag paste opa op [slachtoffer] en [betrokkene 1] op. [slachtoffer] is ook geregeld alleen bij opa gaan slapen.V: Wat is de reden dat je juist nu aangifte wilt doen?A: Omdat zij het nu pas heeft verteld. Ze vertelde het mij twee of drie dagen voordat wij op vakantie gingen. Het was op maandag 17 juli 2017. Ik weet dat nog omdat het de eerste vakantiedag was voor mijn man en mij. [slachtoffer] had al zomervakantie sinds 1 juli 2017. Deze twee weken vanaf 1 juli tot 17 juli 2017 heeft opa op [slachtoffer] gepast.V: Tegen wie heeft [slachtoffer] het zelf verteld dat ze seksueel misbruikt is door opa?A: Alleen tegen mij, haar vader en mijn moeder.(pagina 25)O: Oké, dan willen wij nu praten over het seksueel misbruik van [slachtoffer] door haar opa.V: Vertel ons eens alles wat er is gebeurd?
A: Het eerste wat [slachtoffer] tegen mij zei, dat was die maandag 17 juli 2017, was: “Mama ik wil niet meer dat opa komt oppassen op mij”. Ik heb gelijk gezegd: “Waarom, scheelt er iets, is iets gebeurd?”. Ik zag dat [slachtoffer] angstig naar mij keek en ze begon ook te huilen. Ik zei: “Vertel het maar. Je mag alles tegen mama vertellen”. Ik vroeg aan haar: “Heeft opa iets gedaan bij u?”. [slachtoffer] zei: “Ja”. Ik vroeg aan haar wat hij had gedaan. [slachtoffer] zei toen tegen mij: “Hij ligt altijd te wrijven tussen mijn benen. Hij ligt te wrijven op mijn buik en dan gaat hij naar mijn borsten”. Op dat moment stond ik perplex. Ik heb gezegd: “ [slachtoffer] , is dit echt gebeurd?”. [slachtoffer] zei toen: “Ja het is echt gebeurd”.
Ik had tegen [slachtoffer] gezegd dat wij dit tegen papa moesten zeggen en [slachtoffer] zei toen: “Ja jawel”.Toen mijn man en moeder bij ons thuis kwamen is mijn man direct weer doorgegaan met onze auto naar de garage. Mijn moeder en ik zijn toen naar de veranda gegaan en toen heb ik mijn moeder aangesproken en haar verteld dat er iets gebeurd was.
Ik zei tegen mijn ma dat opa aan [slachtoffer] had gezeten. Mijn moeder zei: “Wat zeg je?”. [slachtoffer] keek toen naar mijn moeder. Ik herhaalde tegen mijn moeder dat opa [slachtoffer] had misbruikt. [slachtoffer] begon toen hard te huilen en viel toen in de armen van mijn moeder. [slachtoffer] vroeg toen aan mijn moeder of zij voortaan wilde oppassen. Ik hoorde [slachtoffer] zeggen: “ [betrokkene 2] , ik wil bij u zijn want bij u voel ik mij veilig”. We zijn toen gaan praten hoe wij dit moesten gaan vertellen tegen [betrokkene 3] . Ik heb aan [slachtoffer] voorgesteld om dit later na de vakantie aan [betrokkene 3] te vertellen. En daar was zij het mee eens.
Dan kom je thuis en denk je na over een moment waarop ik het [betrokkene 3] kon gaan vertellen, maar er was nooit een goed moment. Ondertussen kwamen opa [verdachte] en oma [betrokkene 4] over de vloer. [slachtoffer] vluchtte dan direct naar haar kamer. Als [slachtoffer] naar beneden kwam dan ging ze naar de woonkamer, terwijl wij op dat moment op de veranda zaten. Terwijl [slachtoffer] eerder altijd bij ons kwam zitten.
(pagina 26)Op zaterdag 12 augustus 2017 heb ik een sms bericht gekregen van [betrokkene 4] . Zij vroeg of [verdachte] volgende week moest oppassen op mijn kinderen. Ik heb haar een bericht terug gestuurd, dat mijn ma volgende week kwam oppassen. (...) En toen stuurde [betrokkene 4] terug dat opa er op gebrand was omdat hij in de laatste week nog leuke dingen wilde doen met onze kinderen. Ik sprak [betrokkene 3] hierover dat zijn vader het niet leuk vond dat hij niet mocht oppassen. Mijn man zei toen dat als ik afspraken maakte over de oppas met zijn vader en als ik deze afspraken niet nakom, het dan niet raar is dat zijn vader dat niet leuk vindt. Ik heb dit met [slachtoffer] besproken en gezegd dat wij het aan [betrokkene 3] moesten vertellen.
[betrokkene 3] was op de veranda. Ik zei tegen [betrokkene 3] dat [slachtoffer] hem iets moest vertellen. [betrokkene 3] keek over zijn bril naar zijn dochter. Ik zag dat [slachtoffer] verstijfd stond. Ik hoorde [slachtoffer] tegen [betrokkene 3] zeggen: “Ik wil niet meer dat opa op mij komt oppassen”. Ik hoorde [betrokkene 3] zeggen: “Waarom?”. [slachtoffer] zei toen: “Opa zit aan mij”. Ik hoorde [betrokkene 3] zeggen: “Hoezo, aanzitten?”. Ik hoorde [slachtoffer] zeggen: “Opa wrijft aan mijn buik, aan mijn borsten”. [betrokkene 3] stond perplex, alsof hij een klap op zijn kop had. [betrokkene 3] vroeg toen aan [slachtoffer] of zij de telefoon wilde halen. [betrokkene 3] heeft toen naar het huis van zijn vader gebeld. Hij kreeg [betrokkene 4] aan de telefoon.
Een paar minuten later stonden opa [verdachte] en [betrokkene 4] aan onze deur. [betrokkene 4] zei tegen [slachtoffer] : “Jij bent opa zijn lieveling, jij bent opa zijn oogappel. Is dat echt gebeurd?”. En toen zei [slachtoffer] : “Ja, oma het is allemaal wel gebeurd. Op een gegeven moment zei oma [betrokkene 4] tegen [slachtoffer] : “Kom we gaan praten”. Ik zag dat [slachtoffer] aan het huilen was en helemaal in elkaar zat.
(pagina 27) V: [aangever] , welke seksuele handelingen zijn er met [slachtoffer] gebeurd? A: Hij heeft met zijn blote handen op (het hof begrijpt: in) haar borsten geknepen; hij heeft in haar slip gezeten. Hij heeft met zijn vinger in haar vagina gezeten. [slachtoffer] heeft toen ook gezegd dat dit pijn deed. Zij moest haar hand op zijn kruis leggen en wrijven. Ik heb toen gevraagd wat zij dan voelde. [slachtoffer] heeft toen verteld dat ze het hard voelde worden en dat het groeide. [slachtoffer] heeft ook verteld dat zij de penis van opa ook bloot had gezien. Ik heb aan [slachtoffer] gevraagd: “Heeft opa uw borsten ooit bloot gezien?”. [slachtoffer] zei toen: “Ja”. Ik vroeg aan haar: “Hoe dan?”: Ik hoorde [slachtoffer] zeggen: “Hij ging met zijn handen onder mijn t-shirt en dan gingen zijn handen omhoog”. Ik zag dat [slachtoffer] voordeed hoe opa dat deed. De manier hoe zij dat deed en ze deed de uitdrukking op haar gezicht na van hoe opa op dat moment keek. Ik zag dat [slachtoffer] met haar beide handen een knijpende beweging maakte. Het leek alsof opa zodanig in haar borsten had geknepen en gekeken had alsof hij al jaren geen borsten in zijn handen had gehad, alsof hij opgewonden was. (pagina 28) Ik heb aan [slachtoffer] gevraagd: “Heeft opa ooit eens in je onderbroek/slip gezeten?”. [slachtoffer] keek mij toen aan en zei dat zij mij dit nooit heeft durven te vertellen en knikte toen van ‘Ja’. “Wat deed hij dan in jouw onderbroek?” heb ik gevraagd. Ik hoorde [slachtoffer] zeggen: “Hij ging erin”. Dat zijn de woorden die [slachtoffer] toen gebruikte. [slachtoffer] zei dat ze ook een paar keer tegen opa had gezegd dat het pijn deed. Ik vroeg aan haar of ze op dat moment ook iets had moeten doen. [slachtoffer] zei: “Ik moest daar wrijven”. Ik zag dat [slachtoffer] , op dat moment toen zij dit tegen mij vertelde, naar haar eigen kruis wees. Ik wist dat zij daarmee bedoelde dat [slachtoffer] op het kruis van opa had moeten wrijven. Ik heb haar gevraagd: “Wat heb je dan gevoeld?”. Toen zei ze: “Ik voelde dat er iets hard werd en dat er iets groeide”. (...) Ik vroeg is dat ook bij opa ooit thuis gebeurd? [slachtoffer] zei: “ja”. Ik vroeg wat opa ondertussen aan het doen was. [slachtoffer] zei dan kijkt opa op zijn gsm. (...) “Seks met vrouwen en dieren”. [slachtoffer] zei toen: “Paarden”. (...) [slachtoffer] zei: “dan moet ik bij hem wrijven en hij is met mij bezig”. [slachtoffer] zei dat ze blij was dat ze alles tegen mij verteld had. (pagina 29) O: Begrijpen wij dat je wel op de hoogte bent van de seksuele handelingen die tussen [slachtoffer] en opa [verdachte] hebben plaatsgevonden, maar dat je niet weet waar en wanneer en hoe vaak het precies heeft plaatsgevonden? A: Ja, dat klopt. [slachtoffer] zei wel dat het geregeld plaatsvond. O: Tijdens het informatief gesprek vertelde je dat het jou was opgevallen dat je dochter [slachtoffer] al een aantal weken anders was.
V: Wat bedoel je daarmee?A: Ik merkte dat [slachtoffer] niet meer zo opgewekt was en dat ze vaak in de zetel hing of lag met een lang gezicht. Ik bedoel dat ze geen blij gezicht had, dat het haar niet aanstond. En dat ze ook snel emotioneel was als wij haar eens aanspraken over iets. Ze zei dan dat ook alles haar schuld was. [slachtoffer] huilde heel snel.En het viel mij ook op dat als opa [verdachte] en oma [betrokkene 4] op bezoek bij ons kwamen dat [slachtoffer] direct naar boven ging, terwijl zij anders bij opa en oma om de nek vloog. En dat [slachtoffer] zeker al twee maanden bij haar broertje [betrokkene 1] ging slapen. Nu achteraf vertelde [slachtoffer] dat zij vaak aan [betrokkene 1] had gevraagd of zij bij hem mocht slapen omdat zij bang was dat opa in de nacht ons huis zou binnenkomen omdat hij een sleutel van onze woning had.O: Tijdens het informatief gesprek vertelde je ook dat [slachtoffer] vertelde dat als opa alleen met haar is dat opa tussen haar benen wrijft, over haar buik en borsten wrijft en in haar borsten begint te knijpen en dat zij gezegd heeft tegen opa dat zij dat niet meer wilt en dat hij ermee stopte. En dat opa toen ook stopte en dat [slachtoffer] vertelde dat als opa de volgende keer kwam oppassen dat hij dat opnieuw deed.A: Het klopt inderdaad. Dat is precies wat [slachtoffer] op deze manier ook tegen mij vertelde.
2. Verslag verbatim studioverhoor van 18 september 2017 (pg. 37-79), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] , wonende aan de [a-straat 1] , [plaats] :
pagina 38) Met de letter G wordt in deze verslaglegging bedoeld de Getuige. Met de letter V wordt in deze verslaglegging bedoeld de Verhoorster. pagina 40) V: Waar kom jij met mij over praten? G: Eh over m’n opa. G: Eh die heeft mij aangerand. V: Oké. G: Hij heeft zitten eh (10:12:54 getuige heft haar beide handen voor zich en beweegt haar vingers naar haar duim, op en neer) hoe noem je ‘t? Aan dingen zitten waaraan hij niet moet zitten. G: En ja dat vond ik niet zo leuk. G: Dus ik had hem steeds afgeweerd. En ja, daarna heb ik ’t verteld tegen mama. En dan kwam die nog wel binnen in ’t huis, maar dan ging ik steeds naar boven. G: Maar als ik ‘m nu zie eigenlijk, dan krijg ik echt een angstrilling over me heen eh om ‘m te zien. V: Oké. G: En dat vind ik niet fijn. V: Ik ga eens even terug vertellen van wat jij net tegen mij gezegd hebt om te kijken of ik ’t wel goed begrepen heb. pagina 42) V: En vertel me dan nog eens alles over dat die aan jou zit. Aan dingen wat niet mag. G: Eh hij zat aan mijn eh geslacht. G: En aan mijn borsten. G: En steeds opnieuw als die begon op te passen dan zat die elke keer d’r aan, ik vond dat echt niet leuk. G: Hij zat (het hof begrijpt: aan) mij. Als ik aan ’t slapen, dan lang aan ’t slapen was, dan maakte die mij daar ook wakker voor. pagina 44) V: En hoe vaak heeft opa aan jouw geslacht gezeten? G: Bijna elke keer als die oppaste. V: Oké. G: En dat is ook altijd als eh als er niemand in huis was, of mijn broertje op school zat en zo. G: Dat ik alleen thuis was eigenlijk, dan deed die ’t eigenlijk alleen maar. V: Oké. En hoe vaak heeft jouw opa dan opgepast? G: Ja, eh eigenlijk best vaak omdat mijn mama gaat werken was en dat ik dan een uur uit was. G: Ja, dan had die daar tijd voor hè. V: Oké. En waar ben je dan als die aan je geslacht zit? G: Meestal in de woonkamer. V: En bij wie in de woonkamer? G: Van mijn mama en papa. V: Is ’t ook wel eens op andere plekken geweest (getuige knikt) dat die aan jouw geslacht zat? G: Boven, in mijn kamer. V: Oké. En je zegt ook dat opa aan jouw borsten zit. (getuige knikt) En hoe vaak is dat geweest? G: Ook weer elke keer als hij oppaste. Dat was ook altijd samen. Hij begon hier eerst aan m’n (10:22:14 getuige zet haar beide handen aan weerszijden van haar lichaam ter hoogte van sleutelbeen) en dan ging die naar beneden. V: Oké. Dus dan begrijp ik ’t goed en als ik ’t verkeerd zeg dan moet je me verbeteren. G: Ja.
V: Dat ’t op dezelfde dag is, dat die dan eerst aan je borsten zit en dan naar onderen gaat,G: Hm hm.V: Oké. Dus eigenlijk ’t is ook elke keer als die komt oppassen?G: Bijna elke keer.V: Oké. Bijna. En waar ben je dan als die aan je borsten gaat zitten?G: Ehm meestal in de zetel.G: In de zetel zit ik dan meestal. Soms boven.V: En als je in de zetel zit, welke kamer bedoel je dan?G: De woonkamer.V: De woonkamer. En als je boven zegt, waar bedoel je dan?G: In mijn bed.V: In je bed. Oké. Wanneer was nou de allereerste keer dat opa aan je geslacht en aan je borsten ging zitten?(pagina 45)G: Ehm dat was eigenlijk eh vorig jaar op de vakantie.V: Vorig jaar met de eh op de vakantie?G: Voor vorig vakantie.V: Voor vorige vakantie. Hm hm. En welke vakantie bedoel je dan?G: Voor naar Spanje te gaan, denk ik of zo.V: Welk jaar bedoel je dan?G: Tweeduizend eh effe nadenken eh ehm tweeduizendzestien, zeventien.V: Dat mag.G: Toen ’t nog tweeduizend zestien was, toen werd ’t tweeduizendzeventien.V: Hm hm. Tweeduizendzestien, zomervakantie, voor de zomervakantie in Spanje van tweeduizendzestien, toen is ’t begonnen, dat was de eerste keer? (getuige knikt)G: Ja.V: Nou dan wil ik ’t met jou eigenlijk eerst eens hebben over de allereerste keer.G: Hm hm.V: Ehm en dan wil ik graag met jou kijken of dat je kan vertellen zoals, zeg maar, toen 't begon, wat d’r precies gebeurd is, stapje voor stapje, dat jij aan mij vertelt wat d’r precies gebeurt.G: ’t begon eigenlijk eh als spelen. En danV: Hm hmG: kneep die hier in (10:25:17 getuige prikt met haar beide wijsvingers aan linker en rechterkant in haar borst) maar ik dacht dat niet expres was.V: Hm hm.G: Maar dan gebeurde ’t steeds vaker. En dan was ’t steeds verder en verder aan ’t gaan.V: Oké. En nou hebben we ’t over de allereerste keer hè.G: Ik was met opa en aan ’t spelen in de woonkamer.V: En wat speel je dan?G: Tikkertje en tikkertje. En dan viel ik op de grond. En dan viel die op mij en dan kneep die daarin.
pagina 46) V: En hoe noem je dat dan waar je nu naartoe wij (het hof begrijpt: wijst). G: Borsten. V: Borsten. Oké. En ehm met wat kneep die dan? G: Met z’n handen. V: En hoe deed die dat dan precies? G: Zo (10:26:16 getuige heft haar beide handen voor zich omhoog, vingers gespreid. Getuige kromt haar vingers en strekt daarna haar vingers). V: En waar is hij dan precies als die op jouw borsten knijpt? G: Eh eigenlijk met zijn knie op de grond en dan over mij.V: Hoe ben jij dan precies als die jou knijpt? G: Lag gewoon op de grond. (10:26:46 getuige leunt met haar bovenlichaam tegen de stoelleuning). G: met m’n rug op de grond. V: Oké. En dan zie ik jou met allebei z’n handen knijpen, was ’t ook allebei z’n handen? G: Ja. G: Hij ging onder m’n kleren (10:27:08 getuige gaat met haar rechterhand onder haar sweater vanaf de onderkant). V: Oké. En hoe doet die dat dan precies? G: Nou dan kruipt die d’r onder (getuige gaat met beide handen onder haar sweater) en dan knijpt die d’r in. V: Oké. Dus dan zie ik jou van de onderkant zo omhoog gaan. (getuige knikt). En wat zit d’r dan onder jou eh. G: Een topje. V : Wat had je aan? G: Een topje of een hemdje. V: Een topje of een hemdje. En hoe zit ’t dan met jouw topje eh en met hemdje als hij in jouw eh borsten knijpt? pagina 47) G: Dan zit die daar nog onder. V: Dus dan begrijp ik dat die jou op je blote borsten knijpt? (getuige knikt) Oké. V: En zeg jij dan nog iets als die dat doet? G: Ik vraag ‘m om te stoppen dan stoppen, om te stoppen, dan druk ik zijn handen weg. (10:28:06 getuige heft haar handen voor haar borst, haar handpalmen zijn naar beneden gericht. Getuige beweegt haar beide handen naar beneden voor zich). V: En dan? G: Eh dan stopt die d’r mee. En dan gaat die weg hé.G: Ik, ik duwde hem zijn handen weg (getuige heft haar beide handen voor haar borst, handpalmen naar beneden en beweegt haar handen naar beneden) als hij dat doet. V: En zei opa dan nog iets dat jij, toen jij zijn handen zo deed, moest stoppen?pagina 48) G: Nou hij zei niets, maar hij ging zo boos weg. V: Oké. En hoe weet je dan dat die boos weg gaat? G: Omdat die dan zo kijkt (getuige vertrekt haar gezicht, duwt haar kin naar voren en beweegt haar hoofd op en neer). En dan zegt die soms, soms, dat is niet altijd eh zo, laat ’t maar dan hé. (getuige verdraait haar stem) pagina 49) V: En hoe heet opa? G: [verdachte] . V: [verdachte] . En met z’n achternaam? G: [verdachte] (het hof begrijpt: [slachtoffer]). V: Nou heb je verteld, de eerste keer zat die aan je borsten hè. (getuige knikt) En hoe is dat dan verder gegaan? G: Dan eh nou kneep die steeds d’r in (10:33:26 getuige zet de vingers van haar beide handen op iedere borst) en dan na een tijdje kroop die langzaam naar beneden. V: Oké. G: Dan. Ja, dan zat die daar aan. G: Oké. Dus ’t was, zeggen we eh een dag. En ik was gaan slapen. In een keer komt mijn opa naar boven, mij wakker maken. G: En ja, dan lag die op mijn bed. En dan begon die te knijpen aan mijn eh borsten (getuige gaat met haar beide handen naar haar borsten). En dan deed die zo (getuige beweegt de vingers van haar linkerhand en beweegt tegelijkertijd haar hand naar beneden) en dan ging die naar beneden. En dan zat die met de vingers in mijn geslacht. pagina 50) G: Ik weet wel dat ’t op een woensdag was dat ik dan vrij had, want dan, de juf en meesters moesten naar school. pagina 51) V: En hoe zit ’t dan met de dekens als die gaat knijpen? G: Dan doet die de dekens omlaag. V: Oké. En hoe zit ’t dan met jouw pyjama als die gaat knijpen? G: Dan gaat die d’r onder. V: En hoe zit ’t dan met jouw topje als die gaat knijpen? G: Dan gaat die d’r ook onder. V: En hij gaat met zijn handen knijpen, met welke handen? G: Allebei (10:37:13 getuige heft haar beide handen voor zich en beweegt haar vingers heen en weer). G: Dan knijpt die d’r zo in (getuige heeft haar beide handen voor zich en strekt en buigt haar vingers). G: Dan zit die d’r steeds zo de hele tijd in te knijpen. En dan zeg ik, stop, ’t doet pijn. En ja, en dan stopt en dan gaat die naar beneden. En dan zegt die zo van, wakker worden hé. V: Oké. We hadden ’t over een keer dat die ook bij je geslacht ging zitten hè. G: Ja, dat was ook soms ’s morgens. Dan zat die te kriebelen in m’n buik. En dan ging die naar onder. V: En dan ging die in je vagina. G: Ja. pagina 52) G: Ja, dan eh dan zit d’r met z’n vinger in dat gaatje en dat doet wel, best wel veel pijn. V: Hm hm. G: En dan zeg ik dat hij moet stoppen. V: Oké. Want hoe, hoe doet opa dat dan? G: Met zijn vinger. (10:39:16 getuige steekt haar rechter wijsvinger in de lucht) G: Dan gaan die met een hand naar beneden. En dan blijft die knijpen in m’n borst. En dan gaat die naar m’n vagina. V: Oké. Dus met de ene hand blijft die knijpen in je borst. En met de andere hand gaat die naar je vagina. G: Ja. V: En hoe zit ’t dan met de kleren bij jouw vagina? G: Ja, dan doet die. Dat is eigenlijk gewoon, ja, omhoog trekken. Een beetje uitdoen precies ja. G: Eh dan doet die eh. Dan stopt (10:39:56 getuige trekt met haar rechterhand de band van haar broek naar voren en stopt haar linkerhand onder de band van haar broek) die eh de hand d’r zo in.
V: En hoe zit ’t dan met jouw onderbroek?G: Die doet die ook zo omhoog.G: Dan zit die met zijn vinger (10:40:14 getuige heft haar linker wijsvinger en beweegt die heen en weer) in mijn vagina en al (getuige gaat met haar linkerhand naar haar benen).(pagina 53)V: Oké. En waar gaat die dan precies in?G: In zo’n gaatje.V: En wat doet die dan met die vinger?G: Dan begint die kriebelig, bewegen (10:40:36 getuige heft haar linkerhand. De vingers van haar linker zijn gebogen. Getuige beweegt haar gekromde wijsvinger heen en weer) En dat doet pijn.
V: Oké. En waar doet dat dan pijn?
G: Ja, in dat gaatje.
G: Dat ziet dan meestal eh. Als hij stopt dan ziet dat meestal heel rood uit.
G: Ehm soms zegt die, is ’t lekker? Is ’t lekker? Maar dan, dan zeg ik, nee, en stop ermee.V: Hm hm. En dan?G: Ja, dan stopt die d’r mee en gaat die weer zo boos weg.(pagina 54)G: En dan, dan begint die naar mijn vagina te gaan en in dat gaatje te prutten. En dan kneep die ook in m’n borsten. En dan wil ik dat niet. Dan weer ik dat af. Dan probeer zo snel mogelijk aan te kleden. Maar die vraag ook vaker om een kleedje aan te doen, omdat dat makkelijk is eh om naar m’n vagina te gaan.V: Oké. Wat bedoel je met een kleedje aan te doen?G: Ehm gewoon een jurk aan doen, en dan kan die d’r rapper in zitten, omdat dat dan (10:44:18 getuige vertrekt haar gezicht en haalt haar schouders op) fijn is zeker.V: Hoe weet je dat dan?G: Omdat die dat soms vraagt.V: En wat vraagt die dan precies?G: Doe eens een kleedje aan, want je hebt zo vaak een broek aan.G: Ik deed een keertje een kleedje aan en dan zat die daar steeds aan.
G: Met z’n vinger in mijn, en dan eh dat kle, rondje. En da, ja.V: Met dat rondje?G: Ja, ik weet de naam d’r niet van, dat gaatje.V: Oké. Ehm die keer dat je dat kleedje aan had hè. En dat die dan steeds in je vagina ging met z’n vinger (getuige knikt) waar ben je dan als die in je vagina gaat?G: Eh in de woonkamer.V: En waar in de woonkamer?G: Soms zat ik op z’n schoot en soms zat ik in de zetel.V: En heb je ’t dan over een dag dat ’t gebeurde, dat je dan in de zetel zat en soms op schoot.V: Of heb je ’t dan over meerdere dagen?G: Meerdere dagen.(pagina 55)V: Want je hebt ’t nu verteld in de slaapkamer hè, dat die jou dan wakker maakt. Hij begint bij je borsten en dan naar je vagina, of andersom bij je vagina en dan naar de borsten hè. Vertel ook eens een keer dat ’t in de woonkamer gebeurde, hoe dat dan precies ging.G: Nou ik zit meestal op zijn schoot. En dan zit die met zijn hand (10:47 getuige gaat met haar linkerhand naar haar bovenbeen) aan mijn benen. En dan gaat die in mijn broek of in mijn jurk.G: Met z’n vingers.V: En hoe zit ’t dan met je onderbroek?G: Dan doet die dat omhoog trekken.G: Nou dan zit die in dat eh gaatje te frummelen, ’t Is eigenlijk altijd in dat gaatje.
V: Tot hoever gaat die met z’n vinger in jouw gaatje?G: Bijna heel zijn vinger d’r in.V: En als je dan bij hem op schoot zit en hij zit dan met z’n vinger in je gaatje, zegt die dan nog iets?(pagina 56)G: Is ’t lekker? Voelt ’t goed? Dan zee ik, dan zeg ik, stop, ’t doet een beetje pijn.G: Maar soms sliep ik ook bij hem thuis.V: Hm hm.G: Want hij had ook een aparte kamer. Dan maakte hij mij ook vroeg wakker.V: Hm hm.G: En dan zat die d’r ook aan en zo.V: Oké. Soms bij hem thuis.G: Ja.V: En welke kamer was dat dan?G: Een logeerkamer.V: Oké. En wat gebeurde d’r dan op die logeerkamer?G: Nou ’t zelfde eigenlijk wat op mijn kamer.G: Eerst aan m’n borsten en dan daarna mijn vagina.V: Bij mij op m’n slaapkamer. En bij mij in de woonkamer. (getuige knikt) Is d’r ook wel eens op andere plekken iets gebeurd?G: Eigenlijk bij m’n opa op de woonkamer nog.V: Oké. En wat is daar dan gebeurd?G: Ook in eh m’n vagina.V: En hoe vaak is dat gebeurd?G: Eh bijna elke keer als ik bij hem sliep, kwam om te slapen of logeren.(pagina 58)V: Ehm nou heb je verteld hé.G: Ja.V: Wat d’r dan met opa gebeurde hè, dat die aan je borsten en aan je vagina, in je vagina zat.G: Hm hm.V: En dat gebeurde in jouw slaapkamer. In jouw woonkamer, maar ook bij opa in de logeerkamer. Bij opa in de woonkamer. (getuige knikt)G: Ja.V: En is ’t ook wel eens gebeurd dat jij aan opa zat?G: Eh ja, dat moest van hem.(pagina 59)
V: Weet je dan hoe vaak?G: Eh vijf of zes keer.G: Al eh eigenlijk bijna alleen maar als ik bij hem aan ’t slapen ben.
G: Dan moest ik zijn geslacht aanraken.G: Maar soms was ‘t een keer eh in ’t huis van ons dat ik eh dat ik boven zijn broek zijn geslacht moest aanraken. En ik voelde dat dat hard was. Dus dat was echt, bah, niet zo lekker. (10:57:23 getuige vertrekt haar gezicht en steekt haar tong uit)(pagina 60)G: Maar ’t is een keer geweest eh in zijn kamer, gewoon bij zijn thuis en dan moest ik aan eh zijn blote geslacht aanraken.G: Ja, eh ik bleef bij hem slapen.G: Want oma was naar ’t ziekenhuis. Maar ehm moest ik bij hem in bed slapen. En dan die morgen. En dan moest ik eh. Dan was hij gedoucht en kwam bij mij in de kamer.(pagina 61)G: Toen lag die in bed. En zei die, volgens mij, raak dit eens aan. En dan zei ik, ik wil dat nie. Ik wil dat nie. En dan pakte die met zijn hand (11:01:41 getuige legt haar linkerhand op haar rechterpols). En dan moest ik daar aan trekken.
V: Oké. En dan pakt die met zijn hand jouw hand, begrijp ik.G: Ja.V: En toen moest jij ’t aanraken.G: Ja.V: En hoe ben je dan als je dat doet, sta je dan, lig je dan.G: Ik lag.V: En opa, hoe is opa dan?G: Die zat zo op zijn knieën op ‘t bed.V: Oké. En dan pakt die jouw hand, zeg je. (getuige knikt) En welke hand pakt die dan? (getuige gaat met haar linker wijsvinger naar haar rechterpols) De rechter ook.G: Ja.V: En wat doet dan met jouw hand?G: Dan raakt die ‘m aan. (getuige legt haar rechterhand plat voor zich op de tafel) Dat moet ik dan aanraken.
G: Dan wou ik wegtrekken.V: En dan wou je weg trekken. En dan moet je dat aanraken. En wat moet je dan precies aanraken?
G: Z’n geslacht.V: Zijn geslacht. En hoe is zijn geslacht op dat moment?G: Hij had stijf.V: Stijf. En hoe weet je dat die stijf is dan?G: Omdat die hard is.V: Oké. En hoe weet je dan dat die hard is?G: Omdat ik d’r aan moest voelen.V: Dat voel je. Ehm wat doet opa dan met jouw hand bij zijn geslacht?G: Dan moet ik daar over wrijven. En dan, vastpakken.
V: En hoe moet je dat dan vastpakken?G: Eh zo (11:03:31 getuige heft haar rechterhand een stukje boven de tafel, haar vingers zijn gekromd)(pagina 62)V: Oké. En wat doe je dan als je hem zo vast hebt gepakt?G: Dan doet die zo (getuige houdt haar rechterhand een stukje boven de tafel met haar vingers gekromd. Getuige legt haar linkerhand onder haar rechterpols en duwt haar rechterhand naar boven) En dan deed ik ’t weg (getuige beweegt haar rechterhand naar beneden naar de zitting van haar stoel)V: En hoe gaat dat wrijven dan precies?G: Ehm zo (getuige heeft haar rechterhand voor zich een stukje boven de tafel. Haar handpalm is gericht richting verhoorster. Getuige beweegt haar hand voor zich op en neer) en zo.V : Oké. En nou heeft opa jouw hand vast hé.G: Hm hm.V: En waar blijft de hand van opa als jij zo gaat wrijven?G: Een stabiel (getuige legt haar rechterhand op tafel) en met de andere heeft die mijn hand vast (getuige gaat met haar rechterhand naar haar linkerpols)V: Oké. En stabiel, wat bedoel je dan precies?G: Die z’n evenwicht zetten, houden. (getuige zet haar linkerhand plat op de tafel en leunt een klein beetje met haar bovenlichaam naar links)V: En hoe zat ’t dan met de kleren van opa?G: Die loopt dan in z’n onderbroek.G: Ja, hij deed zijn onderbroek af. (11:04:51 getuige maakt met haar rechterhand een beweging naar beneden)G: Hij deed ‘m gewoon uit.V: Deed die uit. En waar blijft die onderbroek dan?G: Hij lag op de grond.V: Oké. En dan begrijp ik dat als, dat dan die onderbroek uit is, dat die dan op z’n knieën op ’t bed gaat liggen, zitten?G: Ja.V: Oké. Oké. En dan, dan eh doe je d’r eerst zo eh d’r aanzitten en dan pak je ‘m vast, en dan?G: En dan deed ik zo. (getuige beweegt haar rechterhand, vingers gekromd, op en neer voor zich) En dan deed ik ‘m eh m’n hand weg.V: Hm hm. En dan?G: Dan ging ik uit bed en dan ging ik naar beneden.V: En zeg je dan nog iets als je uit bed gaat?G: Ja, ik zeg ook, ik stop, stop d’r mee.V: En hoe reageert opa daarop als je zegt, stop, ik stop d’r mee?G: Dan ehm dan gaat die bozig aankleden.V: En hoe weet je dan dat die boos is?(pagina 63) G: Nou dat zie je aan hem gezicht.V: Oké. Oké. En nou zei je, de allerlaatste keer was net voordat ik ’t tegen mama ging vertellen.
G: Ja.
V: Of tegen mama had gezegd.
G: Ja.
V: Want hoe kwam ’t dat je ’t tegen mama ging vertellen?G: Ik voel me veilig bij mama. Mama was eigenlijk eh eigenlijk ’t eerst thuis ook.V: Hm hm. Hoe kwam ’t dan dat je ’t ging vertellen?G: ’t was te veel, ik kon ’t gewoon niet meer hebben.G: Ik wou ’t gewoon niet meer dat die oppaste en dat ’t gewoon stopte.(pagina 64)G: Ik zee dan zo eh ik wil niet meer dat opa oppast. En dan vroeg mama, waarom? En dan zee ik tegen mama, omdat hij dingen doet dat hij gewoon niet moet doen.G: En dan vroeg mama, hoe precies? En dan zee ik, aan m’n geslacht dus. Aan mijn geslacht en aan mijn borsten. En dan verschoot mama. En dan, dan zee ze dat die avond dan tegen Prut (klinkt als).G: Dat is mijn oma. Ik zeg dat altijd tegen haar.G: Maar dat waren twee dagen voor de vakantie.G: En we wouden dat niet tegen papa zeggen, want dan was de hele vakantie naar de kleren.V: Oké. En toen?G: Eh hebben we dat na de vakantie gedaan.V: Oké. En hoe is dat dan gegaan, toen je ’t tegen papa ging vertellen?G: Papa ging gelijk opa bellen.V: Maar hoe komt 't dan dat je ’t tegen papa gaat vertellen?G: Eh omdat was dan zo, opa moest zelf woensdag nog oppassen en dan zee papa zo eh, ieder zijn beurt hè. Ieder, ieder zijn beurt. En toen zei mama tegen mij, je moet ’t nu gaan vertellen.(pagina 65)V: En hoe gaat ‘t dan als je ’t tegen papa vertelt, want waar ben je?G: Ik was in de veranda.G: Ik zee zo, papa ik wil niet meer dat opa oppast. Toen zee ze, waarom? Omdat opa een pedofiel is.(pagina 69)V: En wat doet opa met z’n telefoon?G: Eh zit filmpjes te kijken van dierenporno.(pagina 70)G: Dat heb ik een keer gezien, heb ik toen mee moeten kijken.V: Oké. Hij zit filmpjes te kijken van dierenporno.
G: Ja.
V: En hoe weet jij dat dan?
G: Omdat ik dat gezien heb. En dat oma dat ook weet.
V : Oké. Maar je zegt, een keer heb ik ook mee moeten kijken.
G: Als ik bij hem zat.
G: Bij hem thuis.G: Dan kijkt die naar Youtube of eh filmpjes van paarden.V: En hoe weet je dat die daar naar kijkt?
G: Omdat ik dat (11:32:37 ONVERSTAANBAAR) meekijken.V: En hoe weet je dan dat je mee moet kijken?G: Omdat die zee, kijk eens.V: Hm hm. En waar ben, waar zijn jullie dan?G: Ik zit gewoon in de zetel.V: Jij zit in de zetel en opa?G: Ook in de zetel.G: Bij elkaar in de zetel.(pagina 71)G: Ehm dan kijk ik mee.V: En wat zie je dan?G: Dat eh paarden bij elkaar gaan liggen en kindjes maken. Effe netjes.G: Dan moeten ze op elkaar. En dan gaat de mannelijke lul d’r in. En dan gaat dat in, ja.V: Oké. Oké. Oké. En jij zit dan naast opa op die zetel hè?G: Ja.V: En waar zijn dan de handen van opa als jullie naar ’t filmpje kijken?G: Ja, eentje zit aan mijn eh vagina (11:35:47 getuige gaat met haar rechterhand naar beneden, tussen haar bovenbenen).V: Oké.G: En de ander heeft zijn telefoon vast.V: Oké. En wat doet die dan met die hand bij jouw vagina?G: Steekt gaatje in.V: Oké. En hoe is ’t dan met jouw kleren?(pagina 72)G: Heb ik een broek aan.V: En eh hoe kan hij dan bij jouw vagina komen?G: Dan zit hij dan zo hier. (11:38:23 getuige leunt achterover tegen haar stoelleuning. Haar beide handen liggen op haar schoot) voor. (getuige gaat met haar rechterhand onder de band van haar broek)V: En dan gaat die met z’n hand naar je vagina. En wat doet die met z’n hand dan precies?G: In dat gaatje met z’n vinger.
V: En wat doet die dan met z’n vinger als die in dat gaatje
G: Ehm (getuige heft haar linkerhand. Getuige beweegt haar wijsvinger op en neer).
pagina 73)
V: Oké. Ehm zeg jij dan nog iets als die dat doet? G: Stop d’r mee, want ik vind dat niet leuk. G: Dan duw ik zijn hand weg. V: En dan? G: Dan stopt die d’r mee. 3. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 31 augustus 2017 (pg. 80-87), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van getuige [betrokkene 3] :
pagina 80) Het verhoor wordt in vraag-antwoord afgenomen en zal zoveel mogelijk woordelijk worden weergegeven. V: Vraag verbalisanten A: Antwoord getuige O: Opmerking verbalisanten pagina 81) O: Zoals wij je al verteld hebben heeft je echtgenote [aangever] namens jullie dochter [slachtoffer] aangifte gedaan van seksueel misbruik. V: Wanneer werd jij hiervan op de hoogte gesteld? A: Ik werd hiervan zaterdag 19 augustus 2017 in kennis gesteld. Voor mij vielen veel puzzelstukjes in elkaar qua gedrag van mijn dochter. pagina 82) A: [slachtoffer] heeft huilend tegen mij verteld wat opa deed. Hij zou over borsten wrijven en knijpen. Ze zat allemaal te huilen en was echt van streek. De laatste tijd als mijn vader er aankwam, ging ze met de telefoon naar boven. Dan kwam ze af en toe eens kijken of ze (het hof begrijpt: hij) er nog zat. Dan deed ze de deur van de woonkamer open en ook meteen weer dicht. Ze kwam niet binnen en ging dan terug naar boven. V: Wat heeft [slachtoffer] die zaterdag tegen jou over het seksueel misbruik verteld? A: Ik heb het hoofdzakelijk van mijn vrouw gehoord. Ik stond bij de computer in de veranda. [slachtoffer] kwam naar de veranda en zei dat opa aan haar zat. pagina 83) Daarbij maakte ze een beweging met beide handen vanaf haar bovenbeen, wrijvend naar boven tot aan haar borsten. Ter hoogte van haar borsten kneep ze daar dan wat in. [slachtoffer] stond te huilen. Mijn vrouw zei toen dat ze het al een tijdje wist, twee dagen voor we op vakantie gingen. Toen had [slachtoffer] het tegen mijn vrouw gezegd. Zij vertelde dat ze met [slachtoffer] had afgesproken dat ze mij pas na de vakantie in zouden lichten.
pagina 84)
V: Hoe ging dat gesprek verder?
A: Mijn vrouw zei dus ook dat dat de reden was dat [betrokkene 2] moest oppassen en niet mijn vader. Mijn vader had ook tegen [slachtoffer] gezegd dat als zij iets tegen ons zou vertellen wij heel kwaad op haar zouden zijn. [slachtoffer] had dat tegen [aangever] , mijn vrouw, verteld.
Ik vroeg nog aan haar: “wat deed ie dan?”. Ze maakte toen die beweging van haar bovenbeen tot aan haar borsten, waarbij ze haar borsten samenkneep.
Qua gedrag van mijn dochter werd het me ineens duidelijk. Ze zat veel te huilen. Ze was de laatste tijd veel down, teruggetrokken. Normaal is ze vrolijk en open.
’s Nachts kroop ze weleens bij [betrokkene 1] , mijn jongste zoon, in bed, want ze durfde dan niet alleen te slapen. Als ik terug moet denken is die gedragsverandering bij [slachtoffer] al weken bezig.
V: Over welke seksuele handelingen heeft [slachtoffer] gesproken, in de loop van de tijd? A: Tegen mijn vrouw heeft ze gezegd dat hij onder haar trui of t-shirt heeft gezeten. Kort daarop heeft mijn vrouw nog eens gevraagd of hij nog iets had gedaan. Toen vertelde ze dat ze porno moest kijken op zijn telefoon en dat ze daarbij seks met paarden zag. Tijdens het kijken moest ze haar hand op zijn broek leggen. Mijn vrouw vroeg wat ze dan gevoeld had en ze vertelde haar dat ze iets voelde groeien en hard werd. Mijn vrouw vroeg of opa hem ook uit zijn broek had gehaald toen maar ze zei van niet. Mijn vrouw (het hof begrijpt: vroeg) of hij dat eerder wel had gedaan, ik bedoel zijn lul uit zijn broek halen.
pagina 85)[slachtoffer] zei toen van wel.vertelde ook dat opa zat “te wrijven of te doen” bij [slachtoffer] terwijl ze naar die dierenporno moest kijken. Mijn vrouw vroeg of opa nog meer bij haar had gedaan, of “hij in haar had gezeten” en toen zei [slachtoffer] dat dat gebeurd was en dat hij met zijn handen in haar vagina had gezeten en dat dat zeer deed.
V: Waar is het seksueel misbruik gebeurd?A: In ons oude huis aan de [b-straat 1] te [plaats] (NL). Ook bij mijn vader thuis, de [a-straat 2] in [plaats] en op ons huidige adres.Dus zoals wij het berekend hebben is het al meer dan een jaar bezig. Wij hebben namelijk vorig jaar kort na onze zomervakantie in de tuin van ons oude huis aan de [b-straat 1] een tent opgezet waar opa, [slachtoffer] en [betrokkene 1] hebben geslapen en [slachtoffer] vertelde dat het in die tent ook gebeurd was. Wij gaan ieder jaar rond dezelfde periode op vakantie, meestal vertrekken we voor een dag of 12, rond de 19e of 20ste juli.
Zij deed het voor aan mijn vrouw. Zij deed beide handen ter hoogte van haar borsten en zo duwde zij haar handen naar beneden, naar de onderzijde van haar lichaam.
Ik weet van mijn vrouw dat als opa iets probeerde dat [slachtoffer] zei dat opa moest stoppen en dan deed ie dat. Maar de volgende dag probeerde hij het gewoon weer.
pagina 86)
V: Je vertelde dat [slachtoffer] mee moest kijken naar dierenseks op zijn telefoon. Wat weet je daar nog meer van?
A: Ik weet wel dat ik vroeger videobanden heb gevonden die van hem waren met dierenseks, met paarden, ezels en kippen en zo. Dus voor mij was het verhaal van [slachtoffer] wel herkenbaar omdat ik wist dat hij daar toen ook mee bezig was.
4. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 9 december 2018, voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van de verdachte op 8 december 2018:
Opmerking verbalisanten:
Op zaterdag 9 december 2018 (het hof begrijpt: 8 december 2018) werden wij, verbalisanten, verzocht om naar het politiebureau te [plaats] te gaan in verband met de komst van verdachte [slachtoffer] , welke een bekennende verklaring wilde komen afleggen in een zedenmisdrijf waarvan hij, de dag ervoor, door de rechter was vrijgesproken.
Verklaring verdachte:
Het verhoor wordt afgenomen in de vraag-antwoord vorm.
V = VraagA = AntwoordO = OpmerkingA: Tis zo gezegd eigenlijk ik ben verdacht geweest van een zedenmisdrijf. De uitspraak was onschuldig, hoe noem je dat bij jullie? Dat ik vrijgesproken ben.
Er zijn dingen bij die ik wel gedaan heb.V: Welke dingen wil je ons vertellen die je wel gedaan hebt?A: Ik heb wel in haar slipje gezeten.V: Hoe heeft u dat gedaan?A: Met stoeien.
V: Hoe ging u met uw hand in haar slipje?A: Via de rechtse kant, langs de zijkant ging ik in haar slipje met mijn hand. Ik deed mijn hand tot net boven haar schaamdelen.V: Wat deed je met je hand?A: Ik wreef daar met mijn vlakke hand.V: Wie waren daarbij?A: Niemand, ik was alleen met mijn kleindochter [slachtoffer] van 11 of 12 jaar oud.A: Ze zei “stop opa” en dan stopte ik ook gewoon.A: Ik paste op haar als ze uit school kwam.V: Hoe reageerde [slachtoffer] als je dit bij haar deed?
A: “Niet doen opa” en dan deed ik het ook niet meer.
5. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 december 2018, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op zaterdag 8 december 2018 werd ik in mijn rol als officier van dienst zeden gebeld door politieambtenaar [verbalisant 2] . [verbalisant 2] meldde mij dat zojuist [verdachte] (het hof begrijpt hierna telkens: [slachtoffer] , de verdachte) zich had gemeld op het politiebureau in [plaats] . [verdachte] was volgens [verbalisant 2] zichtbaar emotioneel. [verdachte] had gemeld dat hij afgelopen week ten onrechte was vrijgesproken voor het plegen van ontucht met zijn kleinkinderen (het hof begrijpt hierna telkens: kleinkind, [slachtoffer]). Hij kon hier niet mee leven en wilde zichzelf aangeven. Hij wilde graag alles nu eerlijk aan de politie verklaren.
Hij heeft dingen gedaan die niet door de beugel konden en waarvoor hij naar eigen zeggen moet boeten.
Verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1949 te [geboorteplaats] .
6. De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 11 november 2019:
Ik heb in het slipje van [slachtoffer] gezeten met mijn hand. Ik heb ook over de vagina van [slachtoffer] gewreven. Ik verklaar dit omdat het zo gebeurd is. De recherche vroeg daarnaar en toen heb ik dat verklaard.
Wat ik toen bij de politie heb verklaard, is de waarheid.
Het klopt dat ik in het slipje van [slachtoffer] heb gezeten en dat ik over haar blote vagina heb gewreven. Ik denk dat zij dat niet fijn vond, want zij zei dan: “Opa, stop, stoppen” en dan stopte ik ook.
Ik weet dat het niet mag wat ik gedaan heb bij een meisje van toen 10 of 11 jaar. Het klopt dat ik het een volgende keer toch weer deed, ook al zei zij dat zij het niet wilde. Jammer genoeg wel.
Ik denk dat het bij [slachtoffer] thuis is gebeurd. Ik wist wel dat het niet mocht en dat het niet kon wat ik gedaan heb. Toch deed ik dat dan weer opnieuw.
Ik denk dat het gebeurde in de woonkamer bij [slachtoffer] thuis. Om 15.15 uur kwam [betrokkene 1] thuis uit school. De school van [slachtoffer] was om 15.30 uur uit en zij speelde dan nog vaak tot 16.00 uur met andere kinderen van school, wat zij van haar ouders niet mocht. En dan gebeurde het als [slachtoffer] haar huiswerk zat te maken. Zij had dan haar kleren nog aan. Ik ging dan met mijn hand in haar slipje naar haar vagina.
Het zou kunnen, zoals [slachtoffer] volgens u heeft verklaard, dat het vaak begon als een spelletje, met tikkertje of zo, of met voetbal buiten. Wij speelden vaak spelletjes en ik tilde haar dan wel eens op.”
6. De bewijsoverwegingen van het hof houden, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
“De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde feit zal worden vrijgesproken wegens onvoldoende overtuigend bewijs. Daartoe heeft de raadsman - kort gezegd - aangevoerd dat het aannemelijk is dat de moeder van [slachtoffer] voorafgaand aan het informatief gesprek en het studioverhoor vaker met haar heeft gesproken over wat er precies is gebeurd, heeft doorgevraagd en haar wellicht heeft gestuurd en daardoor haar verklaring heeft beïnvloed.
Het hof overweegt als volgt.Het hof neemt de verklaring van [slachtoffer] , zoals afgelegd in het studioverhoor van 18 september 2017, als uitgangspunt. Het hof ziet geen enkele reden aan de totstandkoming en inhoud van die verklaring te twijfelen. [slachtoffer] heeft consequent, gedetailleerd en genuanceerd verklaard over de bewezenverklaarde handelingen gepleegd door de verdachte.
De verklaring van [slachtoffer] wordt deels bevestigd door de verklaring van de verdachte. Nadat de verdachte bij vonnis van 7 december 2018 van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten was vrijgesproken, heeft hij zich op 8 december 2018 gemeld op het politiebureau in [plaats] . De verdachte was zichtbaar emotioneel en verklaarde dat hij ten onrechte was vrijgesproken. De verdachte verklaarde dat hij wel in het slipje van zijn kleindochter [slachtoffer] had gezeten en had gewreven. Hij verklaarde - overeenkomstig de verklaring van [slachtoffer] - dat zij dan zei dat hij moest stoppen, hij daaraan gehoor gaf maar het de volgende keer weer opnieuw deed. Voorts heeft hij ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 11 november 2019 verklaard dat het zou kunnen, zoals [slachtoffer] heeft verklaard, dat het vaak begon als een spelletje, zoals tikkertje.
Voorts wordt de verklaring van [slachtoffer] ondersteund door de verklaringen van haar ouders, [betrokkene 3] en [aangever] . Zij hebben verklaard over haar gemoedstoestand - dat zij moest huilen - toen zij hen vertelde wat de verdachte haar had aangedaan. Ook hebben zij verklaard over de gedragsveranderingen die in de periode daaraan voorafgaand hadden plaatsgevonden. Zo was [slachtoffer] niet meer zo opgewekt, hing of lag zij vaak in de zetel en was zij snel emotioneel. Verder sliep zij al twee maanden bij haar broertje, naar later bleek omdat zij bang was dat de verdachte in de nacht met zijn sleutel de woning zou binnenkomen. Als de verdachte en zijn echtgenote op bezoek kwamen, ging zij - anders dan voorheen - naar boven en zij wilde niet meer dat verdachte kwam oppassen.
Onder bovengenoemde omstandigheden en zonder nadere onderbouwing - die ontbreekt, acht het hof het dan ook niet aannemelijk geworden dat [slachtoffer] voorafgaand aan het afleggen van haar verklaring is gestuurd en/of dat haar verklaring is beïnvloed.
Het hof verwerpt het verweer.De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven weergegeven bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.”
7. De steller van het middel betoogt dat het hof slechts als steunbewijs heeft genomen de gemoedstoestand van en gedragsveranderingen bij [slachtoffer] , zulks terwijl de verklaringen van haar ouders niet als een zelfstandige tweede bewijsgrond kunnen worden aangemerkt omdat hun informatie rechtstreeks van horen zeggen van [slachtoffer] is en daarmee afkomstig is uit dezelfde bron, hetgeen evenzeer heeft te gelden voor de door hen omschreven waarnemingen, zoals het zien van emoties en het constateren van gedragsveranderingen.
8. Bij de beoordeling van het middel staat het volgende voorop. Volgens het tweede lid van art. 342 Sv – dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan – kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat het de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van art. 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden en vergt een beoordeling van het concrete geval. Daarom kan de Hoge Raad geen algemene regels geven over de toepassing van art. 342, tweede lid, Sv, maar daaromtrent slechts tot op zekere hoogte duidelijkheid verschaffen door het beslissen van concrete gevallen. Bij de in cassatie aan te leggen toets of aan het bewijsminimum van art. 342, tweede lid, Sv is voldaan, kan van belang zijn of de feitenrechter zijn oordeel dat dat het geval is nader heeft gemotiveerd.1.
9. Het hof heeft de verklaring van [slachtoffer] als uitgangspunt genomen voor de bewezenverklaarde feiten. Naar het hof niet onbegrijpelijk heeft overwogen, wordt deze verklaring voor een deel bevestigd door de verdachte zelf – daaraan lijkt de steller van het middel voorbij te gaan – en wordt zij ondersteund door de verklaringen van haar ouders.
10. De verklaring van de verdachte houdt, voor zover hier van belang in, (i) dat hij ten onrechte was vrijgesproken, (ii) dat hij in het slipje van [slachtoffer] heeft gezeten, (iii) dat hij met zijn hand naar haar vagina ging en over haar blote vagina wreef, (iv) dat zij dan zei dat hij moest stoppen, (v) dat hij hieraan gehoor gaf, (vi) dat hij het de volgende keer opnieuw deed en (vii) dat het zou kunnen dat het vaak als een spelletje begon. Uit de verklaringen van de ouders volgt dat zij zelf – ook dit lijkt de steller van het middel uit het oog te verliezen – hebben waargenomen dat [slachtoffer] moest huilen toen zij aan hen vertelde wat er was gebeurd en dat in de desbetreffende periode sprake was van gedragsveranderingen bij haar. Deze gedragsveranderingen bestonden – zo expliciteert het hof in zijn bewijsoverwegingen op grond van de bewijsmiddelen – hierin dat [slachtoffer] niet meer zo opgewekt was, zij vaak lag of hing in de zetel, zij snel emotioneel was, zij ’s nachts bij haar broertje in bed sliep omdat zij bang was dat de verdachte de woning binnen zou komen, zij, anders dan voorheen, naar boven ging als de verdachte en diens echtgenote op bezoek kwamen en dat zij niet meer wilde dat de verdachte kwam oppassen.2.
11. Of een (kort) na het feit waargenomen gedragsverandering en/of emotionele reactie de benodigde steun aan de belastende verklaring van een aangever/slachtoffer kan verschaffen, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval.3.Illustratief is hier het volgende voorbeeld. In het arrest van 10 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1117, NJ 2019/23, m.nt. Rozemond oordeelde de Hoge Raad dat voldaan was aan de bewijsminimumregel van art. 342, tweede lid, Sv, omdat het hof (naast de verklaring van de aangeefster en de verklaring van de verdachte dat hij naar de woning van de aangeefster was toegegaan en haar van achter had beetgepakt en opgetild om iets uit de kast te pakken) tot het bewijs had gebezigd (a) de verklaring van een goede vriendin dat de aangeefster kort nadat het incident had plaatsgevonden overstuur bij haar woning aankwam, waarbij de aangeefster trilde, schokte, huilde en naar adem snakte en (b) de verklaring van de moeder van de aangeefster die vervolgens ook in de woning van de goede vriendin aanwezig was en had waargenomen dat de aangeefster huilde en vertelde wat er was gebeurd.
12. In weerwil van hetgeen door de steller van het middel wordt aangevoerd, kon het hof de verklaring van [slachtoffer] wel degelijk mede doen steunen op de verklaringen van haar ouders over de na de strafbare feiten door henzelf waargenomen gedragsveranderingen bij en de emotionele reactie van [slachtoffer] . Dat oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is evenmin ontoereikend gemotiveerd. (Daarbij zij nogmaals opgemerkt dat de verklaringen van de ouders van [slachtoffer] niet het enige steunbewijs in deze zaak vormen).
13. Het hof heeft toereikend gemotiveerd dat en waarom het van oordeel is dat voldoende steunbewijs voor de belastende verklaring van [slachtoffer] te vinden is in de verklaring van de verdachte en in de verklaringen van haar ouders. Mede gelet op die nadere motivering, kan in deze zaak niet worden gezegd dat de tot het bewijs gebezigde verklaring van [slachtoffer] onvoldoende steun vindt in het overige bewijsmateriaal. Anders dan in het middel wordt betoogd, is hier dus geen sprake van schending van art. 342, tweede lid, Sv.
14. Het middel faalt en kan worden afgedaan met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende motivering.
15. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
16. Deze conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 05‑10‑2021
Voorts kan er nog op worden gewezen dat blijkens bewijsmiddel 3 de zoon van de verdachte heeft verklaard dat hij, de zoon, vroeger videobanden van zijn vader had gevonden met daarop dierenseks.
Zie o.a. HR 12 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1158, NJ 2014/252, m.nt. Reijntjes en HR 10 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1117, NJ 2019/23, m.nt. Rozemond.