Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht
Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/6.7.3:6.7.3 Methodologische beperkingen van het onderzoek
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/6.7.3
6.7.3 Methodologische beperkingen van het onderzoek
Documentgegevens:
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In het onderhavige onderzoek is ervoor gekozen om uitsluitend gebruik te maken van kwalitatieve onderzoeksmethoden en niet van kwantitatieve methoden. Deze keuze kan worden gerechtvaardigd door het doel van het onderhavige empirische onderzoek: het inzichtelijk maken van het rechterlijke besluitvormingsproces over voorlopige hechtenis van minderjarigen, waaronder primair het ‘juridisch redeneren’ dat ten grondslag ligt aan deze beslissingen. Kwalitatieve onderzoeksmethoden lenen zich hier bij uitstek voor (zie par. 1.6.3.2).1 Tegelijkertijd brengt deze keuze, naast de hierboven genoemde beperkingen die inherent zijn aan observaties en interviews als onderzoeksmethoden (reactiviteit, beperkingen van het waarnemingsvermogen, et cetera), in elk geval twee concrete beperkingen met zich.
Een eerste beperking is dat op basis van het onderhavige onderzoek geen representatieve uitspraken kunnen worden gedaan over hoe vaak bepaalde beslissingen voorkomen. Nu de selectie van geobserveerde zaken geen representatief sample betreft en geen gebruik is gemaakt van kwantitatieve onderzoeksmethoden, moet terughoudend worden omgegaan met het trekken van conclusies op basis van de prevalentie van bepaalde beslissingen in het sample dat is gebruikt in het onderhavige onderzoek (vgl. bijlage 2).
Een tweede beperking is dat het onderhavige onderzoek zich niet leent voor uitspraken over statistisch 'significante verbanden' en 'voorspellende waarden' van bepaalde factoren in relatie tot voorlopige hechtenisbeslissingen in jeugdstrafzaken. Kwantitatieve regressieanalyses kunnen worden gebruikt om de samenhang te meten tussen bepaalde factoren en de uitkomst van een beslissing om aan de hand daarvan een ‘model’ te ontwikkelen waarmee deze beslissingen statistisch kunnen worden voorspeld.2 Het onderhavige onderzoek richt zich echter primair op het inzichtelijk maken en beschrijven van het proces dat aan deze beslissingen ten grondslag ligt; een exercitie waarvoor vooral kwalitatieve onderzoeksmethoden geschikt zijn.3 Niettemin volgt uit het explorerende karakter van het onderhavige onderzoek dat, naast een beschrijving van het besluitvormingsproces, ook factoren worden geïdentificeerd die van invloed kunnen zijn op de uitkomst van de rechterlijke beslissing over de voorlopige hechtenis van minderjarigen, doch zonder de ambitie om vast te stellen welke factoren significant samenhangen met de voorlopige hechtenisbeslissing. Dit valt buiten de reikwijdte van het onderhavige onderzoek.
In dit verband is relevant dat parallel aan de eindfase van dit onderzoek door de onderzoeker samen met co-onderzoekers, in opdracht van het WODC, een ander, volledig kwantitatief ingestoken onderzoek naar voorlopige hechtenisbeslissingen in jeugdstrafzaken is verricht, waarin wel is gezocht naar dergelijke significante verbanden tussen bepaalde factoren en de uitkomst van voorlopige hechtenisbeslissingen, evenals tussen voorlopige hechtenisbeslissingen en de uitkomst van de strafzaken (zie par. 5.4.1).4 In het onderhavige onderzoek zal zo nu en dan naar resultaten van dat onderzoek worden verwezen.