Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken
Artikel 5 Inzameling
Geldend
Geldend vanaf 04-07-2018
- Bronpublicatie:
30-05-2018, PbEU 2018, L 150 (uitgifte: 14-06-2018, regelingnummer: 2018/849)
- Inwerkingtreding
04-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-05-2018, PbEU 2018, L 150 (uitgifte: 14-06-2018, regelingnummer: 2018/849)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen:
- —
dat de ondernemingen systemen opzetten voor het inzamelen van alle autowrakken en, voorzover dat technisch haalbaar is, van afval van gebruikte onderdelen die bij reparaties van passagiersvoertuigen werden weggenomen,
- —
dat op hun grondgebied voldoende inzamelterreinen beschikbaar zijn.
2.
De lidstaten nemen tevens de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat alle autowrakken aan door het bevoegd gezag erkende verwerkers worden overgedragen.
3.
De lidstaten zetten een systeem op waarbij het voorleggen van een certificaat van vernietiging een voorwaarde voor de uitschrijving van het afgedankte voertuig is. Dit bewijs wordt aan de houder en/of eigenaar verstrekt, wanneer het afgedankte voertuig aan een verwerker wordt afgegeven.
Verwerkers met een vergunning overeenkomstig artikel 6 mogen een certificaat van vernietiging verstrekken. De lidstaten kunnen toestaan dat producenten, handelaren en inzamelaars namens een door het bevoegd gezag erkende verwerker bewijzen van afgifte verstrekken, op voorwaarde dat zij garanderen dat het afgedankte voertuig aan een door het bevoegd gezag erkende verwerker wordt overgedragen en dat zij bij de overheid geregistreerd zijn.
Het verstrekken van een certificaat van vernietiging door verwerkers, dan wel door handelaren of inzamelaars die voor rekening van een door het bevoegd gezag erkende verwerker optreden, geeft deze partijen geen recht op financiële vergoeding, behoudens in gevallen waarin zulks uitdrukkelijk door de lidstaten geregeld is.
Lidstaten die op de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn niet over een uitschrijvingssysteem beschikken, zetten een systeem op waarbij aan de bevoegde instanties mededeling wordt gedaan van het certificaat van vernietiging zodra het afgedankte voertuig aan een verwerker wordt overgedragen en houden zich verder aan de bepalingen van dit lid. De lidstaten die gebruikmaken van deze alinea stellen de Commissie in kennis van de redenen voor hun besluit.
4.
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het voertuig overeenkomstig lid 3 aan een door het bevoegd gezag erkende verwerker wordt overgedragen zonder kosten voor de laatste houder en/of eigenaar vanwege het feit dat het voertuig geen of een negatieve marktwaarde heeft.
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de producenten alle of een aanzienlijk deel van de kosten voor de uitvoering van dit voorschrift voor hun rekening nemen en/of autowrakken terugnemen onder dezelfde voorwaarden als bepaald in de eerste alinea.
De lidstaten kunnen voorschrijven dat de overdracht van autowrakken niet geheel kosteloos is, indien het betrokken voertuig niet voorzien is van de essentiële voertuigonderdelen, met name motor en carrosserie, dan wel afval bevat dat aan het afgedankte voertuig is toegevoegd.
De Commissie controleert op gezette tijden de uitvoering van het bepaalde in de eerste alinea zodat er geen distorsies van de markt ontstaan, en stelt zo nodig een wijziging van deze bepaling aan het Europees Parlement en de Raad voor.
5.
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de bevoegde instanties de in andere lidstaten overeenkomstig lid 3 van dit artikel afgegeven certificaten van vernietiging onderling erkennen en aanvaarden.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 9 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze richtlijn aan te vullen door minimumeisen vast te stellen voor het certificaat van vernietiging.