Einde inhoudsopgave
Wet verplichte beroepspensioenregeling
Artikel 129 Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten door beroepspensioenfonds
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
03-06-2023, Stb. 2023, 216 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken: 36067)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2023, Stb. 2023, 218 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Een beroepspensioenfonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen indien:
- a.
het beroepspensioenfonds gezien de beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 126 gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen of de bij of krachtens artikel 127 gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen;
- b.
het beroepspensioenfonds niet in staat is binnen een redelijke termijn te voldoen aan artikel 126 of artikel 127, zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden of andere aanspraakgerechtigden onevenredig worden geschaad; en
- c.
alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet in het herstelplan, bedoeld in artikel 133 of artikel 134.
2.
Een beroepspensioenfonds informeert de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden onverwijld over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
3.
De vermindering, bedoeld in het eerste lid, kan op zijn vroegst drie maanden nadat de pensioengerechtigden hierover zijn geïnformeerd en een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers en toezichthouder hierover zijn geïnformeerd, worden gerealiseerd.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.