Het deskundigenadvies in de civiele procedure
Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/6.4.3.1:6.4.3.1 Inleiding
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/6.4.3.1
6.4.3.1 Inleiding
Documentgegevens:
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS441357:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 15 juni 2001, NJ 2001, 435 (IVE/VIB II).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Zoals uiteengezet in par. 6.4.2.1, behoort naar mijn opvatting door middel van een belangenafweging te worden bepaald in welke mate partijen kunnen participeren in een deskundigenonderzoek waarvan de resultaten normatieve invloed zullen hebben op de uitkomst van de zaak en waarin materieel bewijslevering plaatsvindt. Het doel van hun participatie is dat zij het deskundigenonderzoek kunnen controleren en bij de bodemrechter effectief commentaar kunnen leveren op het deskundigenadvies, bezien tegen de achtergrond dat een deskundigenadvies een optimale bijdrage behoort te leveren aan een zo waarheidsgetrouw mogelijke beslissing. In de huidige Nederlandse rechtspraktijk wordt daarentegen de mate waarin partijen in het deskundigenonderzoek worden betrokken, nog voornamelijk bepaald door enerzijds de vrijheid van de deskundige om het onderzoek binnen de grenzen van de opdracht in te richten zoals hem het beste voorkomt,1 en anderzijds het voorschrift over de opmerkingen en verzoeken van partijen (art. 198 lid 2 Rv):
`De deskundigen moeten bij hun onderzoek partijen in de gelegenheid stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen. Uit het schriftelijke bericht moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan. Van de inhoud van de opmerkingen en verzoeken wordt in het schriftelijke bericht melding gemaakt. Indien een partij schriftelijke opmerkingen of verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, verstrekt zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij.'
In de praktijk is de betekenis en reikwijdte van het voorschrift over opmerkingen en verzoeken niet altijd duidelijk. In het bijzonder is onduidelijk bij welke onderzoeksverrichtingen partijen aanwezig mogen zijn om hun aanspraak op opmerkingen en verzoeken te effectueren, of partijen bij de deskundige op het deskundigenadvies mogen reageren, of zij bij de deskundige op elkaars opmerkingen en verzoeken mogen reageren, en of de deskundige in het deskundigenadvies moet ingaan op de opmerkingen en verzoeken van partijen. In par. 6.4.2 kwam uitvoerig aan de orde bij welke onderzoeksverrichtingen partijen aanwezig mogen zijn. Dat komt hierna alleen nog zijdelings in relatie tot het voorschrift over opmerkingen en verzoeken ter sprake. In het vervolg van deze paragraaf ga ik eerst in op de achtergronden van de aanspraak van partijen op opmerkingen en verzoeken in het verleden. Daarna sta ik stil bij de huidige betekenis van het voorschrift over opmerkingen en verzoeken tijdens en na het deskundigenonderzoek.