Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/862
Ontoereikende afwijzing aanhoudingsverzoek i.v.m. aanwezigheidsrecht.
HR 09-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1142
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 juli 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/03625
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS73196:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1142, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑07‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:527, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑05‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑01‑2018
- Wetingang
Essentie
Ontoereikende afwijzing aanhoudingsverzoek i.v.m. aanwezigheidsrecht.
Het hof heeft onbegrijpelijk geoordeeld dat de aan het aanhoudingsverzoek ten grondslag gelegde omstandigheid dat de verdachte waarschijnlijk niet op de hoogte was van de zitting, niet aannemelijk is, nu de dagvaarding in hoger beroep niet aan de verdachte in persoon is uitgereikt en het hof niet heeft vastgesteld dat de verdachte anderszins op de hoogte was van de zitting. Het hof had dan ook een belangenafweging moeten maken.
Samenvatting
De HR herhaalt zijn overwegingen van NJ 2019/285, m.nt. P.A.M. Mevis en overweegt daarna als volgt.
I.c. heeft de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.