Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/3.3.4
3.3.4 Definiëren van belangen
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Het selecteren en definiëren van belangen zal veelal niet strikt van elkaar gescheiden kunnen geschieden. Zo zal het nader definiëren van een belang soms noodzakelijk zijn om te kunnen beoordelen of een belang al dan niet ‘relevant’ is en dus wel of niet moet worden geselecteerd. Het selecteren en definiëren van belangen zal derhalve doorgaans met elkaar zijn vervlochten.
Den Houdijker 2007, p. 172-173; Gerards 2006, p. 28-29.
Ibid.
Green 1998, p. 453 e.v., ook aangehaald in: Gerards 2006, p. 28; Den Houdijker 2007, p. 172.
Gerards 2006, p. 28, met verwijzing naar: Green 1998, p. 457.
Ibid.
Vgl. Gerards 2006, p. 29.
Vgl. Aleinikoff 1987, p. 982; Coffin 1988, p. 33; De Lange 1994, p. 280, aangehaald in: Gerards 2006, p. 29.
Zie o.m.: EHRM 19 januari 2012, Appl. Nr. 39884/05 (Korneykova t. Oekraïne), par. 43; EHRM 6 mei 2008, Appl. Nr. 20817/04 (Nart t. Turkije), par. 29; EHRM 4 oktober 2005, Appl. Nr. 9190/03 (Becciev t. Moldavië), par 56 en 59.
Nadat de rechter de relevante belangen heeft geselecteerd, dient hij deze nader te definiëren.1 Het nader definiëren van belangen zal veelal noodzakelijk zijn om de abstractiegraad van de betrokken belangen zoveel mogelijk gelijk te trekken.2 Indien belangen aanzienlijk van elkaar verschillen in abstractiegraad bemoeilijkt dit de afweging daarvan door de rechter.3 Zo is het bijvoorbeeld lastig voor de rechter om het zeer algemeen geformuleerde publieke belang van rust, orde en veiligheid in de samenleving dat met voorlopige hechtenis zou worden gediend af te wegen tegen het concreet geformuleerde individuele belang van de verdachte om door vrijlating in staat te worden gesteld om op school zijn eindexamens te kunnen maken. Bovendien wijst Green erop dat ongelijkwaardigheid in het abstractieniveau van de af te wegen belangen het risico met zich brengt dat geen sprake zal zijn van een zuivere afweging, daar rechters doorgaans geneigd zullen zijn meer gewicht toe te kennen aan meer algemeen geformuleerde belangen.4 Dit impliceert dat de belangenafweging kan worden beïnvloed of zelfs gemanipuleerd door botsende belangen op verschillende abstractieniveaus te definiëren.5
Om tot een zuivere belangenafweging te komen is het dan ook zaak dat de rechter de af te wegen belangen zoveel mogelijk op een gelijkwaardig abstractieniveau definieert.6 Dit zou hij kunnen doen door de concreter geformuleerde belangen te abstraheren tot het niveau van de meer algemeen geformuleerde belangen.7 Zo zou in het bovengenoemde voorbeeld het concreet geformuleerde individuele belang van de verdachte om door invrijheidstelling in staat te worden gesteld om op school zijn eindexamens te maken, geabstraheerd kunnen worden tot het belang van persoonlijke vrijheid en onderwijs voor een kind. Hiermee wordt dit belang qua abstractieniveau gelijkwaardig(er) ten opzichte van het publieke belang van rust, orde en veiligheid in de samenleving.
Meer voor de hand ligt echter dat de rechter de betrokken belangen zoveel mogelijk concretiseert, waardoor recht kan worden gedaan aan de specifieke omstandigheden van het individuele geval.8 Dit is ook de benadering die het EHRM in het kader van de aan de voorlopige hechtenisbeslissing ten grondslag liggende proportionaliteitstoets voor ogen heeft: de rechter dient alle betrokken belangen in concreto af te wegen.9 In bovengenoemd voorbeeld zou dit kunnen betekenen dat de rechter van de aanklager verlangt dat hij precies formuleert wat de gevaren voor de rust, orde en veiligheid in de samenleving zijn in het geval de verdachte in vrijheid wordt gesteld. Zo zou de openbaar aanklager bijvoorbeeld kunnen betogen dat sprake is van een ernstig gevaar dat de verdachte bij invrijheidstelling wederom een gewapende overval pleegt op woning in een buurt die tot voor kort werd geteisterd door dergelijke overvallen, hetgeen zou leiden tot materiële en immateriële schade bij de slachtoffers en grote onrust in de lokale gemeenschap. Een dergelijke onderbouwing stelt de rechter in staat om het aanvankelijk zeer algemeen geformuleerde belang concreter te definiëren en zodoende tot een gelijkwaardig(er) abstractieniveau te brengen ten opzichte van het bovengenoemde concreet geformuleerde individuele belang van de verdachte. Hiermee creëert de rechter een essentiële randvoorwaarde om deze belangen op een zuivere wijze te kunnen afwegen.