Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/76
Opiumwet. Verwerping verweren redelijk vermoeden van schuld bij binnentreden en vormverzuimen. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 20-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2919
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 december 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/02282
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2919, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1287, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑11‑2016
Essentie
Opiumwet. Verwerping verweren redelijk vermoeden van schuld bij binnentreden en vormverzuimen. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 8 mei 2015, nummer 23/000015-13, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mr. J.S. Nan, te ’s-Gravenhage.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.J. Hofstee:
1.
De verdachte is bij arrest van 8 mei 2015 door het gerechtshof Amsterdam wegens 1. “opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd” en 2. “diefstal, waarbij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.