Hof Arnhem-Leeuwarden, 24-05-2022, nr. 200.293.511/01
ECLI:NL:GHARL:2022:4189, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
24-05-2022
- Zaaknummer
200.293.511/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Gezondheidsrecht (V)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2022:4189, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 24‑05‑2022; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2021:478, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:426
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2022-0594
JAR 2022/155
Jurisprudentie HSE 2022/53
Sdu Nieuws Arbeidsrecht 2022/236
VAAN-AR-Updates.nl 2022-0594
Uitspraak 24‑05‑2022
Inhoudsindicatie
Bereikbaarheidsdienst van ambulancepersoneel op de Waddeneilanden is na weging van alle relevante omstandigheden van het geval niet aan te merken als arbeidstijd in de zin van de arbeidstijdenwet- en regelgeving. Geen reden om een bereikbaarheidsdienst op het punt van beloning daarvan conform de cao gelijk te stellen met een aanwezigheidsdienst. Geen gelijke arbeid en geen verboden onderscheid.
Partij(en)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.293.511/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, 8686767)
arrest van 24 mei 2022
in de zaak van
UMCG Ambulancezorg B.V.,
gevestigd te Tynaarlo,
appellante,
bij de kantonrechter: gedaagde,
hierna: UAZ,
advocaat: mr. J.J. Veldhuis, die kantoor houdt te Leeuwarden,
tegen
1. [geïntimeerde1] ,
wonende te [woonplaats1] ,
hierna: [geïntimeerde1],
2. [geïntimeerde2],
wonende te [woonplaats2] ,
hierna: [geïntimeerde2],
3. [geïntimeerde3],
wonende te [woonplaats2] ,
hierna: [geïntimeerde3],
4. [geïntimeerde4] ,
wonende te [woonplaats1] ,
hierna: [geïntimeerde4],
5. [geïntimeerde5],
wonende te [woonplaats3] ,
hierna: [geïntimeerde5],
6. [geïntimeerde6],
wonende te [woonplaats4] ,
hierna: [geïntimeerde6],
geïntimeerden,
bij de rechtbank: eisers,
hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerden] c.s.,
advocaat: mr. R. Patandin, die kantoor houdt te Rotterdam.
1. Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 16 november 2021 hier over. Op grond van dit arrest heeft op 6 april 2022 een mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.
1.2
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft UAZ op 10 maart 2022 een akte uitlating productie met één nadere productie ingezonden. Op verzoek van het hof heeft UAZ daarnaast alsnog overgelegd de bij dagvaarding voor de kantonrechter ontbrekende productie 9 en de bij de conclusie van antwoord ontbrekende producties.
1.3
Vervolgens heeft het hof arrest bepaald op het voorafgaand aan het arrest van 16 november 2021 overgelegde procesdossier, aangevuld met voormelde akte, de alsnog overgelegde producties en voormeld proces-verbaal.
2. Waar gaat de zaak over en wat vindt het hof?
[geïntimeerden] c.s. willen dat de tijd die zij volgens hun rooster (thuis) beschikbaar moeten zijn om op oproepen te reageren, op gelijke wijze wordt beloond als bij de medewerkers die op de vaste wal onder de noemer van aanwezigheidsdienst inzetbaar zijn. UAZ stelt zich op het standpunt dat een bereikbaarheidsdienst niet hetzelfde is als een aanwezigheidsdienst en dus ook anders mag worden beloond. De kantonrechter heeft [geïntimeerden] c.s. gelijk gegeven. Het hof komt tot een andere beslissing en geeft alsnog UAZ gelijk. Dit zal hierna worden uitgelegd.
3. De vaststaande feiten
Het hof gaat in hoger beroep uit van de navolgende feiten:
3.1
UAZ onderhoudt een ambulancedienst met diverse standplaatsen in Friesland, Drenthe en op de Waddeneilanden Terschelling, Vlieland en Schiermonnikoog. Er zijn ongeveer 120 mensen bij UAZ in de zogenoemde Waddenpool in dienst. Dit betreft medewerkers die ook diensten moeten doen op genoemde Waddeneilanden. De Waddenpool bestaat uit alle medewerkers van het cluster Friesland (wal en eiland) en een aantal medewerkers uit Drenthe. Op Terschelling zijn altijd twee ambulances 24/7 paraat met een bezetting van een chauffeur en een verpleegkundige. Op Vlieland en op Schiermonnikoog is steeds één ambulance 24/7 paraat.
3.2
Bij de 24/7-beschikbaarheid en -bereikbaarheid van een ambulancedienst geldt een landelijke (plan)norm, die erop neerkomt dat een ambulance bij spoed - de zogenoemde A1 oproepen - in 92,4% van de gevallen binnen 15 minuten ter plekke aanwezig moet zijn (de aanrijdtijd). Deze norm is gebaseerd op een jaargemiddelde.
3.3
[geïntimeerden] c.s. zijn allen werkzaam bij UAZ als ambulancechauffeur of ambulanceverpleeg-kundige en draaien mee in de Waddenpool. [geïntimeerde1] , [geïntimeerde2] , [geïntimeerde3] en [geïntimeerde4] wonen op Terschelling, [geïntimeerde5] woont inmiddels op de vaste wal in [woonplaats5] en [geïntimeerde6] woont op Vlieland. [geïntimeerden] c.s. doen diensten op zowel Terschelling (in het geval van [geïntimeerde6] is dat Vlieland ) als op de vaste wal. [geïntimeerde3] en [geïntimeerde4] hebben zich contractueel verplicht 50% van hun uren aan de wal te werken. [geïntimeerde2] werkt 50% van haar tijd als verpleegkundig specialist bij een huisarts. [geïntimeerde1] (33%) en [geïntimeerde6] (25% bij een aanstelling voor 80%) werken hun uren deels als verpleegkundige op de ambulancehelikopter die in [plaats1] is gestationeerd.
3.4
Op de arbeidsovereenkomsten van [geïntimeerden] c.s. is de cao Sector Ambulancezorg (hierna: de cao) van toepassing. Daarin is het volgende bepaald, voor zover van belang:
Artikel 4.12 Aanwezigheidstoeslag
- 1.
Als gedurende een aanwezigheidsdienst op oproep arbeid wordt verricht tussen 23.00 en 8.00 uur wordt een toeslag van 70% op het uurloon gegeven voor de gemaakte arbeidsuren. Voor arbeid op oproep tussen 08.00 en 23.00 uur wordt geen toeslag toegekend op de gemaakte arbeidsuren. (…)
- 2.
In aanvulling op lid 1 wordt voor de in lid 1 bedoelde arbeidsuren op oproep tussen 23.00 en 08.00 uur een geldelijke beloning van 50% toegekend.
- 3.
Voor de arbeidsuren geldt de volgende afrondingssystematiek:
* een of meerdere ritopdrachten binnen één uur met een (gezamenlijke) kortere arbeidsduur dan 60 minuten: 60 minuten;
* Als er 1 ritopdracht is met een langere arbeidsduur dan 60 minuten of er is sprake van meerdere ritopdrachten binnen een uur die de 60 minuten overschrijden dan wordt de vergoeding berekend over de feitelijke arbeidsduur rekenkundig naar boven afgerond op een
half uur.
(…)
Artikel 4.13 Bereikbaarheidstoeslag
1. De werknemer heeft recht op een toeslag voor verrichte bereikbaarheidsdiensten. Deze toeslag bedraagt:
* maandag t/m vrijdag van 17.00 tot 08.00 uur € 1,56 per uur;
* zaterdag, zondag of feestdag € 3,03 per uur
2. (…)
3. Als de werknemer gedurende de bereikbaarheidsdienst arbeid verricht, vervalt over die tijd de aanspraak op de toeslag.
Artikel 6.1 Voltijd
- 1.
De arbeidsduur voor een werknemer met een voltijd dienstverband bedraagt, berekend over de duur van het basisdienstrooster dat geen aanwezigheidsdiensten bevat, gemiddeld 36 uur per week.
- 2.
De arbeidsduur voor een werknemer met een voltijd dienstverband bedraagt, berekend over de duur van het basisdienstrooster dat aanwezigheidsdiensten bevat, gemiddeld minimaal 36 en maximaal 48 uur per week.
(…)
Artikel 6.7 Normen arbeidstijd
1. Ten aanzien van de arbeids- en rusttijden gelden de normen uit de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit. (…)
2. De werknemer verricht gedurende een aanwezigheidsdienst van maximaal 12 respectievelijk 24 uur buiten de verplichte aanwezigheid in de bedrijfsruimte ten hoogste 5 respectievelijk 13 uur feitelijke werkzaamheden zoals die normaliter plaatsvinden tijdens diensten die geen aanwezigheidsdiensten zijn.
(…)
Artikel 6.9 Aanwezigheidsdienst
- 1.
Een aanwezigheidsdienst is een aaneengesloten tijdruimte van ten hoogste 24 uur, waarin het personeel in de bedrijfsruimte op oproep beschikbaar moet zijn voor het verlenen van ambulancezorg.
- 2.
Gedurende een aanwezigheidsdienst van maximaal 12 respectievelijk 24 uur verricht de werknemer ten hoogste 5 respectievelijk 13 uur (…) de opgedragen werkzaamheden als bedoeld in artikel 6.7 lid 2
(…)
Artikel 6.10 Bereikbaarheidsdienst
- 1.
Een bereikbaarheidsdienst is een aaneengesloten tijdsruimte van ten hoogste 24 uur waarin het personeel elders dan in een bedrijfsruimte op oproep beschikbaar moet zijn voor het verlenen van ambulancezorg.
- 2.
Bereikbaarheidsdiensten kunnen niet plaatsvinden op maandag tot en met vrijdag tussen 08.00 en 17.00 uur. Deze beperking geldt niet op feestdagen.
(…)
3.5
Binnen UAZ wordt gewerkt met aanwezigheidsdiensten en bereikbaarheidsdiensten. Een aanwezigheidsdienst kent twee vormen. De eerste vorm is een parate dienst van 8 uur dan wel 9 uur. Deze vorm wordt voornamelijk gebruikt bij drukke ambulanceposten in meer bevolkte gebieden, met een drieploegendienst. Een tweede vorm is een 24-uursdienst die wordt ingezet in minder drukke gebieden.
3.6
Op de vaste wal verblijven de medewerkers van UAZ tijdens een 24-uursdienst op de ambulancestandplaats, voor zover ze niet onderweg zijn met de ambulance. De 24-uursdienst bestaat uit 12 uur parate dienst en aansluitend 12 uur aanwezigheidsdienst. De 24-uursdienst op de vaste wal wordt als één aanwezigheidsdienst beschouwd als bedoeld in artikel 6.9 van de cao en geldt in ieder geval voor 17,7 uur als arbeidstijd.
3.7
Op de Waddeneilanden gold tot 1 juli 2020 dat er gewerkt werd met 9 uur ( [geïntimeerden] c.s.) of 10 uur (medewerkers van de vaste wal) parate dienst (arbeidstijd), daarna tot 24 uur aangevuld met een dienst waarin men niet verplicht aanwezig hoefde te zijn maar kon worden opgeroepen. Het niet-parate deel van deze dienst bestempelde UAZ als consignatie- dan wel bereikbaarheidsdiensten (zoals omschreven in artikel 5.9 van de Arbeidstijdenwet respectievelijk artikel 6.10 van de cao). Per 1 juli 2020 geldt voor de Waddeneilanden een rooster waarbij de 12 uur tussen 08.00 uur en 20.00 uur als arbeidstijd wordt aangemerkt. De aansluitende 12 uren tussen 20.00 uur en 08.00 uur de volgende dag worden als bereikbaarheidsdienst aangemerkt. Met [geïntimeerden] c.s. is de afspraak gemaakt dat zij, indien ingeroosterd voor een bereikbaarheidsdienst, gedurende deze uren bereikbaar zijn en in staat zijn snel bij een oproep beschikbaar te zijn. Voor medewerkers van de vaste wal heeft UAZ op de ambulanceposten op de eilanden een appartement beschikbaar dan wel een hotelkamer in de buurt.
3.8
Doordat de 24-uursdienst op de vaste wal wordt beschouwd als één aanwezigheids-dienst, heeft een medewerker van UAZ voorafgaand en volgend op deze dienst een onafgebroken rusttijd van minimaal 11 uur (artikel 4:8:1 lid 5 van het Arbeidstijdenbesluit). Vanwege de kwalificatie van een eilanddienst als parate dienst plus bereikbaarheidsdienst is UAZ in dat geval niet gehouden om (conform arbeidstijdregels of cao) aansluitend een onafgebroken rusttijd van minimaal 11 uur toe te kennen.
3.9
De hiervoor genoemde wijziging in het rooster per 1 juli 2020 is een voorlopig besluit van UAZ. Met de ondernemingsraad van UAZ is afgesproken dat deze wijze van roosteren zal worden geëvalueerd. Vooralsnog is in verband met deze procedure deze wijze van roosteren door UAZ voortgezet.
4. Het geschil en de beslissing van de kantonrechter
4.1
[geïntimeerden] c.s. hebben - na wijziging van eis - gevorderd:
- a.
een verklaring voor recht dat de aan hen opgedragen 24-uursdiensten op de Waddeneilanden hebben te gelden als een aanwezigheidsdienst als bedoeld in artikel 4:8:1 van het Arbeidstijdenbesluit en artikel 6.9 jo 4.12 en 6.1 van de cao;
- b.
UAZ te veroordelen tot het treffen van voorzieningen als bedoeld in artikel 6.9 lid 3 van de cao op de standplaats Terschelling, welke ook tijdens een 24-uursdienst ter beschikking staan voor [geïntimeerden] c.s., op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- c.
UAZ te veroordelen tot betaling van al wat tijdens een 24-uursdienst minder wordt betaald dan waartoe artikel 6.1 en hoofdstuk 4 van de cao haar verplicht, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
met veroordeling van UAZ in de kosten van de procedure.
4.2
De kantonrechter heeft bij vonnis van 16 februari 2021 voor recht verklaard dat de aan [geïntimeerden] c.s. opgedragen 24-uursdiensten op de Waddeneilanden hebben te gelden als arbeidstijd en UAZ veroordeeld om aan [geïntimeerden] c.s. vanaf 1 juli 2020 te betalen al wat tijdens een dienst van 24 uur minder wordt betaald dan waartoe artikel 6.1 en hoofdstuk 4 van de cao verplicht, vermeerderd met de wettelijke verhoging tot een maximum van 25% en met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid. De kosten van de procedure zijn tussen partijen gecompenseerd. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.
5. De vordering in hoger beroep
UAZ vordert in hoger beroep - samengevat - de vernietiging van het vonnis van de kantonrechter van 16 februari 2021 en de afwijzing alsnog van de vordering van [geïntimeerden] c.s., met hun veroordeling tot terugbetaling van wat UAZ op basis van het bestreden vonnis aan hen heeft betaald, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 dagen na het wijzen van arrest, en met veroordeling van [geïntimeerden] c.s. in de kosten van beide procedures, inclusief nakosten en vermeerderd met wettelijke rente.
6. De beoordeling van de grieven en de vordering
Omvang van het hoger beroep
6.1
UAZ heeft tegen het vonnis van 16 februari 2021 negen grieven voorgesteld. Al deze grieven hebben gemeenschappelijk dat zij bestrijden dat een bereikbaarheidsdienst, buiten feitelijke oproepen met bijbehorende inzet, moet worden aangemerkt als arbeidstijd in de zin van de arbeidstijdenwet- en regelgeving en, wat betreft de beloning daarvan, gelijk moet gesteld met een aanwezigheidsdienst in de zin van de cao. [geïntimeerden] c.s. betogen het tegendeel, omdat - in de kern - een bereikbaarheidsdienst een zodanige impact op hun sociaal leven heeft, dat deze dienst als arbeidstijd heeft te gelden en gelijk moet worden gesteld aan een aanwezigheidsdienst in de zin van de cao, met de daaruit voortvloeiende gevolgen voor inroostering en beloning. De vordering van [geïntimeerden] c.s. heeft daarmee zowel een arbeidstijdrechtelijke als een arbeidsvoorwaardelijke component. [geïntimeerden] c.s. hebben geen hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van een deel van hun vordering.
Onderscheid aanwezigheidsdienst en bereikbaarheidsdienst
6.2
Het onderscheid tussen een aanwezigheidsdienst en een bereikbaarheidsdienst in de zin van de cao ligt in het al dan niet bestaan van een verplichting om tijdens die dienst op de werkplek (ofwel op de ambulancepost) aanwezig te zijn. In beide diensten verrichten de werknemers niet doorlopend fysieke arbeid, in de vorm van het reageren op oproepen.
6.2.1
Het gevolg van het wel bestaan van een verplichting om op de werkplek te wachten op een oproep is tweeledig, zo is tussen partijen onomstreden. Allereerst leidt die verplichting ertoe dat een aanwezigheidsdienst als arbeidstijd in de zin van arbeidstijdsregels geldt en daarna gevolgd moet worden door een onafgebroken minimale rusttijd. Na een bereikbaar-heidsdienst van 12 uren, die steeds vooraf wordt gegaan door een parate dienst, volgt - op dit moment - geen rusttijd. Daarnaast leidt de aanwezigheidsverplichting ertoe dat een medewerker meer contracturen invult bij een aanwezigheidsdienst van 24 uur (17,7 uren) dan bij een parate dienst (12 uren) gevolgd door een bereikbaarheidsdienst, voor welke dienst alleen een toeslag per uur geldt (art 4.13 cao). Overigens geldt de tijd die een werknemer vanwege een oproep tijdens een bereikbaarheidsdienst wordt ingezet als arbeidstijd en die tijd wordt ook dienovereenkomstig volgens de cao vergoed.
6.2.2
De achtergrond van het feit dat een bereikbaarheidsdienst alleen voor de inzet op de eilanden wordt toegepast en dat voor diensten op de wal aanwezigheid is vereist, is, zo heeft UAZ uiteengezet, dat de ambulanceposten op de wal meer (spoed-)oproepen hebben dan die op de dunner bevolkte eilanden en, anders dan vanaf de eilanden, via de meldkamer kunnen worden ingezet om bij te springen op het gebied van een andere post op het vaste land. Omdat de diensten op de eilanden voor het overgrote deel door (115) op de wal wonende werknemers worden uitgevoerd, is een bereikbaarheidsdienst - die ook in bepaalde mate achtereenvolgend kan worden ingeroosterd - de meest efficiënte dienst, die ook door de werknemers van de wal wordt geprefereerd, aldus UAZ.
Is een bereikbaarheidsdienst arbeidstijd?
6.3
Uit vaste rechtspraak van het Hof van Justitie EU over wachtdiensten volgt dat een periode waarin de werknemer niet daadwerkelijk activiteiten verricht voor zijn werkgever niet per definitie rusttijd is in de zin van de Arbeidstijdenrichtlijn1.. In dat verband geldt voor wachtdiensten waarbij de werknemer niet verplicht is op zijn werkplek te blijven dat beoordeeld moet worden of door de opgelegde verplichtingen, gezien de objectieve en aanzienlijke impact daarvan, toch sprake is van arbeidstijd. Daarbij zijn van belang de gevolgen die alle aan de werknemer opgelegde verplichtingen samen hebben voor zijn mogelijkheden om de wachtdienst - voor zover hij niet wordt opgeroepen - vrij in te vullen en zich met zijn persoonlijke en sociale interesses bezig te houden2.. Bij de vraag of dit het geval is, is van belang hoeveel tijd de werknemer heeft om zijn werk te hervatten vanaf het moment dat de werkgever hierom verzoekt (de reactietijd), in voorkomend geval in combinatie met het gemiddeld aantal interventies dat hij tijdens de wachtdienst daadwerkelijk moet uitvoeren, hoe lang deze duren en de impact die dat voor de werknemer heeft om zijn tijd vrij in te vullen en in te plannen. Niet relevant is de afstand tussen de door de werknemer gekozen woon- of verblijfplaats en de plaats die hij binnen een bepaald tijdsbestek moet kunnen bereiken. Het komt daarbij aan op een totaalbeoordeling van alle omstandigheden van het geval3..
6.4
Als in dit geval de tijd die gemoeid is met een bereikbaarheidsdienst arbeidstijd is in de zin van de Arbeidstijdenwet en de Arbeidstijdenrichtlijn, betekent dat nog niet dat die tijd als arbeidstijd moet worden beloond4.. Het komt in dat geval dan aan op de vraag hoe dat in de arbeidsovereenkomst en/of de cao is geregeld. Die vraag moet afzonderlijk worden beantwoord.
6.5
Tegen de achtergrond van wat hiervoor is weergegeven, geldt dan het volgende.
6.5.1
Geen van appellanten maakt al zijn of haar contracturen op basis van een inroostering als chauffeur of verpleegkundige uitsluitend op (één van) de eilanden, volgens het rooster zoals dat geldt vanaf 1 juli 2020. [geïntimeerde1] en [geïntimeerde6] werken deels (33% onderscheidenlijk 25% van hun uren) op de in [plaats1] gestationeerde ambulance-helikopter, waarbij steeds wordt gewerkt op basis van een aanwezigheidsdienst. [geïntimeerde2] werkt voor de helft van haar contracturen in een huisartsenpraktijk. [geïntimeerde4] en [geïntimeerde3] hebben zich verplicht de helft van hun uren te werken op de wal, aldus in parate dienst en/of aanwezigheidsdiensten. [geïntimeerde5] is in verband met arbeidsongeschiktheid na 1 juli 2020 niet ingeroosterd geweest en zij is met ingang van 1 maart 2021 gepensioneerd. In die zin moet de mate waarin [geïntimeerden] c.s. bereikbaarheidsdiensten hebben waarbinnen zij beperkingen zouden kunnen ondervinden voor hun sociale leven, worden genuanceerd.
6.5.2
Een bereikbaarheidsdienst ziet steeds op de uren tussen 20.00 uur en 08.00 uur op de volgende dag. Tijdens zo’n dienst is het toegestaan om te slapen. Onbetwist is voorts dat genoemde uren nagenoeg geheel buiten de gebruikelijke winkeltijden vallen. Anders dan [geïntimeerden] c.s. aanvoeren, kan het niet kunnen doen van inkopen of boodschappen e.d. daarom niet als relevante beperking worden gezien. Zo’n dienst beperkt veeleer deelname aan sociale activiteiten in de avonduren, zoals het meedoen aan het verenigingsleven en het organiseren van en/of deelnemen aan festiviteiten (o.a. verjaardagen), waarbij onder elke omstandigheid een verbod op het gebruik van alcohol geldt. Verdere beperkingen zijn, zo hebben [geïntimeerden] c.s. onbetwist gesteld, dat een werknemer tijdens een bereikbaarheidsdienst in de nabijheid moet blijven van de piketfiets of piketauto om zo bij een oproep snel de standplaats of de met de collega afgesproken plaats van samenkomst te bereiken. Daardoor zijn (lange) strandwandelingen e.d. niet mogelijk, zo is buiten discussie, evenals het ondernemen van een activiteit met jonge kinderen waarbij geen andere verzorger aanwezig is, maar andere privé-activiteiten wel. De werknemers zijn niet verplicht tijdens een bereikbaarheidsdienst hun uniform te dragen, maar dragen deze doorgaans wel om bij een oproep voor een inzet - waarvoor wel een uniformplicht geldt - sneller te kunnen reageren. Gesteld noch gebleken is dat het dragen van een uniform op zichzelf (fysiek) belastend of beperkend is bij voorgenomen privé-activiteiten.
6.5.3
Binnen UAZ geldt voor de werknemers een zelfroostersysteem. De werknemers kunnen zelf hun diensten plannen en kunnen daarbij rekening houden met hun sociale activiteiten en verplichtingen. [geïntimeerden] c.s. hebben in dat verband niet weersproken dat de werknemers die op één van de eilanden wonen met voorrang boven de walwerknemers hun diensten mogen inroosteren. Onbetwist is dat UAZ die zelfroostering zo veel als mogelijk volgt, indien dat overeenstemt met de arbeidstijdenregels, en dat een door de werknemer gekozen inroostering alleen verandert als een roosterprobleem moet worden opgelost. Gesteld noch gebleken is dat een zelfroostering voor een bereikbaarheidsdienst met enige frequentie door UAZ is of wordt aangepast. Een bereikbaarheidsdienst kan - over een periode van 16 weken bezien - gemiddeld maximaal tweemaal per week worden ingeroosterd. [geïntimeerden] c.s. hebben daarmee een behoorlijke invloed op de mate waarin een bereikbaarheidsdienst hen eens dan wel tweemaal per week daadwerkelijk hindert bij het ondernemen van de door hen gewenste privé-activiteiten.
6.5.4
Wat betreft de gemiddelde frequentie van een inzet tijdens een bereikbaarheidsdienst geldt dat UAZ in hoger beroep gemotiveerd uiteen heeft gezet dat op Terschelling gemiddeld eenmaal per 8 dagen een A1-avondinzet (spoedinzet) en eenmaal per 4 dagen een nachtelijke A1-inzet plaatsvindt5.. Dit is niet door [geïntimeerden] c.s. betwist en de onderbouwing voor die gemiddelden kan worden gevonden in het door UAZ bij conclusie van antwoord overgelegde rittenoverzicht over de periode 2017-2019 en in het overgelegde rapport van Twynstra Gudde van 17 oktober 2019 over de periode van 1 januari 2019 tot en met 10 oktober 2019 (ofwel over 282 dagen). Uitgaande van twee ambulances op Terschelling is daarmee sprake van een gemiddelde oproepintensiteit van 0,125 per nacht en 0,0625 per avond. Dit betekent dat een dienstdoend team van een chauffeur en verpleegkundige gemiddeld ééns per acht bereikbaarheidsdiensten ’s nachts wordt opgeroepen. Voor Vlieland is dit gemiddelde in genoemd rapport uitgerekend op 0,08 per nacht, ofwel een nachtelijke oproep eens per 12 of 13 bereikbaarheidsdiensten. Uitgaande van gemiddeld maximaal twee bereikbaarheids-diensten per week betekent genoemd gemiddelde van het aantal oproepen per nacht dat een werknemer op Terschelling gemiddeld ééns per 4 (kalender)weken een nachtelijke oproep voor een inzet krijgt. Voor Vlieland kan dit gemiddelde voor een werknemer aan de hand van genoemde stukken berekend worden op eens per 6 (kalender)weken.
6.5.5
Met betrekking tot de gemiddelde duur van een inzet tijdens een bereikbaarheidsdienst blijkt uit de door [geïntimeerden] c.s. overgelegde RIVM-staat van tijdsintervallen in de ambulancezorg dat de gemiddelde afhandeltijd van een oproep (respons-, behandel- en vervoertijd) in Friesland bijna 43 minuten is. Uit het rittenoverzicht blijkt dat het overgrote deel van de oproepen (meer dan 80%) een inzetduur hebben van minder dan twee uren, uitgaande vanaf moment van vertrek van de standplaats tot het moment van terugkomst bij de standplaats, en dat een inzet langer dan drie uren zeer weinig voorkomt.
6.5.6
Aan ambulanceorganisaties zoals UAZ is landelijk een prestatie- of plannorm opgelegd die inhoudt dat in 92,4% van de A1-(spoed)ritten de ambulance binnen 15 minuten bij de patiënt gearriveerd moet zijn. Hoewel voldoende aannemelijk is dat dit een publiekrechtelijke norm is die aan UAZ als organisatie is opgelegd en dat UAZ deze norm niet als arbeidsverplichting aan haar werknemers heeft opgelegd, is deze norm in dit geval niet zonder betekenis. De werknemers worden immers wel geacht onmiddellijk bij een oproep voor een inzet te reageren, waarbij voor hen de regel geldt dat zij bij samenkomst van chauffeur én verpleegkundige in de ambulance moeten ‘plotten’ ofwel met een druk op een knop moeten registreren op welk moment zij met de ambulance naar de opgegeven locatie uitrukken. Voor de tijd tussen de oproep en dat plotten geldt een streeftijd van 2 minuten en daarna een uitruktijd van 13 minuten, dit alles om de voor UAZ geldende norm te kunnen halen. Onbetwist is dat van de werknemers ook steeds een toelichting wordt gevraagd als de genoemde streeftijden niet zijn gehaald. Dat maakt dat, ondanks het ontbreken van een (arbeidsrechtelijke) consequentie voor de werknemers ter zake, de druk van de reactietijd meeweegt bij de impact van de verplichtingen, zoals bedoeld onder 6.3.
6.5.7
Het onmiddellijk op een oproep moeten reageren met de daarbij zoveel als mogelijk te halen streeftijden, geeft volgens [geïntimeerden] c.s. een zodanige druk dat zij tijdens een bereikbaar-heidsdienst geen privé-activiteiten willen en kunnen ondernemen. Zij hebben het dan niet over beperkingen bij gewone dagelijkse dingen in en om het huis zoals koken en eten met gezinsleden, thuis of in de nabijheid ervan de avond doorbrengen en slapen. Voor zover het gaat om te plannen sociale activiteiten buitenshuis geldt dat zij, zoals hiervoor is besproken, in relevante mate invloed hebben op het rooster en aldus, mede gelet op de frequentie van die diensten, beperkingen om daaraan deel te nemen in belangrijke mate kunnen voorkomen. Wel zeggen zij last te hebben van ‘pieperdruk’: de wetenschap dat zij tijdens een bereikbaarheidsdienst opgepiept kunnen worden. Het gaat hierbij, gezien de door hen daarop gegeven toelichting en gelet op wat hiervoor in 6.5.2 en 6.5.4 is overwogen, in wezen om een subjectieve beleving van de werknemers. Die beleving is daardoor als onvoldoende geobjectiveerd niet doorslaggevend bij de vraag of de impact van een bereikbaarheidsdienst zodanig aanzienlijk is op de invulling van vrije tijd dat gesproken moet worden van arbeidstijd. Dat het geluid van de pieper, waarmee een oproep wordt ontvangen, te luid is en in de nachtelijke uren ook familieleden wekt, zoals [geïntimeerden] c.s. betogen, is naar het oordeel van het hof geen relevante omstandigheid voor de vraag of de bereikbaarheidsdienst als arbeidstijd moet worden beschouwd.
6.6
Het voorgaande komt er dus op neer dat een werknemer zich doorgaans moet inroosteren voor gemiddeld maximaal twee (avond- en nacht)bereikbaarheidsdiensten naar keuze per week, waarbij de werknemer dan in de nabijheid van de piketfiets of -auto moet blijven en geen alcohol mag drinken. De kans dat de werknemer tijdens zo’n dienst niet wordt opgeroepen voor een inzet is daarbij vele malen groter dan dat hij in de avond en/of nacht wel wordt opgeroepen. Als de werknemer wordt opgeroepen, moet hij onmiddellijk reageren, naar de plaats van samenkomst gaan en gekleed in uniform uitrukken, waarna de inzet doorgaans minder dan twee uren omvat. De in dat verband voor de werknemer geldende verplichtingen hebben naar het oordeel van het hof, een en ander in samenhang afwegende, in onvoldoende mate een objectieve en aanzienlijke impact op de mogelijkheden om zijn tijd tijdens het wachten op een eventuele oproep vrij in te vullen. Daarmee is een bereikbaarheidsdienst geen arbeidstijd in de zin van de arbeidstijdenwet- en regelgeving. Het hoger beroep van UAZ slaagt op dit punt.
Waar leidt dat toe?
6.7
Nu tot uitgangspunt moet worden genomen dat een bereikbaarheidsdienst als zodanig geen arbeidstijd is, is er geen grond voor een wel daarop gebaseerde verklaring voor recht. Er is daarnaast geen voldoende reden om een beschikbaarheidsdienst arbeidsvoorwaardelijk gelijk te stellen aan een aanwezigheidsdienst. Onderscheidend is, zo blijkt naar objectieve maatstaven6.uit de artikelen 6.9 en 6.10 van de cao, zoals overwogen, het al dan niet bestaan van een plicht om aanwezig te zijn op de ambulancepost. De voor de werknemers tijdens een bereikbaarheidsdienst geldende beperkingen zijn om de hiervoor weergegeven redenen van onvoldoende gewicht om die beperkingen tijdens het wachten op een oproep - samengenomen - gelijk te stellen aan de verplichting om op de standplaats aanwezig te blijven, of aan die beperkingen dezelfde waarde te geven. Er is daardoor onvoldoende reden om een bereikbaarheidsdienst op het aspect van beloning conform de cao gelijk te stellen aan een aanwezigheidsdienst. Omdat vanwege het verschil tussen een bereikbaarheidsdienst en een aanwezigheidsdienst (de plicht om buiten inzet na oproep aanwezig te zijn op de standplaats) geen sprake is van gelijke arbeid, mist ook doel het beroep van [geïntimeerden] c.s. op schending van het beginsel van ‘gelijke arbeid, gelijk loon’ alsook hun beroep op een verboden onderscheid c.q. schending van het verbod op (indirecte) discriminatie. Ook in zoverre slaagt het hoger beroep van UAZ. Als gevolg daarvan ontvalt ook aan de toewijzing van achterstallig loon met wettelijke verhoging en wettelijke rente de basis.
Kosten van de procedure bij de kantonrechter
6.8
Wat betreft de kosten van de procedure bij de kantonrechter geldt dat [geïntimeerden] c.s. alsnog moeten worden beschouwd als de in die procedure volledig in het ongelijk gestelde partij. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is echter gebleken dat aan deze procedure een jarenlange discussie tussen UAZ en [geïntimeerden] c.s. ten grondslag ligt. UAZ heeft beaamd dat, zoals [geïntimeerden] c.s. hebben gesteld, de voor 1 juli 2020 bestaande wijze van inroosteren niet voldoende evenwichtig was. UAZ heeft daarnaast erkend dat de discussie daarover te lang heeft geduurd en dat een eerdere aanpassing van de wijze van inroosteren dan per 1 juli 2020 deze procedure had kunnen voorkomen. Met de uitkomst van deze procedure betekent een en ander dat achteraf bezien de proceshandelingen overbodig zijn geweest. Het hof ziet daarin reden om geen kostenveroordeling ten laste van [geïntimeerden] c.s. uit te spreken en de door de kantonrechter uitgesproken compensatie van proceskosten te handhaven. Dat sluit ook aan bij de ter zitting door UAZ gedane mededeling dat zij afziet van terugbetaling van teveel betaald salaris met nevenvorderingen.
7. De slotsom
7.1
De grieven slagen, zodat het bestreden vonnis zal worden vernietigd en de vorderingen van [geïntimeerden] c.s., voor zover in hoger beroep nog aan de orde, zullen alsnog worden afgewezen.
7.2
Wat betreft de kosten van het hoger beroep geldt dat [geïntimeerden] c.s. weliswaar als de in het ongelijk te stellen partij is te beschouwen, maar dat het hof op de voet van wat hiervoor in 6.8 is overwogen redenen ziet om een veroordeling van hen in bedoelde kosten achterwege te laten en die kosten tussen partijen te compenseren, als hierna weer te geven.
7.3
Wat betreft de door UAZ in haar dagvaarding in hoger beroep gevorderde terugbetaling van wat zij ingevolge het bestreden vonnis aan [geïntimeerden] c.s. heeft betaald, geldt dat UAZ bij de mondelinge behandeling uitdrukkelijk heeft meegedeeld dat zij alsnog niet zal terugvorderen of verrekenen wat zij bij een vernietiging van bedoeld vonnis teveel aan hen zou hebben betaald. Bij die stand van zaken heeft UAZ geen belang bij een veroordeling als gevorderd, zodat die zal worden afgewezen.
8. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter te Assen van 16 februari 2021 voor zover aan hoger beroep onderworpen, behoudens de daarin sub 5.5 uitgesproken compensatie van proceskosten, en doet opnieuw recht;
wijst de vordering van [geïntimeerden] c.s., voor zover in hoger beroep nog aan de orde, af;
compenseert de kosten van het hoger beroep aldus dat iedere partij belast blijft met de aan de eigen zijde gevallen kosten;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.F. Boele, M.E.L. Fikkers en R.S. de Vries en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2022.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 24‑05‑2022
vgl. Hof van Justitie EU 21 februari 2018, ECLI:EU:C:2018:82 (Matzak)
vgl. Hof van Justitie EU 9 maart 2021, ECLI:EU:C:2021:182 (Radiotelevizija Slovenia) en ECLI:EU:C:2021:183 (Stadt Offenbach am Main)
zie daartoe o.m. de overwegingen 49 tot en met 52 van de in noot 7 genoemde uitspraak en voorts overweging 4.3 van het arrest van het hof van 7 februari 2017 (ECLI:NL:GHARL:2017:872)
waarbij uit pagina 5 van productie 3 bij conclusie van antwoord volgt dat als ‘avond’ wordt aangemerkt de uren tussen 17.00 en 23.00 uur en als ‘nacht’ de uren tussen 23.00 uur en 08.00 uur de volgende dag.
e.e.a. conform de cao-norm, zie o.m. HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427, NJ 2005/493 (DSM/Fox) en HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2687