Einde inhoudsopgave
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie
Artikel 31
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2013
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2014.
- Bronpublicatie:
22-10-2013, PbEU 2013, L 287 (uitgifte: 29-10-2013, regelingnummer: 1023/2013)
- Inwerkingtreding
01-11-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-10-2013, PbEU 2013, L 287 (uitgifte: 29-10-2013, regelingnummer: 1023/2013)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De aldus gekozen kandidaten worden aangesteld in de rang van de functiegroep vermeld in de aankondiging van het vergelijkend onderzoek waartoe zij zijn toegelaten.
2.
Onverminderd artikel 29, lid 2, kunnen ambtenaren slechts worden aangeworven in de rang SC 1 of SC 2, in de rangen AST 1 tot en met AST 4 of in de rangen AD 5 tot en met AD 8. De in de aankondiging van het vergelijkend onderzoek vermelde rang wordt door de instelling vastgesteld aan de hand van de volgende criteria:
- a)
het doel ambtenaren aan te werven die overeenkomstig artikel 27 aan de hoogste eisen voldoen;
- b)
de kwaliteit van de verlangde beroepservaring.
Om in specifieke behoeften van de instellingen te voorzien, kan bij de aanwerving van ambtenaren ook rekening worden gehouden met de heersende arbeidsmarktomstandigheden in de Unie.
3.
Niettegenstaande lid 2 kan de instelling zo nodig de organisatie toestaan van een vergelijkend onderzoek in de rangen AD 9, AD 10, AD 11 en bij wijze van uitzondering in rang AD 12. Het totale aantal kandidaten die in deze graden op een vacante post worden benoemd, mag niet meer bedragen dan 20 % van het totale aantal aanstellingen in de functiegroep AD per jaar overeenkomstig de tweede alinea van artikel 30.