RvdW 2017/1248
Brussel I. Rechterlijke bevoegdheid. Verzekeringszaken; rechtstreekse vordering van in rechten werknemer gesubrogeerde werkgever tegen wa-verzekeraar; ‘getroffene’ in de zin van art. 11 lid 2 Brussel I.
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
- Datum
18 mei 2017
- Magistraten
L. Bay Larsen, M. Vilaras, J. Malenovský, M. Safjan, D. Šváby
- Zaaknummer
C-340/16
- Conclusie
A-G M. Bobek
- Roepnaam
Landeskrankenanstalten-Betriebsgesellschaft – KABEG/Mutuelles du Mans assurances – MMA IARD
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2017:576, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 20‑07‑2017
ECLI:EU:C:2017:396, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 18‑05‑2017
- Wetingang
Essentie
Landeskrankenanstalten-Betriebsgesellschaft — KABEG tegen Mutuelles du Mans assurances — MMA IARD SA.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door de Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) bij beslissing van 25 mei 2016.
Brussel I. Rechterlijke bevoegdheid. Verzekeringszaken; rechtstreekse vordering van in rechten werknemer gesubrogeerde werkgever tegen wa-verzekeraar; ‘getroffene’ in de zin van art. 11 lid 2 Brussel I.
Art. 9 lid 1 onder b jo. art. 11 lid 2 Brussel I moet aldus worden uitgelegd dat een in een eerste lidstaat gevestigde werkgever, die het loon heeft doorbetaald aan zijn wegens ...