Einde inhoudsopgave
Besluit bedrijfsopvolgingsregeling schenk- en erfbelasting
3.9.2 Preferente aandelen die vóór 2010 zijn ontstaan door omwisseling van een vordering
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2013
- Bronpublicatie:
17-01-2013, Stcrt. 2013, 2175 (uitgifte: 31-01-2013, regelingnummer: BLKB2012/1221M)
- Inwerkingtreding
01-02-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-01-2013, Stcrt. 2013, 2175 (uitgifte: 31-01-2013, regelingnummer: BLKB2012/1221M)
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Schenk- en erfbelasting / Schenkbelasting
Als uitgangspunt geldt dat vorderingen voor de BOR niet als ondernemingsvermogen worden aangemerkt. Dat geldt ook voor de vordering die is ontstaan door een bedrijfsoverdracht waarbij de bedrijfsopvolger de koopsom voor de onderneming schuldig bleef aan (de vennootschap van) de overdrager. Bij de vererving of schenking van de vordering van de overdrager is de BOR niet van toepassing. Voor de doorschuiffaciliteit voor het aanmerkelijk belang in de Wet IB 2001 worden sinds 1 januari 2010 vorderingen ook niet als ondernemingsvermogen aangemerkt. Voor de doorschuifregeling is er wel een overgangsregeling voor vererving van een vordering die is ontstaan vóór 1 januari 2010 (artikel 4.17a, zevende lid, van de Wet IB 2001). De reden daarvoor is dat voor de doorschuiffaciliteit in de aanmerkelijkbelangregeling sinds 1 januari 2010 de materiële onderneming een vereiste is. Voor de BOR bestaat het vereiste van een materiële onderneming van oudsher, zodat daarvoor geen overgangsrecht geldt. Bij een omzetting van de schuldig gebleven koopsom in preferente aandelen vóór 2010 kon op zich nog geen rekening worden gehouden met de vanaf 2010 geldende voorwaarde dat de preferente aandelen moeten zijn ontstaan door omzetting van gewone aandelen. Verzoeken om een dergelijke vordering toch aan te merken als ondernemingsvermogen voor de BOR, wijs ik af. Dergelijke vorderingen wijken immers niet wezenlijk af van andere beleggingen. Ik heb alleen begrip voor de situatie waarin de schuldig gebleven koopsom voor 1 januari 2010 is ontstaan en op dezelfde dag is omgezet in preferente aandelen. Daarom keur ik het volgende goed met toepassing van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hardheidsclausule).
Goedkeuring
Ik keur onder voorwaarden goed dat als preferente aandelen als bedoeld in artikel 35c, vierde lid, onderdeel a, van de Successiewet en artikel 8, derde lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling worden aangemerkt de preferente aandelen die zijn ontstaan door omzetting van een vordering.
Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende drie voorwaarden:
- —
De vordering is vóór 2010 ontstaan door overdracht van gewone aandelen aan een ander.
- —
De vordering is op de dag van de overdracht omgezet in preferente aandelen.
- —
Voor de toepassing van artikel 13d, zesde lid, van de Wet VPB en artikel 13i, van de Wet VPB wordt de inbreng van de aandelen tegen de vordering geacht te hebben plaatsgevonden tegen uitreiking van preferente aandelen.