Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/1245
Art. 81 lid 1 RO. Kort geding. Vordering tot schorsing tenuitvoerlegging vonnis in de hoofdzaak. Samenhang met HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026 en HR 26 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1139.
HR 20-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1854
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 november 2020
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
19/04606
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1854, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑11‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:930, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑10‑2020
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Kort geding. Vordering tot schorsing tenuitvoerlegging vonnis in de hoofdzaak. Samenhang met HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026 en HR 26 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1139.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/04606
Datum 20 november 2020
ARREST
In de zaak van
[de man], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: de man,
advocaat: J. den Hoed,
tegen
[de vrouw], wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: N.C. van Steijn.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent:
De man vordert ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.