Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/78
Geen belang bij klacht dat sprake was van eendaadse samenloop en niet van meerdaadse samenloop.
HR 09-12-2014, ECLI:NL:HR:2014:3551
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 december 2014
- Magistraten
Mrs W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
13/04548
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3551, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑12‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:2264, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑10‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑06‑2014
- Wetingang
Essentie
De bewezenverklaring van de (verlengde) uitvoer van heroïne en cocaïne en het aanwezig hebben daarvan is, onder aanhaling van art. 57 Sr, gekwalificeerd als opzettelijk handelen in strijd met art. 2 onder A en art. 2 onder C Opiumwet.
1. Ook indien toepassing dient te worden gegeven aan art. 55 lid 1 Sr kunnen de strafbare feiten afzonderlijk worden gekwalificeerd.
2. Het belang bij de klacht dat het hof ten onrechte meerdaadse samenloop heeft aangenomen in plaats van eendaadse samenloop is, gelet op het strafmaximum van 12 jaar gevangenisstraf voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.