Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 met overgangsregels voor enkele bepalingen van het douanewetboek van de Unie voor de gevallen waarin de relevante elektronische systemen nog niet operationeel zijn
Aanhangsel A
Geldend
Geldend vanaf 16-07-2020
- Bronpublicatie:
03-04-2020, PbEU 2020, L 203 (uitgifte: 26-06-2020, regelingnummer: 2020/877)
- Inwerkingtreding
16-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-04-2020, PbEU 2020, L 203 (uitgifte: 26-06-2020, regelingnummer: 2020/877)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
1. Toelichting bij de tabellen
Aantekening 1. Algemeen
1.1
De summiere aangifte die moet worden ingediend wanneer goederen het douanegebied van de Unie binnenkomen of verlaten, bevat voor elke desbetreffende vervoerswijze of omstandigheid de informatie die in de tabellen 1 tot en met 5 is vermeld. Het verzoek om uitwijking dat moet worden ingediend wanneer een actief vervoermiddel dat het douanegebied van de Unie binnenkomt, eerst bij een douanekantoor zal aankomen in een lidstaat die in de summiere aangifte bij binnenkomst niet was opgegeven, bevat de in tabel 6 vermelde gegevens.
1.2
In de tabellen 1 tot en met 7 zijn alle gegevenselementen opgenomen die voor de betrokken regelingen, aangiften en verzoeken om uitwijking zijn vereist. Deze tabellen geven een uitgebreid overzicht van de vereisten waaraan moet zijn voldaan voor de verschillende regelingen, aangiften en verzoeken om uitwijking.
1.3
De opschriften van de kolommen behoeven geen nadere uitleg en verwijzen naar de betrokken regelingen en aangiften.
1.4
Een ‘X’ in een vak van een tabel betekent dat het betrokken gegevenselement voor de in de titel van de kolom omschreven regeling of aangifte op artikelniveau dient te worden verstrekt. Een ‘Y’ in een vak van een tabel betekent dat het betrokken gegevenselement voor de in de titel van de kolom omschreven regeling of aangifte op rubriekniveau dient te worden verstrekt. Een ‘Z’ in een vak van een tabel betekent dat het betrokken gegevenselement voor de in de titel van de kolom omschreven regeling of aangifte op vervoersniveau dient te worden verstrekt. Een combinatie van de letters ‘X’, ‘Y’ en ‘Z’ betekent dat het betrokken gegevenselement voor de in de titel van de kolom omschreven regeling of aangifte op elk van de aangegeven niveaus kan worden geëist.
1.5
De omschrijvingen en aantekeningen in deel 4 met betrekking tot summiere aangiften bij binnenbrengen en bij uitgaan, vereenvoudigde procedures en verzoeken om uitwijking zijn van toepassing op de in de tabellen 1 tot en met 7 bedoelde gegevenselementen.
Aantekening 2. Douaneaangifte gebruikt als summiere aangifte bij binnenbrengen
2.1
Wanneer een douaneaangifte zoals bedoeld in artikel 162 van het wetboek wordt gebruikt als summiere aangifte overeenkomstig artikel 130, lid 1, van het wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens aanhangsel C1 of aanhangsel C2 voor de betrokken regeling benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom ‘Summiere aangifte bij binnenbrengen’ van de tabellen 1 tot en met 4 zijn vermeld.
Wanneer een douaneaangifte zoals bedoeld in artikel 166 van het wetboek wordt gebruikt als summiere aangifte overeenkomstig artikel 130, lid 1, van het wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens tabel 7 voor de betrokken regeling benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom ‘Summiere aangifte bij binnenbrengen’ van de tabellen 1 tot en met 4 zijn vermeld.
2.2
Wanneer een douaneaangifte zoals bedoeld in artikel 162 van het wetboek wordt ingediend door een AEO uit hoofde van artikel 38, lid 2, onder b), van het wetboek, en wordt gebruikt als summiere aangifte overeenkomstig artikel 130, lid 1, van het wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens aanhangsel C1 of aanhangsel C2 voor de betrokken regeling benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom ‘AEO — Summiere aangifte bij binnenbrengen’ van tabel 5 zijn vermeld.
Wanneer een douaneaangifte zoals bedoeld in artikel 166 van het wetboek wordt ingediend door een AEO uit hoofde van artikel 38, lid 2, onder b), van het wetboek, en wordt gebruikt als summiere aangifte overeenkomstig artikel 130, lid 1, van het wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens tabel 7 voor de betrokken regeling benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom ‘AEO — Summiere aangifte bij binnenbrengen’ van tabel 5 zijn vermeld.
Aantekening 3. Douaneaangifte bij uitvoer
3.1
Wanneer een douaneaangifte zoals bedoeld in artikel 162 van het wetboek is vereist overeenkomstig artikel 263, lid 3, onder a) van het wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens aanhangsel C1 of aanhangsel C2 voor de betrokken regeling benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom ‘Summiere aangifte bij uitgaan’ van de tabellen 1 en 2 zijn vermeld.
Wanneer een douaneaangifte zoals bedoeld in artikel 166 van het wetboek is vereist overeenkomstig artikel 263, lid 3, onder a), van het wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens tabel 7 voor de betrokken regeling benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom ‘Summiere aangifte bij uitgaan’ van de tabellen 1 en 2 zijn vermeld.
Aantekening 4. Andere bijzondere omstandigheden in verband met summiere aangiften bij uitgaan en bij binnenbrengen en bepaalde vormen van goederenverkeer — Aantekening bij de tabellen 2 tot en met 4
4.1
De kolommen ‘Summiere aangifte bij uitgaan -expreszendingen’ en ‘Summiere aangifte bij binnenbrengen — expreszendingen’ in tabel 2 hebben betrekking op de vereiste gegevens die elektronisch aan de douaneautoriteiten moeten worden toegezonden met het oog op risicoanalyse vóór vertrek of aankomst van expreszendingen. De postdiensten kunnen ervoor kiezen om de gegevens in deze kolommen van tabel 2 elektronisch aan de douaneautoriteiten toe te zenden met het oog op risicoanalyse vóór vertrek of aankomst van postzendingen.
4.5
De tabellen 3 en 4 bevatten de voor summiere aangiften bij binnenbrengen te vermelden gegevens in het geval van weg- en spoorvervoer.
4.6
Tabel 3 voor het wegvervoer is ook van toepassing op multimodaal vervoer, tenzij in deel 4 anders is bepaald.
Aantekening 5. Vereenvoudigde procedures
5.1
De aangiften voor vereenvoudigde procedures zoals bedoeld in artikel 166 van het wetboek bevatten de informatie die in tabel 7 is vermeld.
5.2
Het beknopte formaat voor de verstrekking van bepaalde gegevenselementen in het kader van een vereenvoudigde procedure houdt geen beperking in van en doet geen afbreuk aan de vereisten in de aanhangsels C1 en D1, met name die met betrekking tot de informatie die in een aanvullende aangifte moet worden verstrekt.
2. Te vermelden gegevens in summiere aangiften bij binnenbrengen en uitgaan
2.1. Vervoer door de lucht, over zee, over de binnenwateren en andere dan de in de tabellen 2 tot en met 4 bedoelde vervoerswijzen of omstandigheden-Tabel 1
Naam | Summiere aangifte bij uitgaan (zie aantekening 3.1) | Summiere aangifte bij binnenbrengen (zie aantekening 2.1) |
---|---|---|
Aantal artikelen | Y | Y |
Uniek referentienummer van de zending | X/Y | X/Y |
Vervoersdocumentnummer | X/Y | X/Y |
Afzender | X/Y | X/Y |
Indiener van de summiere aangifte | Y | Y |
Geadresseerde | X/Y | X/Y |
Vervoerder | Z | |
Te informeren partij | X/Y | |
Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel | Z | |
Referentienummer vervoer | Z | |
Code eerste plaats van aankomst | Z | |
Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied | Z | |
Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject | Y | Y |
Vervoerswijze aan de grens | Z | |
Douanekantoor van uitgang | Y | |
Plaats van de goederen | Y | |
Plaats van lading | X/Y | |
Code plaats van lossing | X/Y | |
Omschrijving van de goederen | X | X |
Soort verpakking (code) | X | X |
Aantal colli | X | X |
Verzendingsmerken | X/Y | X/Y |
Containernummer, indien van toepassing | X/Y | X/Y |
Artikelnummer | X | X |
Goederencode | X | X |
Brutomassa (kg) | X/Y | X/Y |
VN-code gevaarlijke goederen | X | X |
Verzegelingsnummer | X/Y | X/Y |
Code betalingswijze vervoerskosten | X/Y | X/Y |
Datum van aangifte | Y | Y |
Handtekening/Authenticatie | Y | Y |
Indicator andere bijzondere omstandigheid | Y | Y |
Code volgend douanekantoor van binnenkomst | Z |
2.2. Expreszendingen-Tabel 2
Naam | Summiere aangifte bij uitgaan — Expreszendingen (zie aantekeningen 3.1 en 4.1 t/m 4.3) | Summiere aangifte bij binnenbrengen -Expreszendingen (zie aantekeningen 2.1 en 4.1 t/m 4.3) |
---|---|---|
Uniek referentienummer van de zending | ||
Vervoersdocumentnummer | ||
Afzender | X/Y | X/Y |
Indiener van de summiere aangifte | Y | Y |
Geadresseerde | X/Y | X/Y |
Vervoerder | Z | |
Referentienummer vervoer | Z | |
Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied | Z | |
Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject | Y | Y |
Vervoerswijze aan de grens | Z | |
Douanekantoor van uitgang | Y | |
Plaats van de goederen | Y | |
Plaats van lading | Y | |
Code plaats van lossing | X/Y | |
Omschrijving van de goederen | X | X |
Containernummer, indien van toepassing | ||
Artikelnummer | X | X |
Goederencode | X | X |
Brutomassa (kg) | X/Y | X/Y |
VN-code gevaarlijke goederen | X | X |
Code betalingswijze vervoerskosten | X/Y | X/Y |
Datum van aangifte | Y | Y |
Handtekening/Authenticatie | Y | Y |
Indicator andere bijzondere omstandigheid | Y | Y |
Code volgend douanekantoor van binnenkomst | Z |
2.3. Wegvervoer — Gegevensvereisten voor summiere aangifte bij binnenbrengen — Tabel 3
Naam | Wegvervoer-Summiere aangifte bij binnenbrengen (zie aantekening 2.1) |
---|---|
Aantal artikelen | Y |
Uniek referentienummer van de zending | X/Y |
Vervoersdocumentnummer | X/Y |
Afzender | X/Y |
Indiener van de summiere aangifte | Y |
Geadresseerde | X/Y |
Vervoerder | Z |
Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel | Z |
Code eerste plaats van aankomst | Z |
Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied | Z |
Codes landen die deel uitmaken van het vervoerstraject | Y |
Vervoerswijze aan de grens | Z |
Plaats van lading | X/Y |
Code plaats van lossing | X/Y |
Omschrijving van de goederen | X |
Code soort verpakking | X |
Aantal colli | X |
Containernummer, indien van toepassing | X/Y |
Artikelnummer | X |
Goederencode | X |
Brutomassa (kg) | X/Y |
Code betalingswijze vervoerskosten | X/Y |
VN-code gevaarlijke goederen | X |
Verzegelingsnummer | X/Y |
Datum van aangifte | Y |
Handtekening/Authenticatie | Y |
Indicator andere bijzondere omstandigheid | Y |
2.4. Spoorvervoer — Gegevensvereisten voor summiere aangifte bij binnenbrengen — Tabel 4
Naam | Spoorvervoer — Summiere aangifte bij binnenbrengen (zie aantekening 2.1) |
---|---|
Aantal artikelen | Y |
Uniek referentienummer van de zending | X/Y |
Vervoersdocumentnummer | X/Y |
Afzender | X/Y |
Indiener van de summiere aangifte bij binnenbrengen | Y |
Geadresseerde | X/Y |
Vervoerder | Z |
Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel | Z |
Referentienummer vervoer | Z |
Code eerste plaats van aankomst | Z |
Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied | Z |
Codes landen die deel uitmaken van het vervoerstraject | Y |
Vervoerswijze aan de grens | Z |
Plaats van lading | X/Y |
Code plaats van lossing | X/Y |
Omschrijving van de goederen | X |
Code soort verpakking | X |
Aantal colli | X |
Containernummer, indien van toepassing | X/Y |
Artikelnummer | X |
Goederencode | X |
Brutomassa (kg) | X/Y |
Code betalingswijze vervoerskosten | X/Y |
VN-code gevaarlijke goederen | X |
Verzegelingsnummer | X/Y |
Datum van aangifte | Y |
Handtekening/Authenticatie | Y |
Indicator andere bijzondere omstandigheid | Y |
2.5. Geautoriseerde marktdeelnemers — Beperkte gegevensvereisten voor summiere aangiften bij binnenbrengen — Tabel 5
Naam | Summiere aangifte bij binnenbrengen (zie aantekening 2.2) |
---|---|
Uniek referentienummer van de zending | X/Y |
Vervoersdocumentnummer | X/Y |
Afzender | X/Y |
Indiener van de summiere aangifte | Y |
Geadresseerde | X/Y |
Vervoerder | Z |
Te informeren partij | X/Y |
Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel | Z |
Referentienummer vervoer | Z |
Code eerste plaats van aankomst | Z |
Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied | Z |
Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject | Y |
Vervoerswijze aan de grens | Z |
Douanekantoor van uitgang | |
Plaats van lading | X/Y |
Omschrijving van de goederen | X |
Aantal colli | X |
Containernummer, indien van toepassing | X/Y |
Artikelnummer | X |
Goederencode | X |
Datum van aangifte | Y |
Handtekening/Authenticatie | Y |
Indicator andere bijzondere omstandigheid | Y |
Code volgend douanekantoor van binnenkomst | Z |
2.6. Gegevensvereisten betreffende verzoeken om uitwijking — Tabel 6
Naam | |
---|---|
Vervoerswijze aan de grens | Z |
Identificatie van het grensoverschrijdende vervoermiddel | Z |
Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied | Z |
Code van het land van het opgegeven eerste kantoor van binnenkomst | Z |
Indiener van het verzoek om uitwijking | Z |
MRN | X |
Artikelnummer | X |
Code eerste plaats van aankomst | Z |
Code feitelijke eerste plaats van aankomst | Z |
3. Gegevensvereisten betreffende vereenvoudigde aangiften — Tabel 7
Naam | Vereenvoudigde aangifte uitvoer (zie aantekening 3.1) | Vereenvoudigde aangifte invoer (zie aantekening 2.1) |
---|---|---|
Aangifte | Y | Y |
Aantal artikelen | Y | Y |
Uniek referentienummer van de zending | X | X |
Vervoersdocumentnummer | X/Y | X/Y |
Afzender/exporteur | X/Y | |
Geadresseerde | X/Y | |
Aangever/vertegenwoordiger | Y | Y |
Code aangever/status vertegenwoordiger | Y | Y |
Valutacode | X | |
Douanekantoor van uitgang | Y | |
Omschrijving van de goederen | X | X |
Soort verpakking (code) | X | X |
Aantal colli | X | X |
Verzendingsmerken | X/Y | X/Y |
Containernummer, indien van toepassing | X/Y | |
Artikelnummer | X | X |
Goederencode | X | X |
Brutomassa (kg) | X | |
Regeling | X | X |
Nettomassa (kg) | X | X |
Artikelbedrag | X | |
Referentienummer voor inschrijving in de administratie van de aangever | X | X |
Vergunningnummer | X | X |
Aanvullende informatie | X | |
Datum van aangifte | Y | Y |
Handtekening/Authenticatie | Y | Y |
4. Toelichtingen bij de gegevenselementen
MRN
Verzoek om uitwijking: het ‘identificatienummer voor verzending’ (MRN-Movement Reference Number) is een alternatief voor de volgende twee gegevenselementen:
- —
identificatie van het grensoverschrijdende vervoermiddel, en
- —
datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied.
Aangifte
Gebruik een in aanhangsel D1 vastgestelde code voor vak 1, eerste en tweede deelvak, van het ED.
Aantal artikelen (1)
Het totale aantal artikelen dat met de aangifte of de summiere aangifte wordt aangegeven.
[Ref.: vak 5 ED]
Uniek referentienummer van de zending
Een uniek nummer dat aan goederen wordt toegekend bij binnenkomst, invoer, uitgang en uitvoer.
Hiervoor moet een WDO-code (ISO 15459) of een equivalent daarvan worden gebruikt.
Summiere aangiften: dit is een alternatief voor het vervoersdocumentnummer wanneer dit niet beschikbaar is.
Vereenvoudigde procedures: de informatie kan worden verstrekt wanneer zij beschikbaar is.
Dit gegeven legt een verband met andere nuttige informatiebronnen.
[Ref.: vak 7 ED]
Vervoersdocumentnummer
Referentie van het vervoersdocument dat het vervoer van goederen naar of uit het douanegebied dekt. Wanneer de indiener van de summiere aangifte bij binnenbrengen niet de vervoerder is, moet het vervoersdocumentnummer van de vervoerder ook worden verstrekt.
Dit omvat de code voor het soort vervoersdocument overeenkomstig aanhangsel D1, gevolgd door het identificatienummer van het document in kwestie.
Dit gegeven is een alternatief voor het uniek referentienummer van de zending [UCR] wanneer dit niet beschikbaar is. Het legt een verband met andere nuttige informatiebronnen.
Summiere aangiften bij uitgaan voor proviandering van schepen en luchtvaartuigen: nummer van factuur of ladingslijst.
Summiere aangiften bij binnenbrengen voor wegvervoer: deze informatie moet worden verstrekt voor zover zij beschikbaar is en kan een verwijzing naar zowel het TIR-carnet als de CMR-vrachtbrief omvatten.
Afzender
Persoon die de goederen verzendt zoals in de vervoersovereenkomst is bepaald door de persoon die het vervoer bestelt.
Summiere aangiften bij uitgaan: dit gegeven moet worden verstrekt wanneer het verschilt van de indiener van de summiere aangifte. Dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de afzender wanneer de indiener van de summiere aangifte over dit nummer beschikt. Als het EORI-nummer van de afzender niet beschikbaar is, dienen zijn volledige naam en adres te worden verstrekt. Wanneer de voor een summiere aangifte bij uitgaan vereiste gegevens reeds zijn opgenomen in een douaneaangifte overeenkomstig artikel 263, lid 3, onder a), van het wetboek en artikel 162 van het wetboek, stemt dit gegeven overeen met de ‘Afzender/exporteur’ van die douaneaangifte.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan uit een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de indiener van de summiere aangifte hierover beschikt.
De structuur van dit nummer is als volgt:
Veld | Inhoud | Veldtype | Formaat | Voorbeeld |
---|---|---|---|---|
1 | Identificator derde land (tweeletterige ISO-landcode) | Alfabetisch 2 | a2 | US JP CH |
2 | Uniek identificatienummer in een derde land | Alfanumeriek tot maximaal 15 | an..15 | 1234567890ABCDE AbCd9875F pt20130101aa |
Voorbeelden: ‘US1234567890ABCDE’ voor een afzender in de VS (landcode: US) wiens unieke identificatienummer 1234567890ABCDE is. ‘JPAbCd9875F’ voor een afzender in Japan (landcode: JP) wiens unieke identificatienummer AbCd9875F is. ‘CHpt20130101aa’ voor een afzender in Zwitserland (landcode: CH) wiens unieke identificatienummer pt20130101aa is.
Identificator derde land: de door de Europese Unie gebruikte alfabetische codificering voor landen en gebieden is gebaseerd op de huidige tweeletterige ISO-normen (a2) voor zover deze verenigbaar zijn met de landcodes die zijn vastgesteld in overeenstemming met artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad (2).
Wanneer het EORI-nummer of het unieke derdeland-identificatienummer van een afzender wordt verstrekt, dienen zijn naam en adres niet te worden verstrekt.
Summiere aangiften bij binnenbrengen: dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de afzender wanneer de indiener van de summiere aangifte over dit nummer beschikt. Als het EORI-nummer van de afzender niet beschikbaar is, dienen zijn volledige naam en adres te worden verstrekt.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan uit een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de indiener van de summiere aangifte hierover beschikt. De structuur van dit nummer komt overeen met de structuur zoals omschreven in het deel ‘Summiere aangiften bij uitgaan’ in de toelichting bij dit gegevenselement.
Wanneer het EORI-nummer of het unieke derdeland-identificatienummer van een afzender wordt verstrekt, dienen zijn naam en adres niet te worden verstrekt.
Afzender/exporteur
Persoon die de uitvoeraangifte indient of voor wiens rekening die aangifte wordt ingediend en die eigenaar van de goederen is of die een soortgelijk recht heeft over de goederen te beschikken op het tijdstip dat de aangifte wordt aanvaard.
Vermeld het in artikel 1, punt 18, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde EORI-nummer. Indien de afzender/exporteur niet over een EORI-nummer beschikt, kan de douane hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.
[Ref.: vak 2 ED]
Indiener van de summiere aangifte
Dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de indiener van de summiere aangifte; zijn naam en adres dienen niet te worden verstrekt.
Summiere aangiften bij binnenbrengen: een van de in artikel 127, lid 4, van het wetboek bedoelde personen.
Summiere aangiften bij uitgaan: persoon zoals omschreven in artikel 271, lid 2, van het wetboek. Deze informatie behoeft niet te worden verstrekt wanneer overeenkomstig artikel 263, lid 1, van het wetboek de goederen zijn gedekt door een douaneaangifte.
Opmerking: deze informatie is noodzakelijk voor de identificatie van de persoon die de aangifte moet indienen.
Indiener van het verzoek om uitwijking
Verzoek om uitwijking: de persoon die het verzoek om uitwijking bij binnenbrengen indient. Dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de indiener van het verzoek om uitwijking; zijn naam en adres dienen niet te worden verstrekt.
Geadresseerde
Persoon aan wie de goederen worden verzonden.
Summiere aangiften bij uitgaan: in gevallen zoals bedoeld in artikel 215, lid 2, derde alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 moet deze informatie in de vorm van de volledige naam en adres van de geadresseerde worden verstrekt wanneer zij beschikbaar is. Wanneer de goederen worden vervoerd onder dekking van een verhandelbaar cognossement ‘aan order blanco geëndosseerd’, is de geadresseerde onbekend en worden zijn gegevens vervangen door de volgende code in vak 44 van een uitvoeraangifte:
Rechtsgrondslag | Onderwerp | Vak | Code |
---|---|---|---|
Aanhangsel A | Situatie van verhandelbare cognossementen ‘aan order blanco geëndosseerd’, in het geval van summiere aangiften bij uitgaan, waarin de gegevens van de geadresseerde onbekend zijn. | 44 | 30600 |
Dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de geadresseerde wanneer de indiener van de summiere aangifte hierover beschikt. Als het EORI-nummer van de geadresseerde niet beschikbaar is, dienen zijn volledige naam en adres te worden verstrekt.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan uit een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de indiener van de summiere aangifte hierover beschikt. De structuur van dit nummer komt overeen met de structuur zoals omschreven in het deel ‘Summiere aangiften bij uitgaan’ in de toelichting bij het gegevenselement ‘Afzender’.
Wanneer het EORI-nummer of het unieke derdeland-identificatienummer van een geadresseerde wordt verstrekt, dienen zijn naam en adres niet te worden verstrekt.
Summiere aangiften bij binnenbrengen: dit gegeven moet worden verstrekt wanneer het verschilt van de indiener van de summiere aangifte. Wanneer de goederen worden vervoerd onder dekking van een verhandelbaar cognossement ‘aan order blanco geëndosseerd’, is de geadresseerde onbekend en worden zijn gegevens vervangen door de volgende code 10600:
Rechtsgrondslag | Onderwerp | Code | |
---|---|---|---|
Aanhangsel A | Situatie van verhandelbare cognossementen ‘aan order blanco geëndosseerd’, in het geval van summiere aangiften bij binnenbrengen, waarin de gegevens van de geadresseerde onbekend zijn. | 10600 |
Wanneer dit gegeven moet worden verstrekt, bestaat het uit het EORI-nummer van de geadresseerde wanneer de indiener van de summiere aangifte hierover beschikt. Als het EORI-nummer van de geadresseerde niet beschikbaar is, dienen zijn volledige naam en adres te worden verstrekt.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan uit een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de indiener van de summiere aangifte hierover beschikt. De structuur van dit nummer komt overeen met de structuur zoals omschreven in het deel ‘Summiere aangiften bij uitgaan’ in de toelichting bij het gegevenselement ‘Afzender’.
Wanneer het EORI-nummer of het unieke derdeland-identificatienummer van een geadresseerde wordt verstrekt, dienen zijn naam en adres niet te worden verstrekt.
Aangever/vertegenwoordiger
In te vullen indien verschillend van de afzender/exporteur bij uitvoer/de geadresseerde bij invoer.
Dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de aangever/vertegenwoordiger.
[Ref.: vak 14 ED]
Code aangever/status vertegenwoordiger
Code waarmee de aangever of de status van de vertegenwoordiger wordt opgegeven. Gebruik een in aanhangsel D1 voor vak 14 ED vastgestelde code.
Vervoerder
Dit gegeven dient niet te worden verstrekt wanneer het gelijk is aan de persoon die de summiere aangifte bij binnenbrengen indient, behalve wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land. In dat geval kan dit gegeven worden verstrekt, met name in de vorm van een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. De structuur van dit nummer komt overeen met de structuur zoals omschreven in het deel ‘Summiere aangiften bij uitgaan’ in de toelichting bij het gegevenselement ‘Afzender’.
Wanneer dit gegeven verschilt van de indiener van de summiere aangifte bij binnenbrengen, wordt het verstrekt in de vorm van de volledige naam en adres van de vervoerder.
Het bestaat uit het EORI-nummer of unieke derdeland-identificatienummer van de vervoerder:
- —
wanneer de indiener van de summiere aangifte hierover beschikt
en/of
- —
in het geval van vervoer over zee, over de binnenwateren of door de lucht.
Het bestaat uit het EORI-nummer van de vervoerder indien deze is aangesloten op het douanesysteem en een van de kennisgevingen zoals bepaald in artikel 185, lid 3, en artikel 187, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wenst te ontvangen.
Wanneer het EORI-nummer of het unieke derdeland-identificatienummer van een vervoerder wordt verstrekt, dienen zijn naam en adres niet te worden verstrekt.
Te informeren partij
Persoon aan wie bij binnenkomst mededeling moet worden gedaan van de aankomst van de goederen. Deze informatie moet in voorkomend geval worden verstrekt. Dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de te informeren partij wanneer de indiener van de summiere aangifte hierover beschikt. Als het EORI-nummer van de te informeren partij niet beschikbaar is, dienen zijn volledige naam en adres te worden verstrekt.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan uit een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de indiener van de summiere aangifte hierover beschikt. De structuur van dit nummer komt overeen met de structuur zoals omschreven in het deel ‘Summiere aangiften bij uitgaan’ in de toelichting bij het gegevenselement ‘Afzender’.
Wanneer het EORI-nummer of het unieke derdeland-identificatienummer van een te informeren partij wordt verstrekt, dienen zijn naam en adres niet te worden verstrekt.
Summiere aangifte bij binnenbrengen: wanneer de goederen worden vervoerd onder dekking van een verhandelbaar cognossement ‘aan order blanco geëndosseerd’, in welk geval de geadresseerde niet is vermeld en code 10600 wordt ingevoerd, moet altijd de te informeren partij worden opgegeven.
Summiere aangifte bij uitgaan: wanneer de goederen worden vervoerd onder dekking van een verhandelbaar cognossement ‘aan order blanco geëndosseerd’, in welk geval de geadresseerde niet is vermeld, moeten de gegevens van de te informeren partij altijd in het veld ‘geadresseerde’ worden vermeld in plaats van de gegevens van ‘geadresseerde’. Wanneer een uitvoeraangifte de gegevens voor de summiere aangifte bij uitgaan bevat, wordt de code 30600 in vak 44 van de betreffende uitvoeraangifte ingevoerd.
Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel
Identiteit en nationaliteit van het actieve vervoermiddel dat de grens van het douanegebied van de Unie overschrijdt. Voor de identiteit dienen de in aanhangsel C1 voor vak 18 ED vastgestelde definities te worden gebruikt. Bij vervoer over zee en over de binnenwateren moet het IMO-scheepsidentificatienummer of het uniek Europees scheepsidentificatienummer (ENI-code) worden opgegeven. Voor luchtvervoer behoeft geen informatie te worden verstrekt.
Voor de nationaliteit dienen de in aanhangsel D1 voor vak 21 ED vastgestelde codes te worden gebruikt wanneer dit gegeven nog niet bij de identiteit wordt vermeld.
Spoorvervoer: vermeld het wagonnummer.
Identificatie van het grensoverschrijdende vervoermiddel
Verzoek om uitwijking: dit gegeven bestaat uit het IMO-scheepsidentificatienummer, de ENI-code of het IATA-vluchtnummer respectievelijk voor vervoer over zee, de binnenwateren of door de lucht.
Voor vervoer door de lucht moeten in situaties waarin de luchtvaartmaatschappij goederen vervoert volgens een code-sharingregeling met partners, de vluchtnummers van de partners worden gebruikt.
Referentienummer vervoer (3) (1)
Identificatie van het door het vervoermiddel afgelegde traject, bv. reisnummer, vluchtnummer, ritnummer, indien van toepassing.
Voor vervoer door de lucht moeten in situaties waarin de luchtvaartmaatschappij goederen vervoert volgens een code-sharingregeling met partners, de vluchtnummers van de partners worden gebruikt.
Spoorvervoer: vermeld het treinnummer. Dit gegevenselement moet worden verstrekt in geval van multimodaal vervoer, indien van toepassing.
Code eerste plaats van aankomst
Identificatie van de eerste plaats van aankomst in het douanegebied. Dit is een haven bij zeevervoer, een luchthaven bij luchtvervoer en een grenskantoor bij vervoer over land.
De code dient als volgt te worden opgebouwd: UN/LOCODE (an..5) + nationale code (an..6).
Weg- en spoorvervoer: de code moet worden opgebouwd zoals vastgesteld voor douanekantoren in aanhangsel D1.
Verzoek om uitwijking: vermeld de code van het opgegeven douanekantoor van eerste binnenkomst.
Code feitelijke eerste plaats van aankomst
Verzoek om uitwijking: vermeld de code van het feitelijke douanekantoor van eerste binnenkomst.
Code van het land van het opgegeven eerste kantoor van binnenkomst
Verzoek om uitwijking: gebruik een in aanhangsel D1 voor vak 2 ED vastgestelde code.
Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied
Opgave van datum en tijdstip respectievelijk geplande datum en tijdstip van aankomst van het vervoermiddel op de eerste luchthaven (luchtvervoer), bij het eerste grenskantoor (landvervoer) of in de eerste haven (zeevervoer), in code (n12) (CCYYMMDDHHMM). Vermeld de plaatselijke tijd op de eerste plaats van aankomst.
Verzoek om uitwijking: deze informatie is beperkt tot de datum; gebruik code n8 (CCYYMMDD).
Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject
Identificatie van de landen die op het vervoerstraject liggen tussen het land van vertrek en het land van bestemming, in chronologische volgorde (zowel het oorspronkelijke land van vertrek als het land van eindbestemming). Gebruik een in aanhangsel D1 voor vak 2 ED vastgestelde code. Deze informatie moet worden verstrekt voor zover ze bekend is.
Summiere aangiften bij uitgaan voor expreszendingen — postzendingen: vermeld alleen het land van de eindbestemming van de goederen.
Summiere aangiften bij binnenbrengen voor expreszendingen — postzendingen: vermeld alleen het oorspronkelijke land van vertrek van de goederen.
Valutacode
Gebruik een in aanhangsel D1 voor vak 22 ED vastgestelde code voor de valuta waarin de handelsfactuur is opgesteld.
Dit gegeven wordt gebruikt in combinatie met het ‘Artikelbedrag’ indien dit nodig is voor de berekening van invoerrechten.
Bij vereenvoudigde aangiften bij invoer kunnen de lidstaten van deze eis afzien wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen pas in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.
[Ref.: vakken 22 en 44 ED)
Vervoerswijze aan de grens
Summiere aangifte bij binnenbrengen: vervoerswijze van het actieve vervoermiddel waarin de goederen naar verwachting het douanegebied van de Unie zullen binnenkomen. Voor gecombineerd vervoer zijn de voorschriften in aanhangsel C1, in de toelichting bij vak 21, van toepassing.
Wanneer luchtvracht op andere wijze dan door de lucht wordt vervoerd, wordt de andere vervoerswijze aangegeven.
Gebruik de codes 1, 2, 3, 4, 7, 8 of 9 zoals vastgesteld in aanhangsel D1 voor vak 25 ED.
[Ref.: vak 25 ED]
Douanekantoor van uitgang
Gebruik een in aanhangsel D1 voor vak 29 ED vastgestelde code voor het voorziene kantoor van uitgang.
Summiere aangiften bij uitgaan voor expreszendingen — postzendingen:
dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer het automatisch en ondubbelzinnig kan worden afgeleid uit andere door het bedrijf verstrekte gegevens.
Plaats van de goederen (4)
Een nauwkeurige vermelding van de plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht.
[Ref.: vak 30 ED]
Plaats van lading (5)
Naam van een zeehaven, luchthaven, vrachtterminal, treinstation of andere plaats waar goederen in het vervoermiddel worden geladen waarmee zij zullen worden vervoerd, inclusief het land waar deze plaats is gelegen.
Summiere aangiften bij binnenbrengen voor expreszendingen-postzendingen:
dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer het automatisch en ondubbelzinnig kan worden afgeleid uit andere door het bedrijf verstrekte gegevens.
Weg- en spoorvervoer: dit kan de plaats zijn waar goederen overeenkomstig de vervoersovereenkomst zijn overgenomen of het douanekantoor van vertrek van het TIR-vervoer.
Plaats van lossing (6)
Naam van een zeehaven, luchthaven, vrachtterminal, treinstation of andere plaats waar goederen uit het vervoermiddel worden gelost waarmee zij zijn vervoerd, inclusief het land waar deze plaats is gelegen.
Weg- en spoorvervoer: indien de code niet beschikbaar is, een zo nauwkeurig mogelijke vermelding van de plaatsnaam.
Opmerking: dit gegeven is nuttig voor het beheer van de regeling.
Omschrijving van de goederen
Summiere aangiften: een duidelijke en voldoende nauwkeurige omschrijving van de goederen om identificatie door de douane mogelijk te maken. Algemene formuleringen (bv. ‘groepage’, ‘algemene vracht’ of ‘onderdelen’) zijn niet acceptabel. De Commissie zal een lijst van dergelijke algemene formuleringen publiceren. Wanneer de goederencode wordt opgegeven, behoeft deze informatie niet te worden verstrekt.
Vereenvoudigde procedures: omschrijving voor tariefdoeleinden.
[Ref.: vak 31 ED]
Soort verpakking (code)
Gebruik een in aanhangsel D1 voor vak 31 ED vastgestelde code voor het voorziene douanekantoor van uitgang.
Aantal colli
Aantal artikelen die zodanig zijn verpakt dat zij niet van elkaar kunnen worden gescheiden zonder de verpakking open te maken, of aantal stuks, indien onverpakt. Deze informatie wordt niet verstrekt wanneer de goederen los gestort zijn.
[Ref.: vak 31 ED]
Verzendingsmerken
Vrije omschrijving van de merken en nummers op vervoerseenheden of verpakkingen.
Deze informatie moet alleen voor verpakte goederen worden verstrekt. Voor goederen die in een container zijn geladen, kan het containernummer de verzendingsmerken vervangen, ofschoon deze mogen worden vermeld als zij beschikbaar zijn. De verzendingsmerken mogen door een UCR of de verwijzingen in het vervoersdocument worden vervangen wanneer alle colli in de zending gemakkelijk kunnen worden geïdentificeerd.
Opmerking: dit gegeven is nuttig voor de identificatie van zendingen.
[Ref.: vak 31 ED]
Containernummer, indien van toepassing
Merken (letters en/of cijfers) ter identificatie van de container.
[Ref.: vak 31 ED]
Artikelnummer (7)
Volgnummer van het artikel in het totale aantal artikelen dat in de aangifte, de summiere aangifte of het verzoek om uitwijking is vermeld.
Verzoek om uitwijking: wanneer het MRN wordt vermeld en het verzoek om uitwijking niet op alle goederen van een summiere aangifte bij binnenbrengen betrekking heeft, moet de indiener van het verzoek om uitwijking de artikelnummers opgeven van de goederen volgens de oorspronkelijke summiere aangifte bij binnenbrengen.
Uitsluitend te gebruiken wanneer er meer dan één artikel is.
Opmerking: dit gegeven, dat door een computersysteem automatisch wordt gegenereerd, is nuttig voor de identificatie van het betrokken artikel in de aangifte.
[Ref.: vak 32 ED]
Goederencode
Numerieke code die overeenstemt met het betrokken artikel.
Summiere aangiften bij binnenbrengen: eerste 4 cijfers van de GN-code. Deze informatie behoeft niet te worden verstrekt wanneer de goederen worden omschreven.
Vereenvoudigde aangifte bij invoer: 10-cijferige Taric-code. Deze informatie mag in voorkomend geval met aanvullende Taric-codes worden aangevuld. Bij vereenvoudigde aangiften bij invoer kunnen de lidstaten van deze eis afzien wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen pas in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.
Summiere aangiften bij uitgaan: eerste 4 cijfers van de GN-code. Deze informatie behoeft niet te worden verstrekt wanneer de goederen worden omschreven.
Vereenvoudigde aangifte bij uitvoer: 8-cijferige GN-code. Deze informatie mag in voorkomend geval met aanvullende Taric-codes worden aangevuld. Bij vereenvoudigde aangiften bij uitvoer kunnen de lidstaten van deze eis afzien wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen pas in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.
[Ref.: vak 33 ED]
Brutomassa (kg)
Gewicht (massa) van de in de aangifte vermelde goederen, inclusief verpakking maar exclusief de uitrusting van de vervoerder.
Indien mogelijk mag dit gewicht op artikelniveau in de aangifte worden opgegeven.
Vereenvoudigde aangifte bij invoer: deze informatie moet uitsluitend worden verstrekt als zij voor de berekening van invoerrechten vereist is.
Bij vereenvoudigde aangiften bij invoer kunnen de lidstaten van deze eis afzien wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen pas in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.
[Ref.: vak 35 ED]
Regeling
Gebruik een in aanhangsel D1 voor vak 37 ED, eerste en tweede deelvak, vastgestelde code voor de regeling.
Bij vereenvoudigde aangiften bij invoer en uitvoer kunnen de lidstaten afzien van de eis dat een in aanhangsel D1 voor vak 37 ED, tweede deelvak, vastgestelde code wordt vermeld, wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen pas in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.
Nettomassa (kg)
Gewicht (massa) van de goederen zelf zonder verpakking.
Bij vereenvoudigde aangiften bij invoer en uitvoer kunnen de lidstaten van deze eis afzien wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen pas in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.
[Ref.: vak 38 ED]
Artikelbedrag
Prijs van de goederen voor het betrokken artikel van de aangifte. Dit gegeven wordt gebruikt in combinatie met de ‘Valutacode’ indien dit nodig is voor de berekening van invoerrechten.
Bij vereenvoudigde aangiften bij invoer kunnen de lidstaten van deze eis afzien wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen pas in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.
[Ref.: vak 42 ED]
Referentienummer voor inschrijving in de administratie van de aangever
Dit is het referentienummer van inschrijving in de administratie voor de in artikel 182 van het wetboek beschreven procedure. De lidstaten kunnen van deze eis afzien wanneer een ander toereikend goederentraceersysteem bestaat.
Aanvullende informatie
Vermeld code 10100 wanneer artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1147/2002 (8) van toepassing is (met een luchtwaardigheidscertificaat ingevoerde goederen).
[Ref.: vak 44 ED]
Vergunningnummer
Nummer van de vergunning voor vereenvoudigingen. De lidstaten kunnen van deze eis afzien wanneer deze informatie door hun computersystemen ondubbelzinnig kan worden afgeleid uit andere elementen van de aangifte, zoals de identificatie van de marktdeelnemer.
VN-code gevaarlijke goederen
De United Nations Dangerous Goods Identifier (UNDG) is het unieke volgnummer (n4) dat door de Verenigde Naties is toegekend aan stoffen en voorwerpen die zijn opgenomen in de lijst van de meest vervoerde gevaarlijke goederen.
Dit gegeven dient uitsluitend in voorkomend geval te worden vermeld.
Verzegelingsnummer (9)
De identificatienummers van de verzegelingen die eventueel aan het hulpmiddel bij het vervoer zijn aangebracht.
Code betalingswijze vervoerskosten
Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:
- A.
Contante betaling in geld
- B.
Betaling met creditkaart
- C.
Betaling met cheque
- D.
Andere (bijvoorbeeld automatische afschrijving kasrekening)
- H.
Elektronische betaling
- Y.
Rekeninghouder bij vervoerder
- Z.
Niet vooraf betaald
Deze informatie moet worden verstrekt voor zover zij beschikbaar is.
Datum van aangifte (10)
Datum waarop de betrokken aangiften opgesteld en in voorkomend geval ondertekend of anderszins gewaarmerkt zijn.
Bij inschrijving in de administratie van de aangever overeenkomstig artikel 182 van het wetboek is dit de datum van inschrijving in de administratie.
[Ref.: vak 54 ED]
Handtekening/Authenticatie (10)
[Ref.: vak 54 ED]
Indicator andere bijzondere omstandigheid
Gecodeerd gegeven dat verwijst naar de bijzondere omstandigheid waarop een beroep wordt gedaan.
- A.
Post- en expreszendingen
- C.
Wegvervoer
- D.
Spoorvervoer
- E.
Geautoriseerde marktdeelnemers (AEO)
Dit gegeven dient uitsluitend te worden verstrekt wanneer de indiener van de summiere aangifte een beroep wil doen op een andere bijzondere omstandigheid dan die welke in tabel 1 zijn vermeld.
Dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer het automatisch en ondubbelzinnig kan worden afgeleid uit andere vermelde gegevens.
Code volgend douanekantoor van binnenkomst
Identificatie van de volgende douanekantoren van binnenkomst in het douanegebied van de Unie.
Deze code moet worden vermeld wanneer de code voor vervoerswijze aan de grens 1, 4 of 8 is.
De code moet de in aanhangsel D1 voor vak 29 ED vastgestelde structuur voor het douanekantoor van binnenkomst volgen.
Voetnoten
Wordt door een computersysteem automatisch gegenereerd.
PB L 152 van 16.6.2009, blz. 23.
Informatie in voorkomend geval te verstrekken.
Informatie in voorkomend geval te verstrekken.
Met code, indien deze beschikbaar is.
Met code, indien deze beschikbaar is.
Wordt door een computersysteem automatisch gegenereerd.
PB L 170 van 29.6.2002, blz. 8.
Informatie in voorkomend geval te verstrekken.
Wordt door een computersysteem automatisch gegenereerd.
Wordt door een computersysteem automatisch gegenereerd.