Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 met overgangsregels voor enkele bepalingen van het douanewetboek van de Unie voor de gevallen waarin de relevante elektronische systemen nog niet operationeel zijn
Aanhangsel C1 Toelichting bij het enig document
Geldend
Geldend vanaf 04-04-2016
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2017, L 101).
- Bronpublicatie:
17-12-2015, PbEU 2016, L 69 (uitgifte: 15-03-2016, regelingnummer: 2016/341)
- Inwerkingtreding
04-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2015, PbEU 2016, L 69 (uitgifte: 15-03-2016, regelingnummer: 2016/341)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
Titel I. Algemene opmerkingen
(1)
De douanedienst van elke lidstaat kan deze toelichting zo nodig aanvullen.
(2)
De bepalingen van deze titel staan er niet aan in de weg dat douaneaangiften en documenten ten bewijze van de douanestatus van Uniegoederen die niet onder de regeling intern Uniedouanevervoer worden vervoerd, via een gegevensverwerkingssysteem op blanco papier worden afgedrukt, onder door de lidstaten vastgestelde voorwaarden.
A. Algemeen
(1)
De papieren douaneaangifte wordt afgedrukt op zelfkopiërend papier dat zodanig is gelijmd dat het goed te beschrijven is, en dat ten minste 40 g/m2 weegt. Het papier moet zo ondoorzichtig zijn dat de tekst op de ene zijde de leesbaarheid van de tekst op de andere zijde niet vermindert en het moet zo stevig zijn dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt.
(2)
Dit papier is wit voor alle exemplaren. In de exemplaren voor Uniedouanevervoer (1, 4 en 5) hebben de vakken 1 (eerste en derde deelvak), 2, 3, 4, 5, 6, 8, 15, 17, 18, 19, 21, 25, 27, 31, 32, 33 (eerste deelvak links), 35, 38, 40, 44, 50, 51, 52, 53, 55 en 56 echter een groene onderdruk.
De formulieren worden in het groen bedrukt.
(3)
De afmetingen van de vakken zijn horizontaal op 1/10 duim (inch) en verticaal op 1/6 duim (inch) gebaseerd. De afmetingen van de onderverdelingen van de vakken zijn horizontaal op 1/10 duim (inch) gebaseerd.
(4)
De verschillende exemplaren van de formulieren worden met de volgende kleuren gemerkt op de formulieren overeenkomstig de modellen in de aanhangsels B1 en B3:
- —
de exemplaren 1, 2, 3 en 5 hebben aan de rechterzijde een doorlopende kantlijn waarvan de kleur respectievelijk rood, groen, geel en blauw is;
- —
de exemplaren 4, 6, 7 en 8 hebben aan de rechterzijde een niet doorlopende kantlijn waarvan de kleur respectievelijk blauw, rood, groen en geel is.
Van de formulieren overeenkomstig de modellen in de aanhangsels B2 en B4 hebben de exemplaren 1/6, 2/7, 3/8 en 4/5 aan de rechterzijde een doorlopende kantlijn en rechts daarvan een niet doorlopende kantlijn waarvan de kleur respectievelijk rood, groen, geel en blauw is.
Deze kantlijnen zijn ongeveer 3 mm breed. De niet doorlopende kantlijnen bestaan uit op elkaar volgende vierkantjes met een zijde van 3 mm, die ieder door een tussenruimte van 3 mm zijn gescheiden.
In aanhangsel B5 zijn de exemplaren vermeld waarop de gegevens die voorkomen op de in de aanhangsels B1 en B3 opgenomen formulieren, door middel van een zelfkopiërend procedé moeten worden doorgeschreven. In aanhangsel B6 zijn de exemplaren vermeld waarop de gegevens die voorkomen op de in de aanhangsels B2 en B4 opgenomen formulieren, door middel van een zelfkopiërend procedé moeten worden doorgeschreven.
(5)
De afmetingen van de formulieren zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan.
(6)
De douanediensten van de lidstaten kunnen eisen dat de naam en het adres van de drukker op de formulieren zijn vermeld of dat deze van een teken zijn voorzien aan de hand waarvan de drukker kan worden geïdentificeerd. Zij kunnen het drukken van de formulieren bovendien van een voorafgaande technische goedkeuring afhankelijk stellen.
(7)
De formulieren en aanvullende formulieren worden gebruikt:
- a)
wanneer volgens de Uniewetgeving aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling of tot wederuitvoer moet worden gedaan;
- b)
indien nodig, tijdens de in een toetredingsakte bepaalde overgangsperiode, in het handelsverkeer tussen de Unie in haar samenstelling voor de toetreding en de nieuwe lidstaten, enerzijds, en tussen deze laatste onderling, anderzijds, van goederen waarvoor de douanerechten en heffingen van gelijke werking nog niet geheel zijn opgeheven of waarvoor nog andere in de toetredingsakte vastgestelde maatregelen gelden;
- c)
wanneer de Uniewetgeving daarin uitdrukkelijk voorziet, met name in het kader van de regeling Uniedouanevervoer bij de indiening van de aangifte voor douanevervoer door reizigers en bij de noodprocedure.
(8)
De te dien einde gebruikte formulieren en aanvullende formulieren bestaan uit de exemplaren die nodig zijn voor het vervullen van de formaliteiten van een of meer douaneregelingen en worden gekozen uit een set van acht exemplaren:
- —
exemplaar 1 wordt bewaard door de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten bij uitvoer (verzending) of Uniedouanevervoer worden vervuld;
- —
exemplaar 2 wordt gebruikt voor statistische doeleinden door de lidstaat van uitvoer. Dit exemplaar kan eveneens worden gebruikt voor statistische doeleinden door de lidstaat van verzending in het geval van handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Unie met een verschillend fiscaal regime;
- —
exemplaar 3 is bestemd voor de exporteur, na visering door de douaneautoriteit;
- —
exemplaar 4 wordt bewaard door het kantoor van bestemming bij beëindiging van Uniedouanevervoer of als document ten bewijze van de douanestatus van Uniegoederen;
- —
exemplaar 5 is het terugzendingsexemplaar voor de regeling Uniedouanevervoer;
- —
exemplaar 6 wordt bewaard door de autoriteiten van de lidstaat waar de invoerformaliteiten worden vervuld;
- —
exemplaar 7 wordt gebruikt voor statistische doeleinden door de lidstaat van invoer. Dit exemplaar kan eveneens worden gebruikt voor statistische doeleinden door de lidstaat van invoer in het geval van handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Unie met een verschillend fiscaal regime;
- —
exemplaar 8 is bestemd voor de geadresseerde.
Verschillende combinaties van exemplaren zijn dus mogelijk, bijvoorbeeld:
- —
uitvoer, passieve veredeling of wederuitvoer: exemplaren 1, 2 en 3;
- —
Uniedouanevervoer: exemplaren 1, 4 en 5;
- —
douaneregelingen bij invoer: exemplaren 6, 7 en 8.
(9)
Voorts moet in bepaalde gevallen de douanestatus van Uniegoederen worden aangetoond op de plaats van bestemming. In dergelijke gevallen dient exemplaar 4 als T2L-document te worden gebruikt.
(10)
Marktdeelnemers kunnen de sets laten drukken die overeenkomen met de door hen gemaakte keuze, voor zover het gebruikte formulier in overeenstemming is met het officiële model.
Elke set moet zodanig zijn samengesteld dat wanneer voor beide betrokken lidstaten eenzelfde gegeven moet worden ingevuld, dit door de exporteur of de houder van de regeling rechtstreeks op exemplaar 1 wordt vermeld en via de chemische behandeling die het papier heeft ondergaan, op alle exemplaren wordt doorgeschreven. Wanneer daarentegen om een of andere reden (met name wanneer naargelang de fase waarin de goederenbeweging zich bevindt andere gegevens moeten worden ingevuld) een gegeven niet van de ene lidstaat naar de andere moet worden doorgegeven, mag dit gegeven uitsluitend op de betrokken exemplaren worden doorgeschreven.
Bij gebruikmaking van een systeem van geautomatiseerde aangifteverwerking bestaat de mogelijkheid sets te gebruiken waarvan elk exemplaar een dubbele bestemming heeft: 1/6, 2/7, 3/8 en 4/5.
In dit geval worden op elke gebruikte set de nummers van de overeenkomstige exemplaren vermeld, terwijl de niet van toepassing zijnde nummers worden doorgehaald.
Deze sets zijn zo samengesteld dat de op de verschillende exemplaren te vermelden gegevens dankzij de chemische behandeling van het papier worden doorgeschreven.
(11)
Wanneer overeenkomstig algemene opmerking 2 van deze bijlage aangiften tot plaatsing van goederen onder een douaneregeling of tot wederuitvoer, of documenten waarmee de douanestatus van Uniegoederen wordt aangetoond van goederen die niet onder de regeling intern Uniedouanevervoer worden vervoerd, met behulp van openbare of particuliere systemen voor automatische gegevensverwerking op blanco papier worden gesteld, moet aan alle vormvereisten van het douanewetboek van de Unie of van deze verordening worden voldaan, ook wat de ommezijde van het formulier betreft (voor de in het kader van de regeling Uniedouanevervoer gebruikte exemplaren), met uitzondering van:
- —
de kleur van de drukinkt,
- —
het gebruik van cursief gedrukte tekst,
- —
de onderdruk van de vakken die betrekking hebben op Uniedouanevervoer.
De aangifte voor douanevervoer wordt in een enkel exemplaar ingediend bij het kantoor van vertrek wanneer dit kantoor de aangifte met behulp van een systeem voor de automatische gegevensverwerking verwerkt.
B. Te vermelden gegevens
De formulieren bevatten een aantal vakken waarvan maar een deel wordt gebruikt naargelang de gevraagde douaneregeling(en).
Onverminderd de toepassing van vereenvoudigde procedures zijn de voor elke regeling in te vullen vakken in de onderstaande tabel aangegeven. De specifieke bepalingen betreffende elk in titel II beschreven vak zijn van toepassing onverminderd de status van de in de tabel omschreven vakken.
Opgemerkt zij dat de onderstaande status geen afbreuk doet aan het feit dat de opgave van bepaalde gegevens alleen wordt verlangd wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen. Zo wordt de opgave van de bijzondere maatstaf in vak 41 (status ‘A’) alleen verlangd wanneer Taric daarin voorziet.
Vak nr. | A | B | C | D | E | F | G | H | I | J |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1(1) | A | A | A | A | A | A | A | A | ||
1(2) | A | A | A | A | A | A | A | A | ||
1(3) | A | A | ||||||||
2 | B[1] | A | B | B | B | B | B | B | B | |
2 (Aantal) | A | A | A | A | A | B | A | B | B | |
3 | A [2][3] | A [2][3] | A [2][3] | A [2][3] | A [2][3] | A [2][3] | A [2][3] | A [2][3] | A [2][3] | A [2][3] |
4 | B | B | B | A [4] | A | B | B | |||
5 | A | A | A | A | A | A | A | A | A | A |
6 | B | B | B | B | B[4] | B | B | |||
7 | C | C | C | C | C | A [5] | C | C | C | |
8 | B | B | B | B | B | A[6] | B | B | B | |
8 (Aantal) | B | B | B | B | B | B | A | A | A | |
12 | B | B | ||||||||
14 | B | B | B | B | B | B | B | B | B | |
14 (Aantal) | A | A | A | A | A | A | A | A | A | |
15 | A[2] | |||||||||
15a | B | B | B | B | B | A [5] | A | A | B | |
17 | A [2] | |||||||||
17a | A | A | A | B | A | A [5] | B | B | B | |
17b | B | B | B | |||||||
18 (Identiteit) | B [1] [7] | B [7] | B [7] | A[7] [24] | B [7] | B [7] | ||||
18 (Nationaliteit) | A[8] [24] | |||||||||
19 | A[9] | A[9] | A[9] | A[9] | A[9] | B [4] | A[9] | A[9] | A[9] | |
20 | B[10] | B[10] | B[10] | B[10] | B[10] | |||||
21 (Identiteit) | A [1] | B [8] | ||||||||
21 (Nationaliteit) | A[8] | A[8] | A[8] | A[8] | A[8] | A[8] | ||||
22 (Valuta) | B | B | B | A | A | |||||
22 (Bedrag) | B | B | B | C | C | |||||
23 | B[11] | B[11] | B[11] | B[11] | B[11] | |||||
24 | B | B | B | B | B | |||||
25 | A | B | A | B | A | B | A | A | B | |
26 | A[12] | B[12] | A[12] | B[12] | A[12] | B[12] | A[13] | A[13] | B[13] | |
27 | B | |||||||||
29 | B | B | B | B | B | B | B | B | ||
30 | B | B[1] | B | B | B | B [14] | B | B | B | |
31 | A | A | A | A | A | A | A | A | A | A |
32 | A[3] | A[3] | A[3] | A[3] | A[3] | A[3] | A[3] | A[3] | A[3] | A[3] |
33(1) | A | A | A | A | A [16] | A[17] | A | A | B | |
33(2) | A | A | B | |||||||
33(3) | A | A | A | A | B | |||||
33(4) | A | A | A | A | B | |||||
33(5) | B | B | B | B | B | B | B | B | ||
34a | C[1] | A | C | C | C | A | A | A | ||
34b | B | B | B | |||||||
35 | B | A | B | A | B | A | A | B | B | A |
36 | A | A [17] | ||||||||
37(1) | A | A | A | A | A | A | A | A | ||
37(2) | A | A | A | A | A | A | A | A | ||
38 | A | A | A | A | A | A[17] | A[17] | A[18] | A | A |
39 | B[19] | B | ||||||||
40 | A | A | A | A | A | A | A | A | A | A |
41 | A | A | A | A | A | A | A | A | ||
42 | A | A | ||||||||
43 | B | B | ||||||||
44 | A | A | A | A | A | A [4] | A | A | A | A |
45 | B | B | ||||||||
46 | A[25] | B[25] | A[25] | B [25] | A[25] | A[25] | A[25] | B[25] | ||
47 (Soort) | BC [20] | BC [20] | BC [20] | A [18][21] [22] | A [18] [21] [22] | |||||
47 (Heffingsgrondslag) | B | B | B | B | A [18] [21] [22] | A [18] [21] [22] | B | |||
47 (Tarief) | BC[20] | BC[20] | BC[20] | BC[18][20][22] | BC[20] | |||||
47 (Bedrag) | BC[20] | BC[20] | BC[20] | BC[18][20][22] | BC[20] | |||||
47 (Totaal) | BC[20] | BC[20] | BC[20] | BC[18][20][22] | BC[20] | |||||
47 (WB) | B | B | B | B [18][22] | B | |||||
48 | B | B | B | B | B | |||||
49 | B[23] | A | B[23] | A | B[23] | B[23] | B[23] | A | ||
50 | C | C | C | A | ||||||
51 | A [4] | |||||||||
52 | A | |||||||||
53 | A | |||||||||
54 | A | A | A | A | A | A | A | A | A | |
55 | A | |||||||||
56 | A |
Legende
Opschriften van de kolommen | In het eerste deelvak van vak 37 te gebruiken codes | |
---|---|---|
A: | Uitvoer/verzending | 10, 11, 23 |
B: | Regeling douane-entrepot ter verkrijging van de betaling van bijzondere uitvoerrestituties voorafgaande aan de uitvoer of vervaardiging onder douanetoezicht en douanecontrole voorafgaande aan de uitvoer en de betaling van uitvoerrestituties | 76, 77 |
C: | Wederuitvoer na plaatsing onder een bijzondere regeling, met uitzondering van de regeling douane-entrepot | 31 |
D: | Wederuitvoer na opslag in een douane-entrepot | 31 |
E: | Passieve veredeling | 21, 22 |
F: | Douanevervoer | |
G: | Douanestatus van Uniegoederen | |
H: | In het vrije verkeer brengen | 01, 07, 40, 42, 43, 45, 48, 49, 61, 63, 68 |
I: | Plaatsing van goederen onder de regeling actieve veredeling of tijdelijke invoer | 51, 53, 54 |
J: | Opslag in een douane-entrepot | 71, 78 |
Symbolen in de vakken
A: | Verplicht: in elke lidstaat verlangde gegevens. |
B: | Facultatief voor de lidstaten: gegevens die de lidstaten al dan niet kunnen vragen. |
C: | Facultatief voor de marktdeelnemers: gegevens die de marktdeelnemers vrijwillig kunnen verstrekken, maar waarvan de opgave niet door de lidstaten kan worden verlangd. |
Opmerkingen
[1]
Dit vak is verplicht voor landbouwproducten die voor uitvoerrestituties in aanmerking komen.
[2]
Dit gegeven mag alleen in het kader van niet-geautomatiseerde procedures worden verlangd.
[3]
Wanneer de aangifte slechts op één artikel betrekking heeft, kunnen de lidstaten bepalen dat in dit vak niets wordt ingevuld, aangezien het cijfer ‘1’ reeds in vak 5 is vermeld.
[4]
Dit vak is verplicht voor het NCTS volgens de bepalingen van aanhangsel C2.
[5]
Dit gegeven mag alleen in het kader van geautomatiseerde procedures worden verlangd.
[6]
Dit vak is facultatief voor de lidstaten wanneer de geadresseerde noch in de Unie noch in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer, gevestigd is.
[7]
Niet gebruiken in geval van postzendingen of vervoer via vaste transportinrichtingen.
[8]
Niet gebruiken in geval van postzendingen of vervoer via vaste transportinrichtingen of per spoor.
[9]
Dit gegeven kan bij niet-geautomatiseerde procedures worden verlangd. Wanneer geautomatiseerde procedures worden gebruikt, hoeven de lidstaten dit gegeven niet te verlangen als het uit andere elementen van de aangifte kan worden afgeleid en aldus overeenkomstig de bepalingen betreffende het verzamelen van de statistieken van de buitenlandse handel aan de Commissie kan worden meegedeeld.
[10]
De lidstaten kunnen alleen verlangen dat het derde deelvak wordt ingevuld wanneer de douanewaarde door de douanedienst wordt berekend namens de marktdeelnemer.
[11]
De lidstaten kunnen dit gegeven alleen verlangen in de gevallen waarin een uitzondering wordt gemaakt op de in [ex titel V, hoofdstuk 6,] neergelegde regels inzake de maandelijkse vaststelling van de wisselkoersen.
[12]
Dit vak mag niet worden ingevuld wanneer de uitvoerformaliteiten op de plaats van uitgang uit de Unie worden vervuld.
[13]
Dit vak mag niet worden ingevuld wanneer de invoerformaliteiten op de plaats van binnenkomst in de Unie worden vervuld.
[14]
Dit vak kan in het NCTS worden gebruikt volgens de bepalingen van aanhangsel C2.
[16]
Dit deelvak moet worden ingevuld:
- —
wanneer de aangifte voor douanevervoer door dezelfde persoon wordt gedaan samen met of volgend op een douaneaangifte waarop een goederencode is vermeld, of
- —
wanneer de Uniewetgeving daarin voorziet.
[17]
Alleen in te vullen wanneer de Uniewetgeving daarin voorziet.
[18]
Dit gegeven is niet verplicht voor goederen die voor vrijstelling van invoerrechten in aanmerking komen, tenzij de douaneautoriteiten dit noodzakelijk achten voor de toepassing van de bepalingen betreffende het in het vrije verkeer brengen van de betrokken goederen.
[19]
De lidstaten kunnen van deze verplichting afzien indien deze informatie via hun systemen automatisch en ondubbelzinnig uit andere gegevens van de aangifte kan worden afgeleid.
[20]
Dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer de douanediensten de rechten namens de marktdeelnemers berekenen op basis van andere gegevens in de aangifte. In andere gevallen is het facultatief voor de lidstaten.
[21]
Dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer de douanediensten de rechten namens de marktdeelnemers berekenen op basis van andere gegevens in de aangifte.
[22]
De lidstaten kunnen ontheffing verlenen van de verplichting om dit vak in te vullen wanneer de aangifte vergezeld gaat van het in artikel 6 van deze Gedelegeerde Verordening bedoelde document.
[23]
Dit vak moet worden ingevuld wanneer de aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling tot doel heeft een regeling douane-entrepot aan te zuiveren.
[24]
Wanneer de goederen worden vervoerd in containers die bestemd zijn om op wegvoertuigen te worden geladen, mogen de douaneautoriteiten toestaan dat de houder van de regeling vak 18 niet invult indien het om logistieke redenen niet mogelijk is op de plaats van vertrek de identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel op de aangifte voor douanevervoer te vermelden, mits zij ervoor kunnen zorgen dat de vereiste gegevens betreffende het vervoermiddel achteraf in vak 55 worden ingevuld.
[25]
De lidstaat van aanvaarding van de aangifte kan afzien van de verplichting om deze informatie te verstrekken wanneer hij in de positie verkeert om deze correct te beoordelen en routineberekeningen heeft uitgevoerd om tot een resultaat te komen dat vergelijkbaar is met statistische eisen.
C. Gebruiksaanwijzing van het formulier
Wanneer de gebruikte set minstens één exemplaar bevat dat in een andere lidstaat kan worden gebruikt, moeten de formulieren met de schrijfmachine of door middel van een mechanografisch of soortgelijk procedé worden ingevuld. Ter vereenvoudiging van het invullen met de schrijfmachine moet het formulier zo worden ingevoerd dat de eerste letter van het in vak 2 in te vullen gegeven in het daarvoor bestemde positievakje in de linkerbovenhoek komt te staan.
Wanneer alle exemplaren van de gebruikte set bestemd zijn om in dezelfde lidstaat te worden gebruikt, mogen ze, voor zover deze lidstaat dit toestaat, op leesbare wijze met de hand, in inkt en in blokletters worden ingevuld. Dit geldt eveneens voor de gegevens die worden vermeld op de exemplaren die voor de regeling Uniedouanevervoer worden gebruikt.
In de formulieren mogen geen schrappingen noch overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen moeten worden aangebracht door de onjuiste gegevens door te halen en de gewenste gegevens toe te voegen. Elke aldus aangebrachte wijziging moet worden geparafeerd door de persoon die deze heeft aangebracht, en uitdrukkelijk door de bevoegde autoriteiten worden geviseerd. Deze kunnen zo nodig eisen dat een nieuwe aangifte wordt ingediend.
Daarnaast is het toegestaan dat de formulieren met behulp van een reproductietechniek, in plaats van met de bovengenoemde technieken, worden ingevuld. Ze mogen eveneens met behulp van een reproductietechniek worden vervaardigd en ingevuld, mits aan de vereisten inzake model en afmetingen, te gebruiken taal, leesbaarheid en aanbrengen van wijzigingen wordt voldaan en het verbod inzake schrappingen en overschrijvingen strikt in acht wordt genomen.
Slechts de genummerde vakken moeten, indien van toepassing, door de marktdeelnemers worden ingevuld. De met een hoofdletter aangeduide vakken zijn uitsluitend bestemd voor gebruik door de douane.
Onverminderd algemene opmerking 2 moet op de exemplaren die in het kantoor van uitvoer/verzending of van vertrek blijven, de originele handtekening van de betrokkenen voorkomen.
Door het indienen van een door hem ondertekende aangifte bij een douanekantoor geeft de aangever of zijn vertegenwoordiger de wens te kennen de betrokken goederen voor de gevraagde regeling aan te geven. Onverminderd de eventuele toepassing van strafbepalingen verbindt hij zich, overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen van de lidstaten, ten aanzien van:
- —
de juistheid van de in de aangifte vermelde gegevens,
- —
de echtheid van de bijgevoegde documenten,
- —
de naleving van alle verplichtingen in verband met de plaatsing van de betrokken goederen onder de regeling in kwestie.
De houder van de regeling of, in voorkomend geval, zijn gemachtigde vertegenwoordiger verbindt zich met zijn handtekening ten aanzien van alle gegevens in verband met het Uniedouanevervoer overeenkomstig de bepalingen inzake Uniedouanevervoer die in het douanewetboek en in deze verordening zijn vastgesteld en in deel B hierboven zijn genoemd.
Wat de formaliteiten van de regeling Uniedouanevervoer en de formaliteiten ter bestemming betreft, heeft eenieder die bij het vervoer betrokken is, er belang bij de inhoud van zijn aangifte te controleren alvorens deze te ondertekenen en bij het douanekantoor in te dienen. Hij moet met name elk verschil tussen de reeds op het formulier voorkomende gegevens met de door hem aan te geven goederen onmiddellijk aan de douaneautoriteit meedelen. In dergelijke gevallen moet een nieuwe aangifte worden opgesteld op nieuwe formulieren.
Tenzij in titel III anders is bepaald, mag in een vak dat niet hoeft te worden ingevuld, geen enkele vermelding of teken voorkomen.
Titel II. Aanwijzingen voor het invullen van de vakken
A. Formaliteiten bij uitvoer/verzending, wederuitvoer, opslag in douane-entrepot of vervaardiging onder douanetoezicht en douanecontrole van goederen waarop een uitvoerrestitutie van toepassing is, passieve veredeling, uniedouanevervoer en/of in verband met het bewijs van de status van uniegoederen
Vak 1. Aangifte
Vermeld in het eerste deelvak de relevante Uniecode van aanhangsel D1.
Vermeld in het tweede deelvak het soort aangifte met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1.
Vermeld in het derde deelvak de relevante Uniecode van aanhangsel D1.
Vak 2. Afzender/exporteur
Vermeld het in artikel 1, punt 18, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde EORI-nummer. Indien de afzender/exporteur niet over een EORI-nummer beschikt, kan de douane hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.
Onder ‘exporteur’ wordt in dit aanhangsel verstaan de exporteur in de zin van de Uniedouanewetgeving. In dit verband is de ‘afzender’ degene die optreedt als exporteur in de gevallen zoals bedoeld in artikel 134 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446.
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de betrokkene.
Bij groepagezendingen kunnen de lidstaten verlangen dat in dit vak het woord ‘diverse’ wordt ingevuld en dat de lijst van afzenders/exporteurs bij de aangifte wordt gevoegd.
Vak3. Formulieren
Vermeld het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets (formulieren en aanvullende formulieren samen). Bijvoorbeeld: wanneer één EX-formulier en twee EX/c-formulieren worden ingediend, vul dan op het EX-formulier ⅓, op het eerste EX/c-formulier 2/3 en op het tweede EX/c-formulier 3/3 in.
Wanneer voor de aangifte twee sets van vier exemplaren in plaats van één set van acht exemplaren worden gebruikt, worden deze geacht, wat het aantal formulieren betreft, slechts één set te vormen.
Vak 4. Ladingslijsten
Vermeld in cijfers het aantal eventueel bijgevoegde ladingslijsten of door de bevoegde autoriteit toegelaten lijsten van commerciële aard waarin de goederen zijn omschreven.
Vak 5. Artikelen
Vermeld in cijfers het totale aantal artikelen dat door de betrokkene met alle gebruikte formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of lijsten van commerciële aard) wordt aangegeven. Het aantal artikelen moet overeenstemmen met het aantal vakken 31 dat moet worden ingevuld.
Vak 6. Totaal aantal colli
Vermeld in cijfers het totale aantal colli waaruit de betrokken zending is samengesteld.
Vak 7. Referentienummer
Dit is het commerciële referentienummer dat door de betrokkene aan de zending in kwestie is toegekend. Dit nummer kan de vorm hebben van een Unique Consignment Reference Number (UCR) (1).
Vak 8. Geadresseerde
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de persoon of personen bij wie de goederen zullen worden afgeleverd.
Wanneer een identificatienummer vereist is, vermeld het in artikel 1, punt 18, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde EORI-nummer. Indien aan de geadresseerde geen EORI-nummer is toegekend, vermeld het nummer dat de wetgeving van de betrokken lidstaat voorschrijft.
Wanneer een identificatienummer vereist is en de aangifte de in aanhangsel A vastgestelde gegevens voor een summiere aangifte bij uitgaan bevat en faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dat identificatienummer bestaan uit een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. De structuur van dit unieke derdeland-identificatienummer komt overeen met de structuur zoals omschreven in het deel ‘Summiere aangiften bij uitgaan’ in de toelichting bij het gegevenselement ‘Afzender’ in aanhangsel A.
Bij groepagezendingen kunnen de lidstaten verlangen dat in dit vak het woord ‘diverse’ wordt ingevuld en dat de lijst van geadresseerden bij de aangifte wordt gevoegd.
Vak 14. Aangever/vertegenwoordiger
Vermeld het in artikel 1, punt 18, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde EORI-nummer. Indien de aangever/vertegenwoordiger niet over een EORI-nummer beschikt, kan de douane hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de betrokkene.
Wanneer de aangever en de exporteur/afzender dezelfde persoon zijn, vermeld ‘exporteur’ of ‘afzender’.
Gebruik de relevante Uniecode van aanhangsel D1 om de aangever of de status van de vertegenwoordiger aan te geven.
Vak 15. Land van verzending/uitvoer
Vermeld in vak 15a de relevante Uniecode van aanhangsel D1 voor de lidstaat waarin de goederen zich bevinden op het tijdstip van de vrijgave ervan voor de regeling.
Wanneer echter bekend is dat de goederen vanuit een andere lidstaat naar de lidstaat zijn gebracht waarin de goederen zich bevinden op het tijdstip van de vrijgave ervan voor de douaneregeling, vermeld die andere lidstaat, op voorwaarde dat:
- i)
de goederen vandaar uitsluitend met het oog op de uitvoer zijn gebracht, en
- ii)
de exporteur niet is gevestigd in de lidstaat waarin de goederen zich bevinden op het tijdstip van de vrijgave ervan voor de douaneregeling, en
- iii)
de binnenkomst in de lidstaat waarin de goederen zich bevinden op het tijdstip van de vrijgave ervan voor de douaneregeling, geen intra-Unieverwerving van goederen betrof of een daarmee gelijkgestelde handeling zoals bedoeld in Richtlijn 2006/112/EG van de Raad.
Vermeld echter de lidstaat waar de laatste veredelingsactiviteit heeft plaatsgevonden wanneer de goederen na een regeling actieve veredeling worden uitgevoerd.
Vak 17. Land van bestemming
Vermeld in vak 17a de relevante Uniecode van aanhangsel D1 voor het laatste land van bestemming waarnaar de goederen zullen worden uitgevoerd voor zover bekend op het tijdstip van uitvoer.
Vak 18. Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek
Vermeld de identiteit van het vervoermiddel waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld, gevolgd door de nationaliteit van het vervoermiddel (of van het voertuig waarmee het geheel wordt voortbewogen indien er meerdere vervoermiddelen zijn), met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1. Indien een trekker en een aanhangwagen verschillende kentekens hebben, vermeld zowel het kenteken van de trekker als dat van de aanhangwagen, alsook de nationaliteit van de trekker.
Naargelang het betrokken vervoermiddel kunnen de volgende gegevens betreffende de identiteit worden vermeld:
Vervoermiddel | Wijze van identificatie |
---|---|
Vervoer over zee en over de binnenwateren | Naam van het vaartuig |
Luchtvervoer | Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is, vermeld het registratienummer van het luchtvaartuig) |
Wegvervoer | Kenteken van het voertuig |
Spoorvervoer | Nummer van de wagon |
Wanneer bij douanevervoer de goederen worden vervoerd in containers die bestemd zijn om op wegvoertuigen te worden geladen, mogen de douaneautoriteiten echter toestaan dat de houder van de regeling dit vak niet invult indien het om logistieke redenen niet mogelijk is op de plaats van vertrek de identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel op de aangifte voor douanevervoer te vermelden, mits zij ervoor kunnen zorgen dat de vereiste gegevens betreffende het vervoermiddel achteraf in vak 55 worden ingevuld.
Vak 19. Container (Ctr)
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1 de veronderstelde situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Unie op basis van de informatie die beschikbaar is op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer worden vervuld.
Vak 20. Leveringsvoorwaarden
Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes en rubrieken van aanhangsel D1 de gegevens over de voorwaarden van het handelscontract.
Vak 21. Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1 de nationaliteit van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Unie wordt overschreden, zoals bekend op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer worden vervuld.
Bij gecombineerd vervoer of wanneer meerdere vervoermiddelen worden gebruikt, is het actieve vervoermiddel datgene waarmee het geheel wordt voortbewogen. Bij een vrachtwagen op een zeeschip bijvoorbeeld is het actieve vervoermiddel het schip. In het geval van een trekker en een oplegger is het actieve vervoermiddel de trekker.
Naargelang het betrokken vervoermiddel kunnen de volgende gegevens betreffende de identiteit worden vermeld:
Vervoermiddel | Wijze van identificatie |
---|---|
Vervoer over zee en over de binnenwateren | Naam van het vaartuig |
Luchtvervoer | Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is, vermeld het registratienummer van het luchtvaartuig) |
Wegvervoer | Kenteken van het voertuig |
Spoorvervoer | Nummer van de wagon |
Vak 22. Valuta en totaal gefactureerd bedrag
Vermeld in het eerste deelvak met behulp van de relevante code van aanhangsel D1 de valuta waarin de factuur luidt.
Vermeld in het tweede deelvak het gefactureerde bedrag voor alle aangegeven goederen.
Vak 23. Wisselkoers
In dit vak wordt de koers vermeld waartegen de valuta van de factuur in de valuta van de betrokken lidstaat wordt omgerekend.
Vak 24. Aard van de transactie
Vermeld het soort transactie met behulp van de relevante codes van aanhangsel D1.
Vak 25. Vervoerswijze aan de grens
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1 de vervoerswijze die overeenstemt met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Unie naar verwachting zullen verlaten.
Vak 26. Binnenlandse vervoerswijze
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1 de vervoerswijze bij vertrek.
Vak 27. Plaats van lading
Vermeld, waar nodig met behulp van een code, de plaats, zoals bekend bij het vervullen van de formaliteiten, waar de goederen op of in het actieve vervoermiddel zullen worden geladen waarmee zij de grens van de Unie zullen overschrijden.
Vak 29. Kantoor van uitgang
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1 het douanekantoor waarlangs de goederen het douanegebied van de Unie vermoedelijk zullen verlaten.
Vak 30. Plaats van de goederen
Vermeld de precieze plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht.
Vak 31. Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers-containernummer(s)-aantal en soort
Vermeld de merken en nummers, de hoeveelheid en het soort colli of, in het geval van onverpakte goederen, het aantal stuks waarop de aangifte betrekking heeft, evenals de voor de identificatie van de goederen vereiste gegevens. Onder omschrijving van de goederen wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan. Wanneer vak 33 ‘Goederencode’ moet worden ingevuld, moet deze omschrijving dermate duidelijk zijn dat de goederen aan de hand daarvan kunnen worden ingedeeld. In dit vak worden eveneens de krachtens bijzondere voorschriften vereiste gegevens vermeld. Vermeld met behulp van de relevantie Uniecode van aanhangsel D1 het soort colli.
Indien containers worden gebruikt, dienen in dit vak ook de identificatiekenmerken te worden vermeld.
Vak 32. Artikelnummer
Vermeld het volgnummer van het betrokken artikel in het totale aantal artikelen dat is aangegeven in de gebruikte formulieren en aanvullende formulieren zoals beschreven in de opmerking bij vak 5.
Vak 33. Goederencode
Vermeld het in aanhangsel D1 beschreven codenummer voor het betrokken artikel.
Vak 34. Code land van oorsprong
Vak 34a moet worden ingevuld met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1 voor het land van oorsprong zoals omschreven in titel II van het wetboek.
Vermeld in vak 34b de regio vanwaaruit de betrokken goederen zijn verzonden of waar deze zijn voortgebracht.
Vak 35. Brutomassa (kg)
Vermeld de brutomassa, uitgedrukt in kilogram, van de in vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is de massa van de goederen en de verpakking tezamen, met uitzondering van de containers en andere hulpmiddelen bij het vervoer.
Wanneer een aangifte voor douanevervoer betrekking heeft op verschillende soorten goederen, moet de totale brutomassa alleen in het eerste vak 35 worden vermeld en kunnen de andere vakken 35 leeg worden gelaten. De lidstaten kunnen deze regel uitbreiden tot alle regelingen zoals bedoeld in de kolommen A tot en met E en G van de tabel in Titel I, onder B.
Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:
- —
van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg),
- —
van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg).
Wanneer de brutomassa minder dan 1 kg bedraagt, verdient het aanbeveling deze in de vorm ‘0,xyz’ te vermelden (bijvoorbeeld ‘0,654’ = 654 g).
Vak 37. Regeling
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1 de regeling waarvoor de goederen worden aangegeven.
Vak 38. Nettomassa (kg)
Vermeld de nettomassa, uitgedrukt in kilogram, van de in vak 31 omschreven goederen. De nettomassa is de massa van de goederen zonder enige verpakking.
Vak 40. Summiere aangifte/voorafgaand document
Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes van aanhangsel D1 de referentienummers van de documenten die voorafgingen aan de uitvoer naar een derde land/verzending naar een andere lidstaat.
Wanneer de aangifte betrekking heeft op goederen die na aanzuivering van de regeling douane-entrepot type B wederuitgevoerd worden, vermeld het referentienummer van de aangifte tot plaatsing van de goederen onder deze regeling.
Wanneer het een aangifte voor de regeling Uniedouanevervoer betreft, vermeld de voorafgaande douanebestemming of het referentienummer van de desbetreffende douanedocumenten. Wanneer in het kader van niet-geautomatiseerde regelingen douanevervoer meer dan een referentienummer moet worden vermeld, kunnen de lidstaten bepalen dat in dit vak het woord ‘diverse’ wordt ingevuld en dat een lijst met de betrokken referentienummers bij de aangifte voor douanevervoer wordt gevoegd.
Vak 41. Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf)
Vermeld in voorkomend geval de hoeveelheid van het betrokken artikel in de eenheid die in de goederennomenclatuur is vastgesteld.
Vak 44. Aanvullende informatie/voorgelegde documenten/certificaten en vergunningen
Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes van aanhangsel D1 de krachtens specifieke regels vereiste gegevens, samen met de referentienummers van de tot staving van de aangifte voorgelegde documenten.
Het deelvak ‘code A.I.’ (code aanvullende informatie) mag niet worden gebruikt.
Wanneer een aangifte tot wederuitvoer die de regeling douane-entrepot aanzuivert, bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt overgelegd, vermeld de naam en het volledige adres van het controlekantoor.
In aangiften die worden opgesteld in lidstaten die de marktdeelnemers gedurende de overgangsperiode voor de invoering van de euro de mogelijkheid bieden hun douaneaangiften in euro op te stellen, moet in dit vak, bij voorkeur in het deelvak in de rechterbenedenhoek, de gebruikte valuta-eenheid (nationale valuta of euro) worden vermeld.
De lidstaten kunnen bepalen dat deze vermelding uitsluitend wordt aangebracht in vak 44 van het eerste artikel waarop de aangifte betrekking heeft. Zij wordt dan geacht op alle andere aangegeven artikelen betrekking te hebben.
De valuta wordt in de drieletterige ISO-muntcode (ISO 4217) vermeld.
Vak 46. Statistische waarde
Vermeld de statistische waarde in de munteenheid waarvan de code in vak 44 is vermeld of, indien deze code in vak 44 ontbreekt, in de munteenheid van de lidstaat waar de uitvoerformaliteiten worden vervuld, overeenkomstig de ter zake geldende Unievoorschriften.
Vak 47. Berekening van de belastingen
Vermeld de toepasselijke heffingsgrondslag (waarde, gewicht of andere). Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes van aanhangsel D1, in voorkomend geval, op elke regel de volgende gegevens:
- —
het soort belasting (bv. accijnzen.),
- —
de heffingsgrondslag,
- —
het toepasselijke belastingtarief,
- —
het bedrag van de verschuldigde belasting,
- —
de gekozen wijze van betaling (WB).
De bedragen in dit vak moeten worden vermeld in de munteenheid waarvan de code in vak 44 is vermeld of, indien deze code in vak 44 ontbreekt, in de munteenheid van de lidstaat waar de uitvoerformaliteiten worden vervuld.
Vak 48. Uitstel van betaling
Vermeld in voorkomend geval de referentiegegevens van de betrokken vergunning. Onder uitstel van betaling wordt in dit geval zowel uitstel van betaling van douanerechten als belastingkrediet verstaan.
Vak 49. Identificatie van het entrepot
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1 de referentiegegevens van het entrepot.
Vak 50. Aangever
Vermeld de volledige naam (persoon of onderneming) en het adres van de houder van de regeling, samen met het in artikel 1, punt 18, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde EORI-nummer. Wanneer het EORI-nummer is opgegeven, kunnen de lidstaten afzien van de verplichting dat de volledige naam (persoon of onderneming) en het adres moeten worden vermeld. Vermeld in voorkomend geval de volledige naam (persoon of onderneming) van de gemachtigde vertegenwoordiger die voor rekening van de houder van de regeling zijn handtekening plaatst.
Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van geautomatiseerde systemen moet de originele handtekening van de betrokkene worden geplaatst op het door het kantoor van vertrek te bewaren exemplaar. Wanneer de houder van de regeling een rechtspersoon is, dient de handtekening te worden gevolgd door de volledige naam en de functie van de ondertekenaar.
In geval van uitvoer kan de aangever of zijn vertegenwoordiger de naam en het adres van een in het ambtsgebied van het kantoor van uitgang gevestigde tussenpersoon vermelden. Het door dit kantoor geviseerde exemplaar 3 kan aan deze tussenpersoon worden teruggegeven.
Vak 51. Voorziene kantoren van doorgang (en land)
Vermeld de code van het voorziene kantoor van binnenkomst in elk land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer en over het grondgebied waarvan de goederen zullen worden vervoerd, evenals het kantoor van binnenkomst waar de goederen het douanegebied van de Unie opnieuw binnenkomen na te zijn vervoerd over het grondgebied van een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer of, indien het vervoer zal plaatsvinden over een ander grondgebied dan dat van de Unie of van een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer, het kantoor van uitgang waar de zending de Unie verlaat en het kantoor van binnenkomst waar deze de Unie weer binnenkomt.
Vermeld met behulp van de relevantie Uniecode van aanhangsel D1 de betrokken douanekantoren.
Vak 52. Zekerheid
Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes van aanhangsel D1 het soort zekerheidstelling of de ontheffing van zekerheidstelling, alsmede, in voorkomend geval, het nummer van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling of het nummer van het bewijs van zekerheidstelling per aangifte en het kantoor van zekerheidstelling.
Indien de doorlopende zekerheid, de ontheffing van zekerheidstelling of de zekerheidstelling per aangifte niet voor een of meer van de volgende landen geldig zijn, vermeld na de woorden ‘zekerheid niet geldig voor’ de code(s) van aanhangsel D1 voor het of de betrokken land(en):
- —
verdragsluitende partijen van buiten de EU bij de verdragen betreffende een gemeenschappelijke regeling voor het douanevervoer en de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer,
- —
Andorra,
- —
San Marino.
Wanneer gebruik wordt gemaakt van zekerheidstelling per aangifte door het storten van een bedrag in contant geld of door middel van bewijzen, is deze geldig voor alle verdragsluitende partijen bij de verdragen betreffende een gemeenschappelijke regeling voor het douanevervoer en de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer.
Vak 53. Kantoor van bestemming (en land)
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1 het kantoor waar de goederen moeten worden aangebracht om het Uniedouanevervoer te beëindigen.
Vak 54. Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever of zijn vertegenwoordiger
Vermeld de plaats en datum waarop de aangifte werd opgesteld.
Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van geautomatiseerde systemen moet de originele handtekening van de betrokkene, gevolgd door zijn volledige naam, worden geplaatst op het door het kantoor van uitvoer/verzending te bewaren exemplaar. Wanneer het een rechtspersoon betreft, dient de handtekening te worden gevolgd door de volledige naam en de functie van de ondertekenaar.
B. Formaliteiten tijdens het vervoer
Het is mogelijk dat tussen het tijdstip waarop de goederen het kantoor van uitvoer en/of vertrek verlaten en het tijdstip waarop zij bij het kantoor van bestemming aankomen, bepaalde gegevens dienen te worden vermeld op de exemplaren van het enig document die de goederen vergezellen. Deze gegevens hebben betrekking op het vervoer en dienen, wanneer zich bepaalde gebeurtenissen voordoen tijdens het vervoer, op het document te worden ingevuld door de vervoerder die verantwoordelijk is voor het vervoermiddel waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen. De gegevens mogen op leesbare wijze met de hand worden toegevoegd; in dat geval moet het formulier in inkt en in blokletters worden ingevuld.
Deze gegevens worden uitsluitend op de exemplaren 4 en 5 vermeld en hebben betrekking op de volgende vakken:
- —
Overlading: vul vak 55 in.
Vak55. Overlading
De eerste drie regels van dit vak moeten door de vervoerder worden ingevuld wanneer de goederen tijdens het vervoer op of in een ander vervoermiddel of in een andere container worden overgeladen.
De vervoerder mag de goederen pas overladen nadat hij hiervoor toestemming heeft verkregen van de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de overlading plaatsvindt.
Wanneer deze autoriteiten van oordeel zijn dat het douanevervoer op de normale wijze kan worden voortgezet, viseren zij, na eventueel de nodige maatregelen te hebben genomen, de exemplaren 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer.
- —
Andere voorvallen: vul vak 56 in.
Vak 56. Andere voorvallen tijdens het vervoer
Vul dit vak in in overeenstemming met de bestaande verplichtingen op grond van de regeling Uniedouanevervoer.
Wanneer de goederen op of in een oplegger zijn geladen en de trekker tijdens het vervoer wordt gewijzigd (en de goederen daarbij niet worden behandeld of overgeladen), vermeld in dit vak het kenteken van de nieuwe trekker. In dit geval is visering door de bevoegde autoriteiten niet vereist.
C. Formaliteiten bij in het vrije verkeer brengen, bijzondere bestemming, actieve veredeling, tijdelijke invoer en douane-entrepot
Vak 1. Aangifte
Vermeld in het eerste deelvak de relevante Uniecode van aanhangsel D1.
Vermeld in het tweede deelvak het soort aangifte met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1.
Vak 2. Afzender/exporteur
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de laatste verkoper van de goederen voordat deze in de Unie werden ingevoerd.
Wanneer een identificatienummer vereist is, kunnen de lidstaten afzien van de verplichting dat de volledige naam en het adres van de betrokkene moeten worden vermeld.
Wanneer een identificatienummer vereist is, vermeld het in artikel 1, punt 18, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde EORI-nummer. Indien aan de afzender/exporteur geen EORI-nummer is toegekend, vermeld het nummer dat de wetgeving van de betrokken lidstaat voorschrijft.
Bij groepagezendingen kunnen de lidstaten verlangen dat in dit vak het woord ‘diverse’ wordt ingevuld en dat de lijst van afzenders/exporteurs bij de aangifte wordt gevoegd.
Vak 3. Formulieren
Vermeld het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets (formulieren en aanvullende formulieren samen). Bijvoorbeeld: wanneer één IM-formulier en twee IM/c-formulieren worden ingediend, vul dan op het IM-formulier ‘⅓’, op het eerste IM/c-formulier ‘2/3’ en op het tweede IM/c-formulier ‘3/3’ in.
Vak 4. Ladingslijsten
Vermeld in cijfers het aantal eventueel bijgevoegde ladingslijsten of door de bevoegde autoriteit toegelaten lijsten van commerciële aard waarin de goederen zijn omschreven.
Vak 5. Artikelen
Vermeld in cijfers het totale aantal artikelen dat door de betrokkene met alle gebruikte formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of lijsten van commerciële aard) wordt aangegeven. Het aantal artikelen moet overeenstemmen met het aantal vakken 31 dat moet worden ingevuld.
Vak 6. Totaal aantal colli
Vermeld in cijfers het totale aantal colli waaruit de betrokken zending is samengesteld.
Vak 7. Referentienummer
Dit is het commerciële referentienummer dat door de betrokkene aan de zending in kwestie is toegekend. Dit nummer kan de vorm hebben van een Unique Consignment Reference Number (UCR) (2).
Vak 8. Geadresseerde
Vermeld het in artikel 1, punt 18, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde EORI-nummer. Indien de geadresseerde niet over een EORI-nummer beschikt, kan de douane hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de betrokkene.
Wanneer goederen in het kader van de regeling douane-entrepot in een particulier entrepot worden opgeslagen, vermeld de volledige naam en adresgegevens van de entrepositaris indien deze niet de aangever is.
Bij groepagezendingen kunnen de lidstaten verlangen dat in dit vak het woord ‘diverse’ wordt ingevuld en dat de lijst van geadresseerden bij de aangifte wordt gevoegd.
Vak 12. Gegevens inzake de waarde
Vermeld in dit vak gegevens betreffende de waarde van de goederen, zoals een verwijzing naar de vergunning waarbij de douaneautoriteiten afzien van het vereiste tot overlegging van een D.V.1-formulier om aangiften of gegevens betreffende aanpassingen te staven.
Vak 14. Aangever/vertegenwoordiger
Vermeld het in artikel 1, punt 18, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde EORI-nummer. Indien de aangever/vertegenwoordiger niet over een EORI-nummer beschikt, kan de douane hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de betrokkene.
Indien de aangever en de geadresseerde dezelfde persoon is, vermeld het woord ‘geadresseerde’.
Gebruik de relevante Uniecode van aanhangsel D1 om de aangever of de status van de vertegenwoordiger aan te geven.
Vak 15. Land van verzending/uitvoer
Wanneer noch een handelstransactie (bv. verkoop of veredeling), noch een niet aan het vervoer van goederen gerelateerd oponthoud in een tussenliggend land heeft plaatsgevonden, vermeld in vak 15a de relevante Uniecode van aanhangsel D1 voor het land waaruit de goederen aanvankelijk werden verzonden naar de lidstaat waarin de goederen zich bevinden op het tijdstip van de vrijgave ervan voor de douaneregeling.
Vermeld het laatste tussenliggende land wanneer wel een dergelijk oponthoud of een handelstransactie heeft plaatsgevonden.
Voor dit gegevensvereiste wordt een oponthoud om de goederen onderweg te kunnen consolideren, beschouwd als aan het vervoer van de goederen gerelateerd.
Vak 17. Land van bestemming
Vermeld in vak 17a de Uniecode van aanhangsel D1 als volgt:
- a)
voor de formaliteiten voor het in het vrije verkeer brengen met inbegrip van bijzondere bestemming of verbruik: de Uniecode van de lidstaat waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van de vrijgave voor de douaneregeling.
Wanneer bij het opstellen van de douaneaangifte echter bekend is dat de goederen na de vrijgave naar een andere lidstaat zullen worden verzonden, vermeld de code van die laatste lidstaat.
- b)
voor de formaliteiten voor de regeling passieve veredeling: de Uniecode voor de lidstaat waar de eerste veredelingsactiviteit plaatsvindt.
- c)
voor de formaliteiten voor tijdelijke invoer: de Uniecode voor de lidstaat waar de goederen het eerst zullen worden gebruikt.
- d)
voor de formaliteiten voor douane-entrepot: de Uniecode van de lidstaat waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van de vrijgave voor de douaneregeling.
Vermeld in vak 17b de regio van bestemming van de goederen.
Vak 18. Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij aankomst
Vermeld de identiteit van het vervoermiddel waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen op het tijdstip van de aanbrenging bij het douanekantoor waar de formaliteiten voor de bestemming worden vervuld. Indien een trekker en een aanhangwagen verschillende kentekens hebben, vermeld zowel het kenteken van de trekker als dat van de aanhangwagen.
Naargelang het betrokken vervoermiddel kunnen de volgende gegevens betreffende de identiteit worden vermeld:
Vervoermiddel | Wijze van identificatie |
---|---|
Vervoer over zee en over de binnenwateren | Naam van het vaartuig |
Luchtvervoer | Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is, vermeld het registratienummer van het luchtvaartuig) |
Wegvervoer | Kenteken van het voertuig |
Spoorvervoer | Nummer van de wagon |
Vak 19. Container (Ctr)
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1 de situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Unie.
Vak 20. Leveringsvoorwaarden
Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes en rubrieken van aanhangsel D1 de gegevens over de voorwaarden van het handelscontract.
Vak 21. Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1 de nationaliteit van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Unie wordt overschreden.
Bij gecombineerd vervoer of wanneer meerdere vervoermiddelen worden gebruikt, is het actieve vervoermiddel datgene waarmee het geheel wordt voortbewogen. Bij een vrachtwagen op een zeeschip bijvoorbeeld is het actieve vervoermiddel het schip. In het geval van een trekker en een oplegger is het actieve vervoermiddel de trekker.
Vak 22. Valuta en totaal gefactureerd bedrag
Vermeld in het eerste deelvak met behulp van de relevante code van aanhangsel D1 de valuta waarin de factuur luidt.
Vermeld in het tweede deelvak het gefactureerde bedrag voor alle aangegeven goederen.
Vak23. Wisselkoers
In dit vak wordt de koers vermeld waartegen de valuta van de factuur in de valuta van de betrokken lidstaat wordt omgerekend.
Vak 24. Aard van de transactie
Vermeld het soort transactie met behulp van de relevante codes van aanhangsel D1.
Vak25. Vervoerswijze aan de grens
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1 de vervoerswijze die overeenstemt met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Unie zijn binnengekomen.
Vak 26. Binnenlandse vervoerswijze
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1 de vervoerswijze bij aankomst.
Vak29. Kantoor van binnenkomst
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1 het douanekantoor waarlangs de goederen het douanegebied van de Unie zijn binnengekomen.
Vak 30. Plaats van de goederen
Vermeld de precieze plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht.
Vak 31. Colli en omschrijving van de goederen; Merken en nummers — containernummer(s)-aantal en soort
Vermeld de merken en nummers, de hoeveelheid en het soort colli of, in het geval van onverpakte goederen, het aantal stuks waarop de aangifte betrekking heeft, evenals de voor de identificatie van de goederen vereiste gegevens. Onder omschrijving van de goederen wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan. Behalve voor niet-Uniegoederen die onder de regeling douane-entrepot zijn geplaatst, moet deze benaming dermate duidelijk zijn dat de goederen op basis daarvan onmiddellijk en ondubbelzinnig kunnen worden geïdentificeerd en ingedeeld. In dit vak worden eveneens de krachtens bijzondere voorschriften vereiste gegevens vermeld (bv. Btw, accijnzen.). Vermeld met behulp van de relevantie Uniecode van aanhangsel D1 het soort colli.
Indien containers worden gebruikt, dienen in dit vak ook de identificatiekenmerken te worden vermeld.
Vak 32. Artikelnummer
Vermeld het volgnummer van het betrokken artikel in het totale aantal artikelen dat is aangegeven in de gebruikte formulieren en aanvullende formulieren zoals beschreven in de opmerking bij vak 5.
Vak 33. Goederencode
Vermeld het in aanhangsel D1 beschreven codenummer voor het betrokken artikel. De lidstaten kunnen voorschrijven dat in het vijfde deelvak een aanduiding volgens een specifieke accijnsnomenclatuur wordt vermeld.
Vak 34. Code land van oorsprong
Vermeld in vak 34a de relevante Uniecode van aanhangsel D1 voor het land van oorsprong zoals omschreven in titel II van het wetboek.
Vak 35. Brutomassa (kg)
Vermeld de brutomassa, uitgedrukt in kilogram, van de in vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is de massa van de goederen en de verpakking tezamen, met uitzondering van de containers en andere hulpmiddelen bij het vervoer.
Wanneer de aangifte op verschillende soorten goederen betrekking heeft, kunnen de lidstaten besluiten dat voor de regelingen zoals bedoeld in de kolommen H tot en met J van de tabel in (ex titel I, onder B), moet de totale brutomassa alleen in het eerste vak 35 worden vermeld en kunnen de andere vakken 35 leeg worden gelaten.
Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:
- —
van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg),
- —
van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg),
- —
bij een brutomassa van minder dan 1 kg verdient het aanbeveling deze in de vorm ‘0,xyz’ te vermelden (bijvoorbeeld ‘0,654’= 654 g).
Vak 36. Preferentie
Dit vak bevat informatie over de tariefbehandeling van de goederen. Wanneer de matrix in deel B van titel I aangeeft dat dit vak moet worden gebruikt, dient het te worden ingevuld, ook als er geen tariefpreferentie wordt gevraagd. Dit vak mag echter niet worden ingevuld voor handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Unie waar de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG van toepassing zijn en delen van dit douanegebied waar deze bepalingen niet van toepassing zijn, of in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit douanegebied waar deze bepalingen niet van toepassing zijn. Vermeld de relevante Uniecode van aanhangsel D1.
De Commissie zal in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie op gezette tijden de lijst van combinaties van codes bekendmaken, vergezeld van de nodige voorbeelden en een toelichting.
Vak 37. Regeling
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1 de regeling waarvoor de goederen worden aangegeven.
Vak 38. Nettomassa (kg)
Vermeld de nettomassa, uitgedrukt in kilogram, van de in vak 31 omschreven goederen. De nettomassa is de massa van de goederen zonder enige verpakking.
Vak 39. Contingent
Vermeld het volgnummer van het door de aangever aangevraagde tariefcontingent.
Vak 40. Summiere aangifte/voorafgaand document
Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes van aanhangsel D1 de referentienummers van eventuele in de lidstaat van invoer gebruikte summiere aangiften of voorafgaande documenten.
Vak 41. Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf)
Vermeld in voorkomend geval de hoeveelheid van het betrokken artikel in de eenheid die in de goederennomenclatuur is vastgesteld.
Vak 42. Artikelprijs
Vermeld de prijs van het artikel in kwestie.
Vak 43. Waarderingsmethode
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1 de gebruikte waarderingsmethode.
Vak 44. Aanvullende informatie/voorgelegde documenten/certificaten en vergunningen
Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes van aanhangsel D1 de krachtens specifieke regels vereiste gegevens, samen met de referentienummers van de tot staving van de aangifte voorgelegde documenten.
Het deelvak ‘Code A.I.’ (code aanvullende informatie) mag niet worden gebruikt.
Wanneer een aangifte tot plaatsing van goederen onder de regeling douane-entrepot bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt overgelegd, vermeld de naam en het volledige adres van het controlekantoor.
In aangiften die worden opgesteld in lidstaten die de marktdeelnemers gedurende de overgangsperiode voor de invoering van de euro de mogelijkheid bieden hun douaneaangiften in euro op te stellen, moet in dit vak, bij voorkeur in het deelvak in de rechterbenedenhoek, de gebruikte valuta-eenheid (nationale valuta of euro) worden vermeld.
De lidstaten kunnen bepalen dat deze vermelding uitsluitend wordt aangebracht in vak 44 van het eerste artikel waarop de aangifte betrekking heeft. Zij wordt dan geacht op alle andere aangegeven artikelen betrekking te hebben.
De valuta wordt in de drieletterige ISO-muntcode (ISO 4217) vermeld.
Bij goederen met vrijstelling van btw voor levering in een andere lidstaat moet de op grond van artikel 143, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG vereiste informatie in vak 44 worden ingevuld, alsmede, indien een lidstaat daarom verzoekt, het bewijs dat de ingevoerde goederen bestemd zijn om te worden vervoerd of verzonden van de lidstaat van invoer naar een andere lidstaat.
Vak 45. Aanpassing
Dit vak bevat informatie over eventuele aanpassingen wanneer geen D.V.1-formulier wordt overgelegd tot staving van de aangifte. Bedragen in dit vak moeten worden vermeld in de munteenheid waarvan de code in vak 44 is vermeld of, indien deze code in vak 44 ontbreekt, in de munteenheid van de lidstaat waar de invoerformaliteiten worden vervuld.
Vak 46. Statistische waarde
Vermeld de statistische waarde in de munteenheid waarvan de code in vak 44 is vermeld of, indien deze code in vak 44 ontbreekt, in de munteenheid van de lidstaat waar de invoerformaliteiten worden vervuld, overeenkomstig de ter zake geldende Unievoorschriften.
Vak 47. Berekening van de belastingen
Vermeld de toepasselijke heffingsgrondslag (waarde, gewicht of andere). Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes van aanhangsel D1, in voorkomend geval, op elke regel de volgende gegevens:
- —
het soort belasting (bv. invoerrechten, btw),
- —
de heffingsgrondslag,
- —
het toepasselijke belastingtarief,
- —
het bedrag van de verschuldigde belasting,
- —
de gekozen wijze van betaling (WB).
De bedragen in dit vak moeten worden vermeld in de munteenheid waarvan de code in vak 44 is vermeld of, indien deze code in vak 44 ontbreekt, de munteenheid van de lidstaat waar de invoerformaliteiten worden vervuld.
Vak 48. Uitstel van betaling
Vermeld in voorkomend geval de referentiegegevens van de betrokken vergunning. Onder uitstel van betaling wordt in dit geval zowel uitstel van betaling van douanerechten als belastingkrediet verstaan.
Vak 49. Identificatie van het entrepot
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode van aanhangsel D1 de referentiegegevens van het entrepot.
Vak 54. Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever of zijn vertegenwoordiger
Vermeld in dit vak de plaats en datum van de aangifte.
Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van geautomatiseerde systemen moet de originele handtekening van de betrokkene, gevolgd door zijn volledige naam, worden geplaatst op het door het kantoor van invoer te bewaren exemplaar. Wanneer het een rechtspersoon betreft, dient de handtekening te worden gevolgd door de volledige naam en de functie van de ondertekenaar.
Titel III. Toelichting op de aanvullende formulieren
- a)
Aanvullende formulieren mogen slechts worden gebruikt wanneer de aangifte op meerdere artikelen betrekking heeft (zie vak 5). Ze moeten samen met een IM-, EX-, EU- of CO- formulier worden overgelegd.
- b)
De aanwijzingen in de titels I en II zijn ook van toepassing op de aanvullende formulieren.
Hierbij wordt evenwel het volgende opgemerkt:
- —
de afkortingen ‘IM/c’, ‘EX/c’ of ‘EU/c’ (of indien van toepassing ‘CO/c’) moeten in het eerste deelvak van vak 1 worden ingevuld en dat deelvak blijft alleen leeg wanneer:
- —
het formulier uitsluitend voor Uniedouanevervoer wordt gebruikt, in welk geval in het derde deelvak van vak 1 ‘T1 bis’, ‘T2 bis’, ‘T2Fbis’ of ‘T2SMbis’ wordt ingevuld, naargelang de regeling Uniedouanevervoer die op de betrokken goederen van toepassing is;
- —
het formulier uitsluitend wordt gebruikt om de douanestatus van Uniegoederen te bewijzen, in welk geval in het derde deelvak van het vak ‘T2Lbis’, ‘T2LFbis’ of ‘T2LSMbis’ wordt ingevuld, naargelang de status van de betrokken goederen;
- —
de lidstaten kunnen bepalen dat vak 2/8 al dan niet wordt ingevuld en uitsluitend de naam en het eventuele identificatienummer van de betrokkene mag bevatten;
- —
het gedeelte ‘samenvatting’ van vak 47 is bestemd voor de definitieve samenvatting van alle artikelen waarop de gebruikte IM- en IM/c-, EX- en EX/c-, EU- en EU/c- of CO- en CO/c-formulieren betrekking hebben. Dit vak wordt dus uitsluitend ingevuld op het laatste van de bij een IM-, EX-, EU- of CO-document gevoegde IM/c-, EX/c-, EU/c- of CO/c-formulieren en geeft het totaal verschuldigde bedrag per soort belasting.
- c)
Wanneer aanvullende formulieren worden gebruikt:
- —
worden de niet-ingevulde vakken 31 (Colli en omschrijving van de goederen) doorgehaald zodat het niet mogelijk is om deze later te gebruiken;
- —
wanneer in het derde deelvak van vak 1 de afkorting ‘t’ is vermeld, moeten de vakken 32 (Artikelnummer), 33 (Goederencode), 35 (Brutomassa (kg)), 38 (Nettomassa (kg)), 40 (Summiere aangifte/Voorafgaand document) en 44 (Aanvullende informatie, voorgelegde documenten, certificaten en vergunningen) van het eerste artikel op de aangifte voor douanevervoer worden doorgehaald en mogen de merken, nummers, aantal en soort van de colli en de omschrijving van de goederen niet in het eerste vak 31 (Colli en omschrijving van de goederen) van dit document worden vermeld. In het eerste vak 31 van dit document wordt het aantal aanvullende formulieren ingevuld waarop, naargelang het geval, het teken T1 bis, T2 bis of T2Fbis voorkomt.
Voetnoten
Aanbeveling van de Internationale Douaneraad betreffende het voor douanedoeleinden te gebruiken Unique Consignment Reference Number (UCR) (30 juni 2001).
Aanbeveling van de Internationale Douaneraad betreffende het voor douanedoeleinden te gebruiken Unique Consignment Reference Number (UCR) (30 juni 2001).