Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 met overgangsregels voor enkele bepalingen van het douanewetboek van de Unie voor de gevallen waarin de relevante elektronische systemen nog niet operationeel zijn
Bijlage 12 Formulieren voor aanvragen en vergunningen
Geldend
Geldend vanaf 12-05-2016
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-05-2016.
- Bronpublicatie:
08-04-2016, PbEU 2016, L 121 (uitgifte: 11-05-2016, regelingnummer: 2016/698)
- Inwerkingtreding
12-05-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-04-2016, PbEU 2016, L 121 (uitgifte: 11-05-2016, regelingnummer: 2016/698)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
Algemene opmerkingen
De opmaak van de modellen is niet bindend. Een indeling in vakken is bijvoorbeeld niet verplicht; de vakken kunnen ook groter worden gemaakt. De lidstaten mogen ook gebruikmaken van nationale IT-systemen voor het aanvaarden van aanvragen en het verlenen van vergunningen.
De volgnummers en de tekst moeten echter wel worden aangehouden.
De lidstaten kunnen voor nationale doeleinden aparte vakken of lijnen op de formulieren aanbrengen. Deze vakken of lijnen worden aangegeven door een volgnummer en een hoofdletter (bv. 5A).
In principe moeten vakken met een vet gedrukt volgnummer worden ingevuld. In de toelichting is vermeld of en wanneer van deze regel mag worden afgeweken.
Het aanhangsel bevat de codes van de economische voorwaarden.
Toelichting bij de verschillende vakken van het aanvraagformulier
Algemene opmerking:
Zo nodig kunnen de gevraagde gegevens op een apart blad bij het aanvraagformulier worden verstrekt, onder opgave van het nummer van het betrokken vak.
De lidstaten kunnen om aanvullende gegevens verzoeken.
1. | Naam en EORI-nummer van de aanvrager. De aanvrager is degene aan wie de vergunning zal worden afgegeven. | |
1.a | Identificatienummer van de onderneming. | |
1.b | Eventueel intern nummer om in de vergunning naar deze aanvraag te verwijzen. | |
1.c | Contactpersoon, contactadres, telefoon en fax, e-mailadres. | |
1.d | Soort vertegenwoordiging voor de indiening van aangiften: kruis aan wat van toepassing is. | |
2. | Kruis aan welk soort vereenvoudiging wordt aangevraagd (inschrijving in de administratie, vereenvoudigde aangifte of gecentraliseerde vrijmaking) en voor welke douaneregeling (invoer en/of uitvoer). | |
3. | Code invullen:
| |
4.a | Geef aan of de aanvrager de status van geautoriseerde marktdeelnemer heeft — zo ja, vermeld het nummer van de vergunning. | |
4.b | Vermeld de soort, het nummer en — indien van toepassing — het einde van de geldigheidsduur van de vergunning(en) waarvoor de aangevraagde vereenvoudiging(en) zal (zullen) worden gebruikt; wanneer de vergunning(en) zojuist is/zijn aangevraagd, vermeld het soort vergunning en de datum van de aanvraag. | |
5. | Informatie over de hoofdboekhouding, handels-, fiscale of andere boekhouding. | |
5.a | Volledig adres van de plaats waar de hoofdboekhouding wordt bijgehouden. | |
5.b | Soort boekhouding (elektronisch of op papier, soort systeem en gebruikte software). | |
6. | Aantal aanvullende formulieren dat bij deze aanvraag is gevoegd. | |
7. | Informatie over de administratie (in verband met de douanegerelateerde activiteiten). | |
7.a | Volledig adres van de plaats waar de administratie wordt bijgehouden. | |
7.b | Soort administratie (elektronisch of op papier, soort systeem en gebruikte software). | |
7.c | Eventuele andere informatie over de administratie. | |
8. | Informatie over het soort goederen en transacties. | |
8.a | Vermeld, indien van toepassing, de GN-code; vermeld anders ten minste het hoofdstuk van de GN en geef een omschrijving van de goederen. | |
8.b | Verstrek de gevraagde informatie op maandbasis. | |
8.c | Verstrek de gevraagde informatie op maandbasis. | |
9. | Informatie over locaties van goederen waarvoor vergunning is verleend en het verantwoordelijke douanekantoor. | |
9.a&b | Volledige naam, adres en contactinformatie. | |
10. | Volledige naam, adres en contactinformatie van de douanekantoren waar de goederen onder een douaneregeling worden geplaatst. | |
11. | Indien van toepassing: volledige naam, adres en contactinformatie van het controlekantoor. | |
12. | Kruis aan om welk soort vereenvoudigde aangifte het gaat; bij gebruik van handels- of andere administratieve documenten moet het soort document worden vermeld. |
Toelichting bij de formulieren of nationale it-systemen voor andere bijzondere regelingen dan douanevervoer
Titel I. Op het aanvraagformulier in te vullen gegevens
1. Aanvrager
Volledige naam, adres en EORI-nummer van de aanvrager. De aanvrager is degene aan wie de vergunning moet worden afgegeven.
2. Douaneregeling
Vermeld de douaneregeling waaronder de in vak 7 vermelde goederen zullen worden geplaatst. De mogelijke douaneregelingen zijn:
- —
bijzondere bestemming
- —
tijdelijke invoer
- —
douane-entrepot
- —
actieve veredeling
- —
passieve veredeling
Opmerking:
- 1.
Als een vergunning wordt aangevraagd voor het gebruik van meer dan één douaneregeling, moeten afzonderlijke formulieren worden gebruikt.
- 2.
Voor het gebruik van de regeling douane-entrepot is geen vergunning vereist; voor het beheer van een opslagruimte voor het douane-entrepot van goederen is wel een vergunning vereist.
3. Soort aanvraag
In dit vak moet het soort aanvraag worden vermeld aan de hand van ten minste een van de volgende codes:
1 | = | eerste aanvraag |
2 | = | aanvraag voor wijziging of verlenging van de vergunning (onder opgave van het nummer van de desbetreffende vergunning) |
3 | = | aanvraag voor een vergunning waarbij meer dan één lidstaat is betrokken |
4 | = | aanvraag voor achtereenvolgende vergunningen (actieve veredeling) |
4. Aanvullende formulieren
Aantal aanvullende formulieren dat bij deze aanvraag is gevoegd.
Opmerking:
Voor de volgende douaneregelingen bestaan aanvullende formulieren:
Douane-entrepot, actieve veredeling (indien nodig) en passieve veredeling (indien nodig)
5. Plaats van boekhouding/administratie en soort boekhouding/administratie
Vermeld de plaats waar de hoofdboekhouding voor douanedoeleinden wordt bijgehouden of toegankelijk is. Vermeld ook het soort boekhoudsysteem dat wordt gebruikt.
Vermeld ook de plaats waar de administratie wordt bijgehouden en het soort administratie (voorraadadministratie) dat voor de douaneregeling zal worden gebruikt. Administratie betekent: de gegevens die alle noodzakelijke informatie en technische bijzonderheden bevatten aan de hand waarvan de douaneautoriteiten toezicht en controle kunnen uitoefenen op de douaneregeling.
Opmerking:
Bij tijdelijke invoer moet vak 5 uitsluitend worden ingevuld indien de douaneautoriteiten dit vragen.
6. Geldigheidsduur van de vergunning
Vermeld in vak 6a de datum waarop de vergunning in werking zou moeten treden (dag/maand/jaar). In principe kan de vergunning niet eerder in werking treden dan op de dag van afgifte. Vermeld in dit geval ‘datum van afgifte’. Een vervaldatum kan in vak 6b worden voorgesteld.
7. Onder de douaneregeling te plaatsen goederen
GN-code
Vermeld de code van de gecombineerde nomenclatuur (GN-code = acht cijfers).
Omschrijving
Geef de handelsbenaming en/of een technische beschrijving van de goederen.
Hoeveelheid
Vermeld de geraamde hoeveelheid onder de douaneregeling te plaatsen goederen.
Waarde
Vermeld de geraamde waarde in euro of in een andere valuta van de onder de douaneregeling te plaatsen goederen.
Opmerking:
Bijzondere bestemming:
- 1.
Indien de aanvraag betrekking heeft op andere dan de hieronder in punt 2 vermelde goederen, dient in het deelvak ‘GN-code’ in voorkomend geval de Taric-code te worden vermeld (10 of 14 cijfers).
- 2.
Indien de aanvraag betrekking heeft op goederen in het kader van de bijzondere bepalingen (deel A en B) van de inleidende bepalingen van de gecombineerde nomenclatuur (producten bestemd voor bepaalde soorten schepen en voor boor- en werkeilanden/burgerluchtvaartuigen en producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen), zijn de GN-codes niet vereist. Aanvragers dienen in het deelvak ‘Omschrijving’ bijvoorbeeld: ‘Burgerluchtvaartuigen en delen daarvan/bijzondere bepalingen, deel B van de GN’ te vermelden. In dat geval hoeven ook de GN-code, de hoeveelheid en de waarde van de goederen niet te worden vermeld.
Douane-entrepot:
Indien de aanvraag betrekking heeft op verschillende soorten goederen, kan in het deelvak ‘GN-code’‘diverse’ worden vermeld. Omschrijf in dat geval de aard van de goederen die moeten worden opgeslagen, in het deelvak ‘Omschrijving’. De GN-code, de hoeveelheid en de waarde van de goederen hoeven niet te worden vermeld.
Actieve en passieve veredeling:
GN-code de viercijfercode mag worden vermeld.
De achtcijfercode moet evenwel worden vermeld wanneer equivalente goederen of het systeem uitwisselingsverkeer zullen worden gebruikt.
Omschrijving: De handelsbenaming en/of technische beschrijving moet voldoende duidelijk en nauwkeurig zijn om op de aanvraag te kunnen beschikken. Verstrek gegevens over de handelskwaliteit en technische kenmerken van de goederen wanneer het voornemen bestaat equivalente goederen of het systeem uitwisselingsverkeer te gebruiken.
8. Veredelingsproducten
Algemene opmerking:
Vermeld de gegevens van alle veredelingsproducten die bij de veredeling ontstaan, met opgave van zowel de hoofdveredelingsproducten als de bijkomende veredelingsproducten, naargelang het geval.
GN-code en omschrijving: Zie uitleg voor vak 7.
9. Omschrijving van de voorgenomen werkzaamheden
Omschrijf de aard van de voorgenomen werkzaamheden (bv. gegevens over de werkzaamheden in het kader van een loonveredelingscontract of het soort gebruikelijke behandelingen) ten aanzien van de goederen onder de douaneregeling. Vermeld ook de plaats(en) waar deze werkzaamheden zullen worden uitgevoerd.
Indien meer dan één douanedienst bij de aanvraag is betrokken, dienen zowel de namen van de lidstaten als de plaatsen te worden vermeld.
Opmerking:
Bij ‘bijzondere bestemming’ dient de voorgenomen bestemming te worden vermeld en de plaats(en) waar de goederen de bijzondere bestemming zullen krijgen.
Vermeld indien van toepassing de naam, het adres en de functie van andere betrokken bedrijven.
Bij tijdelijke invoer moet de eigenaar van de goederen worden vermeld.
10. Economische voorwaarden
In geval van de regeling actieve veredeling moet de aanvrager vermelden waarom aan de economische voorwaarden wordt voldaan door ten minste een van de in het aanhangsel genoemde tweecijfercodes te gebruiken voor elke GN-code die in vak 7 is vermeld.
11. Douanekanto(o)r(en)
- a)
van plaatsing
- b)
van aanzuivering
- c)
controlekanto(o)r(en)
Vermeld het(de) voorgestelde douanekanto(o)r(en).
Opmerking:
Bij bijzondere bestemming hoeft vak 11b niet te worden ingevuld.
12. Identificatie
Vermeld de beoogde identificatiemiddelen door ten minste een van de volgende codes te gebruiken:
1 | = | volgnummer of fabricagenummer |
2 | = | loodjes, zegels, stempels of andere merktekens |
3 | = | inlichtingenblad INF |
4 | = | monsters, stalen, tekeningen of technische beschrijvingen |
5 | = | analyses |
6 | = | inlichtingenblad in bijlage ex 104 (uitsluitend bestemd voor passieve veredeling) |
7 | = | andere identificatiemiddelen (geef een toelichting in vak 16 ‘Aanvullende informatie’) |
8 | = | geen identificatiemaatregelen (uitsluitend bestemd voor tijdelijke invoer) |
Opmerking:
Bij de regeling douane-entrepot moet dit vak slechts worden ingevuld indien de douaneautoriteiten dit vragen.
Vak 12 hoeft niet te worden ingevuld bij gebruik van equivalente goederen. In plaats daarvan moeten de aanvullende formulieren worden ingevuld.
13. Aanzuiveringstermijn (maanden)
Vermeld de termijn die naar verwachting nodig zal zijn voor het uitvoeren van de handelingen of voor het gebruik in het kader van de gevraagde douaneregeling(en) (vak 2). De termijn vangt aan wanneer de goederen onder de douaneregeling worden geplaatst en eindigt wanneer de goederen of producten onder een volgende douaneregeling zijn geplaatst, zijn wederuitgevoerd of gehele of gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer is verkregen wanneer zij in het vrije verkeer worden gebracht na passieve veredeling.
Opmerking:
Voor goederen met een bijzondere bestemming dient de periode te worden vermeld die nodig zal zijn om de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming te geven of om de goederen aan een andere vergunninghouder over te dragen. Aangezien de termijn in het geval van de regeling douane-entrepot van onbepaalde duur is, hoeft dit vak niet te worden ingevuld.
Bij actieve veredeling: wanneer de aanzuiveringstermijn op een bepaalde datum afloopt voor alle goederen die in een bepaalde periode onder de regeling zijn geplaatst, kan in de vergunning worden bepaald dat de aanzuiveringstermijn automatisch wordt verlengd voor alle goederen die zich op die datum nog onder de regeling bevinden. Indien deze vereenvoudiging wordt aangevraagd, vermeld ‘artikel 174, lid 2’ en geef nadere informatie in vak 16.
14. Soort aangifte
Vak 14a:
Vermeld het soort aangifte dat zal worden gebruikt om goederen onder de regeling te plaatsen, met behulp van ten minste een van de volgende codes:
1 | = | standaard aangifte (overeenkomstig artikel 162 van het wetboek) |
2 | = | vereenvoudigde aangifte (overeenkomstig artikel 166 van het wetboek) |
3 | = | inschrijving in de administratie van de aangever (overeenkomstig artikel 182 van het wetboek) |
Vak 14b:
Vermeld het soort aangifte dat zal worden gebruikt om de regeling aan te zuiveren, met behulp van ten minste een van de volgende codes: Zie vak 14a.
Opmerking:
Bij de regeling bijzondere bestemming hoeft vak 14 niet te worden ingevuld.
15. Overdracht
Wanneer het de bedoeling is dat rechten en plichten zullen worden overgedragen, geef nadere informatie.
16. Aanvullende informatie
Verstrek in voorkomend geval de volgende aanvullende informatie:
Soort zekerheidstelling
Zekerheidstelling (ja/nee)
Douanekantoor van zekerheidstelling
Bedrag zekerheid
Berekeningswijze:
Duid, in het geval van de regeling actieve veredeling, wanneer er sprake is van een douaneschuld, of het bedrag aan invoerrechten overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het wetboek zal worden berekend. (ja/nee)
Aanzuiveringsafrekening
Geldt er ontheffing van het vereiste om een aanzuiveringsafrekening in te dienen? (ja/nee)
Vermeld alle aanvullende informatie die nuttig wordt geacht.
17. Handtekening/datum/naam
Bij gebruik van een aanvullend formulier dient in plaats hiervan alleen het desbetreffende vak (22, 23 of 26) te worden ingevuld.
Titel II. Toelichtingen bij de aanvullende formulieren
Aanvullend formulier ‘douane-entrepot’
18. Type entrepot
Vermeld een van de volgende types:
Publiek entrepot type I
Publiek entrepot type II
Particulier entrepot
19. Entrepot of opslagruimten
Nauwkeurige vermelding van de plaats die als douane-entrepot of andere opslagruimte zal worden gebruikt.
20. Termijn voor het overleggen van de voorraadstaat
Stel een termijn voor.
21. Verliespercentage
Geef nadere informatie, indien van toepassing, over verliespercentage(s).
22. Opslag van niet onder de regeling geplaatste goederen
GN-code en omschrijving
Vermeld de achtcijferige GN-code, de handelskwaliteit en de technische kenmerken van de goederen wanneer het voornemen bestaat om gebruik te maken van equivalente goederen of gemeenschappelijke opslagruimte. Indien van toepassing, vermeld de eventuele douaneregeling die op de goederen van toepassing is.
23. Gebruikelijke behandelingen
Vul dit vak in wanneer het voornemen bestaat om gebruikelijke behandelingen te verrichten.
24. Tijdelijke uitslag
Doel:
In te vullen indien het de bedoeling is dat de goederen het entrepot tijdelijk verlaten.
Aanvullend formulier ‘actieve veredeling’
18. Equivalente goederen
Wanneer het voornemen bestaat om equivalente goederen te gebruiken, vermeld de achtcijferige GN-code, de handelskwaliteit en de technische kenmerken van de equivalente goederen zodat de douaneautoriteiten de noodzakelijke vergelijking kunnen maken tussen de invoergoederen en de equivalente goederen. Met behulp van de codes voor vak 12 kan worden aangegeven welke middelen voor deze vergelijking kunnen worden gebruikt. Indien de equivalente goederen zich in een verder gevorderd productiestadium bevinden dan de invoergoederen, dient dit in vak 21 te worden vermeld.
19. Voorafgaande uitvoer
Wanneer het voornemen bestaat om gebruik te maken van het systeem van voorafgaande uitvoer, dient de termijn te worden vermeld waarbinnen de niet-Uniegoederen voor de regeling moeten worden aangegeven, rekening houdende met de tijd die nodig is voor de aanschaf en het vervoer van de goederen naar de Unie.
20. In het vrije verkeer brengen zonder douaneaangifte
Vermeld ‘artikel 170, lid 1’ wanneer gevraagd wordt dat de veredelingsproducten of goederen die onder de regeling actieve veredeling IM/EX zijn geplaatst, zonder formaliteiten in het vrije verkeer zullen worden gebracht.
21. Aanvullende informatie
Vermeld alle aanvullende informatie die in verband met de vakken 18 tot en met 20 nuttig wordt geacht.
Aanvullend formulier ‘passieve veredeling’
18. Systeem
Vermeld door middel van de volgende code(s) welk systeem wordt aangevraagd:
1 | = | uitwisselingsverkeer zonder voorafgaande invoer |
2 | = | uitwisselingsverkeer met voorafgaande invoer |
3 | = | passieve veredeling IM/EX overeenkomstig artikel 223, lid 2, van het wetboek |
19. Vervangende producten
Wanneer het voornemen bestaat om gebruik te maken van het systeem uitwisselingsverkeer (alleen mogelijk in geval van herstellingen), vermeld de achtcijferige GN-code, de handelskwaliteit en de technische kenmerken van de vervangende producten, zodat de douaneautoriteiten de noodzakelijke vergelijking kunnen maken tussen de tijdelijke-uitvoergoederen en de vervangende producten. Met behulp van de codes voor vak 12 kan worden aangegeven welke middelen voor deze vergelijking kunnen worden gebruikt.
20. Niet van toepassing
21. Niet van toepassing
22. Aanvullende informatie
Vermeld alle aanvullende informatie die in verband met de vakken 18 tot en met 21 nuttig wordt geacht.
Wanneer bijvoorbeeld het voornemen bestaat om equivalente goederen te gebruiken, vermeld de achtcijferige GN-code, de handelskwaliteit en de technische kenmerken van de niet-Uniegoederen zodat de douaneautoriteiten de noodzakelijke vergelijking kunnen maken tussen de tijdelijk uitgevoerde goederen en de equivalente goederen. Met behulp van de codes voor vak 12 kan worden aangegeven welke middelen voor deze vergelijking kunnen worden gebruikt.
Aanhangsel Codes economische voorwaarden ( en , van het wetboek)