Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 952/2013 vaststelling douanewetboek van de Unie
Artikel 223 Equivalente goederen
Geldend
Geldend vanaf 30-10-2013
- Bronpublicatie:
09-10-2013, PbEU 2013, L 269 (uitgifte: 10-10-2013, regelingnummer: 952/2013)
- Inwerkingtreding
30-10-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-2013, PbEU 2013, L 269 (uitgifte: 10-10-2013, regelingnummer: 952/2013)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
1.
Equivalente goederen zijn Uniegoederen die in plaats van de onder een bijzondere regeling geplaatste goederen worden opgeslagen, gebruikt ofverwerkt.
In het kader van de regeling passieve veredeling zijn equivalente goederen niet-Uniegoederen die worden verwerkt in plaats van onder de regeling passieve veredeling geplaatste Uniegoederen.
Tenzij anders is bepaald, moeten equivalente goederen onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur zijn ingedeeld en dezelfde handelskwaliteit en technische kenmerken hebben als de goederen die zij vervangen.
2.
Op voorwaarde dat de goede werking van de regeling, met name wat het douanetoezicht betreft, is verzekerd, kunnen de douaneautoriteiten op aanvraag vergunning verlenen voor het volgende:
- a)
het gebruik van equivalente goederen onder een regeling douane-entrepot, in een vrije zone, onder een regeling bijzondere bestemming en onder een veredelingsregeling;
- b)
in specifieke gevallen, het gebruik van equivalente goederen onder de regeling tijdelijke invoer;
- c)
in geval van de regeling actieve veredeling, de uitvoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten voorafgaand aan de invoer van de goederen die zij vervangen;
- d)
in geval van de regeling passieve veredeling, de invoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten voorafgaand aan de uitvoer van de goederen die zij vervangen.
Een geautoriseerd marktdeelnemer voor douanevereenvoudigingen wordt geacht te voldoen aan de voorwaarde dat het goed functioneren van de regeling is verzekerd, voor zover in de in artikel 38, lid 2, onder a), bedoelde vergunning rekening is gehouden met de activiteit in het kader van het gebruik van equivalente goederen voor de betrokken regeling.
3.
Het gebruik van equivalente goederen wordt niet toegestaan in de volgende gevallen:
- a)
indien uitsluitend gebruikelijke behandelingen als omschreven in artikel 220 worden verricht in het kader van de regeling actieve veredeling;
- b)
indien er een verbod geldt op terugbetaling of vrijstelling van invoerrechten voor niet van oorsprong zijnde goederen die worden gebruikt voor de vervaardiging van veredelingsproducten die zich onder de regeling actieve veredeling bevinden en waarvoor een bewijs van oorsprong wordt afgegeven of opgesteld in het kader van een preferentiële regeling tussen de Unie en bepaalde landen of gebieden dan wel groepen van landen of gebieden buiten het douanegebied van de Unie;
- c)
indien dit zou leiden tot een onbillijk voordeel op het vlak van invoerrechten of waarvoor in Uniewetgeving is voorzien.
4.
In het in lid 2, onder c), bedoelde geval stelt, indien de veredelingsproducten aan uitvoerrechten zouden zijn onderworpen indien zij niet in het kader van de regeling actieve veredeling werden uitgevoerd, de houder van de vergunning een zekerheid voor betaling van de uitvoerrechten, indien de niet-Uniegoederen niet binnen de bij artikel 257, lid 3, gestelde termijn worden ingevoerd.