Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/246
Beklag derde tegen beslag ex art. 94 Sv. Met de overweging dat klager niet (genoegzaam met stukken) heeft aangetoond dat hij buiten redelijke twijfel als eigenaar van of rechthebbende op de in het klaagschrift genoemde geldbedragen dient te worden aangemerkt, en overigens geen stukken heeft overgelegd die zijn stelling onderbouwen dat de in beslag genomen geldbedragen legaal door hem zijn verkregen, heeft de rechtbank een andere dan de toepasselijke en dus een onjuiste maatstaf aangelegd. Volgt vernietiging en terugwijzing.
HR 05-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:176
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 februari 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
16/03537
- Conclusie
plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:176, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑02‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:13, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑01‑2019
Essentie
Beklag derde tegen beslag ex art. 94 Sv. Met de overweging dat klager niet (genoegzaam met stukken) heeft aangetoond dat hij buiten redelijke twijfel als eigenaar van of rechthebbende op de in het klaagschrift genoemde geldbedragen dient te worden aangemerkt, en overigens geen stukken heeft overgelegd die zijn stelling onderbouwen dat de in beslag genomen geldbedragen legaal door hem zijn verkregen, heeft de rechtbank een andere dan de toepasselijke en dus een onjuiste maatstaf aangelegd. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
5 februari 2019
Strafkamer
nr. S 16/03537 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.