Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/254
Verzet tegen strafbeschikking. Uit het samenstel van art. 257e lid 1 en art. 257e lid 8 Sv volgt dat een eenmaal gedaan verzet niet vervalt enkel door daarna vrijwillig te voldoen aan de strafbeschikking. Zulks komt ook overeen met de regeling over intrekken en afstand doen van gewone rechtsmiddelen in art. 453 e.v. Sv. Volgt vernietiging en terugwijzing.
HR 05-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:116
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 februari 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
17/03439
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:116, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑02‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1480, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑12‑2018
Essentie
Verzet tegen strafbeschikking. Uit het samenstel van art. 257e lid 1 en art. 257e lid 8 Sv volgt dat een eenmaal gedaan verzet niet vervalt enkel door daarna vrijwillig te voldoen aan de strafbeschikking. Zulks komt ook overeen met de regeling over intrekken en afstand doen van gewone rechtsmiddelen in art. 453 e.v. Sv. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
5 februari 2019
Strafkamer
nr. S 17/03439
JW/CB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 31 mei ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.