Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/:Verhandeling
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/
Verhandeling
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS371758:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. het standpunt van EDM in HvJ EG 29 april 2004, nr. C-77/01 (EDM), BNB 2004/285, r.o. 83.
HvJ EG 2 juni 1994, nr. C-33/93 (Empire Stores), V-N 1995, blz. 3109. Zie in dit verband ook de noot van D.B. Bijl bij dit arrest in FED 1995/502.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Algemeen wordt aangenomen dat poolovereenkomsten geen betekenis hebben voor de btw. Doorgaans wordt met het begrip “poolovereenkomst” echter slechts gedoeld op de vorming van een pool van contanten (zie paragraaf 19.2.4), met het enkele oog op de latere verdeling ervan. Ik acht de stelling juist dat het bijeenbrengen van contanten in een pool geen betekenis heeft voor de btw (zie hierna, paragraaf 19.4.3.1). Mijns inziens kan echter niet in het algemeen gesteld worden dat poolovereenkomsten geen betekenis hebben voor de btw.
Op de eerste plaats kan in het bijeenbrengen van goederen in een pool onder omstandigheden een levering voor de btw worden onderkend. Op de tweede plaats zijn er diensten waarneembaar, wanneer participanten elkaar door de vorming van een pool, het gebruik geven van goederen. Hetzelfde is het geval indien partijen diensten verrichten in het kader van een poolovereenkomst. Aangezien aan de vorming van een pool het “voor-wat-hoort-wat-principe” ten grondslag ligt (de een brengt uitsluitend iets in, als de ander dat ook zal doen, de een staat slechts het gebruik van zijn bedrijfsmiddelen toe, indien hij het gebruik van de bedrijfsmiddelen van de ander ontvangt), dwingt de systematiek van de Btw-richtlijn en de uitleg die het HvJ EG daaraan geeft tot de conclusie dat deze leveringen en diensten in beginsel onder bezwarende titel plaatsvinden en dus belastbaar zijn. Wanneer sprake is van slechts twee participanten hoeft dit ook geen bevreemding te wekken. De pool is dan niets anders dan de marktplaats, waar de transacties tussen beiden plaatsvinden. Ik meen, dat - ook al verrichten de partijen de handelingen in het kader van de poolovereenkomst niet zozeer met het oog op het verkrijgen van een rechtstreekse tegenwaarde, maar veeleer met het oog op het onrechtstreeks behalen van een voordeel door middel van de samenwerking1 - dit toch niet af kan doen aan de vaststelling, dat de één een prestatie verricht jegens de ander, opdat de ander een prestatie aan hem verricht. De btw is immers een objectieve, algemene belasting en voorts zou een andersluidend standpunt ertoe leiden dat gelijke prestaties ongelijk worden behandeld (een handeling in het kader van een poolovereenkomst zou onbelastbaar zijn, terwijl diezelfde handeling in het kader van een normale overeenkomst tot levering of tot het verrichten van een dienst, aan de btw zou zijn onderworpen). Ik besef, dat het constateren van prestaties over en weer in het kader van poolovereenkomsten op het eerste gezicht gekunsteld mag lijken, doch ik meen dat bij een nadere beschouwing de conclusie dat er prestaties over en weer worden verricht naar Europees positief recht onontkoombaar is. Bedacht moet worden dat het HvJ EG in voorkomende gevallen prestaties over en weer onderkent, ook wanneer dit op het eerste gezicht wellicht niet voor de hand ligt.2 Wanneer echter een groter aantal participanten is betrokken bij de pool, is het de vraag of er nog een rechtstreeks verband waarneembaar is tussen de handelingen die de participanten in het kader van de poolovereenkomst verrichten.
Om het bovenstaande te verduidelijken bespreek ik enige varianten van poolovereenkomsten. Allereerst bespreek ik een drietal variaties op de inhoud van de pool. Ik ga in op de pool van contanten, de pool van goederen of het genot van goederen en op de pool van arbeid, kennis, etc. Vervolgens onderzoek ik de betekenis van het aantal participanten bij een poolovereenkomst. In paragraaf 19.4.3.5 toets ik ten slotte mijn bevindingen aan enige concrete situaties.