Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/19.4.3.1
19.4.3.1 De pool van contanten
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS369421:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
In dezelfde zin: H.W.L. Hillebrandt, Nog eens: potovereenkomsten, TVVS 1959, nr. 8, blz. 196 en Asser/Maeijer 5-V (thans 7-VII), 1995, nr. 34.
Ik laat dit type poolovereenkomsten in dit onderzoek verder buiten beschouwing, aangezien het overeenkomsten tussen niet-belastingplichtigen betreft. Van Hilten en Van Kesteren menen dat wanneer de ontvangen fooien in één pot worden gedaan en daarna worden verdeeld over het gehele bedienend personeel, in beginsel over deze fooi btw zou moeten worden voldaan. Kennelijk gaan zij uit van de situatie dat de fooien rechtstreeks door de werkgever worden ontvangen en door hem in één pot worden gedaan. Alsdan is moeilijk vast te stellen of de fooien niet zijn voldaan voor de prestatie van de werkgever, maar voor de bijzondere verdiensten van het bedienende personeel. Op grond van HR 23 november 1994, nr. 29 186, BNB 1995/215 en het Besluit van 29 december 1994, nr. VB94/4707, Heffing van omzetbelasting met betrekking tot fooien (Mededeling 32), V-N 1995, blz. 345 hoeven fooien echter niet tot de vergoeding worden gerekend. Zie: M.E. van Hilten en H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Kluwer, Deventer, 2007, blz. 174.
Een (zuivere) pool van contanten strekt niet tot vermeerdering van hetgeen in de pool bijeen is gebracht (zie paragraaf 19.2.5.4). Met hetgeen is bijeengebracht in een zuivere pool worden geen activiteiten verricht, wordt niet belegd en wordt ook niet op andere wijze gestreefd naar het vermeerderen van de pool of het behalen van opbrengsten voor de participanten. Een poolovereenkomst van contanten ziet niet op het verwerven van opbrengsten of winsten, maar op het verdelen, het besteden daarvan.1 Een klassiek voorbeeld is de “fooienpot” die door horecapersoneel wel wordt gehanteerd.2
Worden contanten bijeengebracht, dan is daarin in geen geval een levering van een goed of dienst onder bezwarende titel van de ene participant aan de andere participant(en) te onderkennen. Het “ruilen” van geld vormt op zichzelf geen belastbare handeling. Een eventuele latere herverdeling zal om dezelfde reden ook geen aanleiding tot heffing van btw geven. Ondernemers vormen echter niet zomaar een pool van contanten. Een pool zou gevormd kunnen worden om daarmee gezamenlijke aankopen te doen. De inhoud van de pool wordt dan als het ware omgezet van een pool van contanten naar een pool van goederen of diensten, al naar gelang de aard van hetgeen is aangekocht. Voor de heffing van btw is dit nog steeds niet relevant (zie voor wat betreft de gezamenlijke aankoop van goederen en diensten van een derde, paragraaf 19.4.1).
Met de vorming van een pool van contanten waartoe alle partijen toegang hebben, kunnen partijen ook beogen hun individuele risico’s onderling af te vlakken. Gedacht kan worden aan de situatie waarin twee afzonderlijke, zelfstandige ondernemers hun individueel behaalde winsten (of omzetten) in een pool storten, om te komen tot spreiding van hun individuele ondernemingsrisico’s. Een slecht jaar van de één, wordt ondervangen door een goed jaar van de ander, en andersom. Door de vorming van een winstpool kunnen fluctuaties in de inkomsten onderling worden opgevangen. Met name wanneer ondernemingen zich nog in een startfase bevinden, is dit een beproefde risicospreidingsmethode.
In bovenstaande handelwijze is, in het bijzonder indien slechts twee belastingplichtigen een pool vormen, een ruil van diensten waarneembaar, ook al lijkt dit niet voor de hand te liggen. De één dekt het bedrijfsrisico van de ander en andersom. Met name wanneer de pool niet fysiek, maar virtueel is (de contanten worden niet daadwerkelijk op één rekening gestort), lijkt het er toch sterk op dat partijen over en weer diensten verrichten. De dienst van de één, vormt de vergoeding voor de dienst van de ander, en andersom. De één zal slechts bereid zijn eventuele fluctuaties in het inkomen van de ander op te vangen, indien de ander zich bereid verklaart dat ook voor hem te doen. Vanwege het algemene karakter van de btw, meen ik dat het uitgangspunt moet zijn dat hier diensten onder bezwarende titel plaatsvinden. Tenzij een vrijstelling van toepassing is (zie hierover nader paragraaf 19.4.3.6 en 19.4.3.7 over cash pooling), zijn de diensten over en weer als belaste diensten aan te merken. Dit leidt ertoe dat de maatstaf van heffing moet worden vastgesteld, hetgeen in het geval van een ruil van diensten geen eenvoudige opgaaf is (zie hierover deel III, hoofdstuk 15, paragraaf 15.4.6).
De vorming van een pool van contanten heeft op zichzelf geen gevolgen voor het recht op aftrek van voorbelasting van de participanten. Wanneer echter de diensten die de participanten in het kader van de poolovereenkomst over en weer verrichten als vrijgestelde prestaties zijn aan te merken, heeft dit gevolgen voor het recht op aftrek van voorbelasting (zie hierover nader paragraaf 19.4.3.6 en 19.4.3.7 over cash pooling).