Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/473
Verlofverlening aan de R-C a.b.i. art. 552p lid 2 Sv n.a.v. verzoek om rechtshulp van de Belgische justitiële autoriteiten. Geen beroep in cassatie voor anderen dan het OM en klager, kunnen A, B, C en E, die door de rechtbank uitsluitend als belanghebbenden en niet als klagers zijn aangemerkt, in het ingestelde beroep niet worden ontvangen. Oordelen dat het geldbedrag een stuk van overtuiging is en dat het beslag kan dienen om i.c. de waarheid aan het licht te brengen niet onbegrijpelijk.
HR 02-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:493
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 april 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/01678
17/01715
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:493, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:57, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑2019
Essentie
Verlofverlening aan de R-C a.b.i. art. 552p lid 2 Sv n.a.v. verzoek om rechtshulp van de Belgische justitiële autoriteiten. Geen beroep in cassatie voor anderen dan het OM en klager, kunnen A, B, C en E, die door de rechtbank uitsluitend als belanghebbenden en niet als klagers zijn aangemerkt, in het ingestelde beroep niet worden ontvangen. Oordelen dat het geldbedrag een stuk van overtuiging is en dat het beslag kan dienen om i.c. de waarheid aan het licht te brengen niet onbegrijpelijk.
Partij(en)
2 april 2019
Strafkamer
nrs. S 17/01678 B en 017/01715 B
Hoge Raad ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.