Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/564
Procesrecht. Dwangsom; bevel zich te onthouden van opschorting, inhouding of verrekening. Tegenstrijdigheid overweging en dictum.
HR 19-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:579
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 april 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
18/00574
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:579, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:158, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑02‑2018
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Dwangsom; bevel zich te onthouden van opschorting, inhouding of verrekening. Tegenstrijdigheid overweging en dictum.
Samenvatting
In art. 611a lid 1 Rv is bepaald dat een dwangsom niet kan worden opgelegd in geval van een veroordeling tot betaling van een geldsom. Het aan VGZ opgelegde bevel om zich te onthouden van opschorting, inhouding of verrekening, kan worden versterkt met een dwangsom, want het kan niet zonder medewerking van VGZ worden afgedwongen. Het bevel is geen veroordeling tot betaling van een geldsom, en is daarmee ook niet gelijk te stellen. VGZ wordt door het bevel immers niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.