Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/579
Gewoontewitwassen, eenvoudige kasopstelling. Oordeel hof over vermoeden van witwassen en dat van verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het verschil tussen legale inkomsten en feitelijke uitgaven niet van misdrijf afkomstig is, is niet onjuist. Evenmin is onjuist het oordeel dat omtrent hetgeen door verdachte is aangevoerd over spaargeld 'geen begin van aannemelijkheid' bestaat.
HR 23-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:668
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 april 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
17/01957
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:668, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:436, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑02‑2019
Essentie
Gewoontewitwassen, eenvoudige kasopstelling. Oordeel hof over vermoeden van witwassen en dat van verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het verschil tussen legale inkomsten en feitelijke uitgaven niet van misdrijf afkomstig is, is niet onjuist. Evenmin is onjuist het oordeel dat omtrent hetgeen door verdachte is aangevoerd over spaargeld 'geen begin van aannemelijkheid' bestaat.
Partij(en)
23 april 2019
nr. S 17/01957 M
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, Militaire Kamer, van 9 maart 2017, nummer 21/006448-15, in de strafzaak ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.