Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting
Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/7.3.5.1:7.3.5.1 Berekening omvang niet-aftrekbaar bedrag
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/7.3.5.1
7.3.5.1 Berekening omvang niet-aftrekbaar bedrag
Documentgegevens:
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS583991:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Dit betekent dat ook op deze plaats wordt uitgegaan van een saldobenadering, vergelijk Nota navv, EK, 2003-2004, 29 210, blz. 17. Vergelijk tevens Brandsma, R.P.C.W.M.; Fiscale onderkapitalisatie van vennootschappen, Fiscale monografieën nr. 111, Kluwer, Deventer, 2004, blz. 91. Anders Snel, F.Pj.; Art. 13, eerste lid, Wet VPB 1969, rentekosten en de Bosal-reparatie, TFO 2003/ 195.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Beperking van renteaftrek komt aan de orde indien er sprake is van een teveel aan vreemd vermogen. Het teveel aan vreemd vermogen kan worden berekend aan de hand van:
de individuele toets; en
de groepstoets.
Bij beide toetsen wordt het teveel aan vreemd vermogen berekend door het eigen vermogen af te zetten tegen het vreemd vermogen. Bij de individuele toets geldt een vaste ratio tussen vreemd vermogen en eigen vermogen van 3:1. Voor deze toets wordt gebruikgemaakt van de fiscale cijfers van de belastingplichtige. Bij de groepstoets wordt de verhouding tussen eigen vermogen en vreemd vermogen van de belastingplichtige afgezet tegen de verhouding tussen eigen vermogen en vreemd vermogen van de groep als geheel waartoe de belastingplichtige behoort. Voor deze toets wordt gebruikgemaakt van de commerciële cijfers. Belastingplichtigen kunnen jaarlijks kiezen voor de toets die hun het meest gunstig uitkomt. De individuele toets wordt ook wel aangeduid als vasteratiotoets of fiscale toets. Deze bepaling – die is opgenomen in art. 10d, lid 4 – wordt nader behandeld in paragraaf 7.4. In paragraaf 7.5 ga ik nader in op de in art. 10d, lid 5 en 6 opgenomen groepstoets, die ook wel wordt aangeduid als concerntoets of commerciële toets.
Ingevolge art. 10d, lid 1 komt – indien er op basis van de gekozen toets in enig jaar sprake is van een teveel aan vreemd vermogen – niet in aftrek een gedeelte van de rente ter zake van geldleningen dat evenredig is aan de verhouding tussen het teveel aan vreemd vermogen en het gemiddeld vreemd vermogen. De niet-aftrekbare rente wordt dus op de volgende wijze berekend:
Rente x (teveel aan vreemd vermogen / gemiddeld vreemd vermogen)
Voor de individuele toets en de groepstoets is het rentebedrag gelijk, vergelijk paragraaf 7.3.2. De andere twee grootheden (het teveel aan vreemd vermogen en het gemiddeld vreemd vermogen) hangen af van de gekozen toets. Indien het teveel aan vreemd vermogen wordt berekend volgens de individuele toets, dient dit bedrag door het gemiddeld fiscaal vreemd vermogen te worden gedeeld.1 Indien de berekening plaatsvindt aan de hand van de groepstoets, wordt het aldus berekende bedrag aan teveel vreemd vermogen afgezet tegen het gemiddeld commercieel vreemd vermogen.