Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting
Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/7.3.1:7.3.1 Inleiding
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/7.3.1
7.3.1 Inleiding
Documentgegevens:
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS586276:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De thin-capitalisationwetgeving is opgenomen in art. 10d. Het eerste lid van dit artikel bevat de feitelijke renteaftrekbeperking. De niet-aftrekbare rente (daaronder begrepen kosten) is het deel, bepaald naar evenredigheid van de verhouding tussen het ‘teveel aan vreemd vermogen’ en het ‘gemiddeld vreemd vermogen’, van het totale bedrag aan renten en kosten van geldleningen. De vraag rijst wat moet worden verstaan onder een ‘teveel aan vreemd vermogen’. De beantwoording van deze vraag geschiedt aan de hand van een tweetal toetsten:
de individuele toets, vasteratiotoets of fiscale toets (lid 4); en
de groepstoets, concerntoets of commerciële toets (lid 5 en 6).
Beide toetsen zien op de verhouding tussen vreemd vermogen en eigen vermogen. In paragraaf 7.4 ga ik nader in op de individuele toets. De groepstoets vormt onderwerp van onderzoek in paragraaf 7.5. In dit verband wijs ik reeds op een belangrijke inperking van de renteaftrekbeperking van het eerste lid. In art. 10d, lid 3 is namelijk bepaald dat ten hoogste niet in aftrek komt het bedrag aan rente dat verschuldigd is aan verbonden lichamen minus het bedrag aan rente verkregen van verbonden lichamen. Op deze bepaling ga ik paragraaf 7.3.3 nader in. Daarvóór besteed ik in paragraaf 7.3.2 aandacht aan enkele begrippen die ook voorkomen in andere renteaftrekbeperkende maatregelen, zoals ‘rente, kosten daaronder begrepen’ en ‘direct of indirect’. Voorts besteed ik paragraaf 7.3.4 aandacht aan het groepsbegrip. In art. 10d, lid 2 wordt namelijk verwezen naar art. 2:24b BW.