Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/7.7
7.7 Het doelmatigheidsbeginsel
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS364438:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Voetnoten
Voetnoten
Wj. Slagter, Rechtvaardigheid en doelmatigheid (oratie), Rotterdam, 1961 en Hj. Hofstra en R.E.C.M. Niessen, Inleiding tot het Nederlands belastingrecht, Kluwer, Deventer, 2002, blz. 71-72.
HvJ EG 10 juli 2008, nr. C-484/06 (Fiscale eenheid Koninklijke Ahold NV), V-N 2008/41.23, r.o. 39.
Lidstaten daarentegen, mogen naar het oordeel van het HvJ EG, het doelmatigheidsbeginsel niet zo hanteren dat zij daarmee een inbreuk maken op het fiscale neutraliteitsbeginsel. Zie: HvJ EG 27 april 2006, nrs. C-443/04 en C-444/04 (Solleveld en Van den Hout-van Eijnsbergen), BNB 2006/ 256, r.o. 35: “Uit de rechtspraak van het Hof volgt echter dat het vereiste van een juiste en eenvoudige toepassing van de vrijstellingen de lidstaten niet toestaat om inbreuk te maken op de doelstellingen van de Zesde richtlijn of op de gemeenschapsrechtelijke beginselen, in het bijzonder het beginsel van gelijke behandeling, dat op het gebied van de BTW tot uitdrukking komt in het beginsel van fiscale neutraliteit”.
De in de vorige paragrafen besproken beginselen vormen de basis om tot een rechtvaardige heffing te komen. Wanneer strikt de hand wordt gehouden aan deze beginselen, kan echter tóch van een onrechtvaardige heffing sprake zijn. Zoals Hofstra en Niessen, in navolging van Slagter, betogen, is het goede recht niet meer dan een compromis tussen de eisen van de rechtvaardigheid en die van de doelmatigheid.1 Ook in het belastingrecht is het doelmatigheidsbeginsel van toepassing. Op het gebied van de (Europese) btw heeft het HvJ EG de toepasbaarheid van het doelmatigheidsbeginsel dan ook expliciet erkend. Zo overwoog het HvJ EG in de zaak Ahold met betrekking tot het afronden van bedragen:
“Hoewel de eerbiediging van dit laatste beginsel (het evenredigheidsbeginsel, AvD) vereist dat wanneer afronding noodzakelijk is, deze op zodanige wijze wordt uitgevoerd, dat het afgeronde bedrag het btw-bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van het geldende tarief, zo dicht mogelijk benadert, neemt dit niet weg dat met een dergelijke handeling naar haar aard wordt beoogd de berekening te vergemakkelijken zodat zij het vereiste van een zo nauwkeurig mogelijke evenredigheid moet verenigen met de praktische behoeften van een daadwerkelijke toepassing van het gemeenschappelijke btw-stelsel, dat berust op het beginsel van aangifte door de belastingplichtige.”2
In het kader van dit onderzoek, vormt met name de eis van doelmatigheid een belangrijk toetsingscriterium. Aan het doelmatigheidsbeginsel is mijns inziens inherent de norm dat de heffing van btw, bezien vanuit zowel de positie van de fiscus als vanuit de belastingplichtige, op een zo eenvoudig mogelijke wijze dient te verlopen. Dit houdt ook ten nauwste verband met het neutraliteitsbeginsel (zie paragraaf 7.4). Het doelmatigheidsbeginsel kan ertoe dwingen dat in bepaalde situaties aan andere beginselen minder of geen gewicht wordt toegekend. De (Europese) rechter kan het hanteren om de onverkorte werking van wet- en regelgeving en de in het voorgaande besproken beginselen te mitigeren. 3 Het rechtskarakter, de fiscale neutraliteit of andere beginselen kunnen onder omstandigheden wellicht tot heffing van btw dwingen, doch wanneer een belastingplichtige daarmee onevenredig wordt bezwaard, gebiedt het doelmatigheidsbeginsel dat heffing toch achterwege blijft. Anderzijds moet het doelmatigheidsbeginsel niet tot uitgangspunt worden verheven.
De toepassing ervan moet proportioneel zijn. Zonder dus het doelmatigheidsbeginsel tot een uitgangspunt te verheffen, komt het mij voor dat dit beginsel een corrigerende werking kan hebben ten aanzien van de toepassing van de hiervoor besproken beginselen, mits het proportioneel wordt toegepast. Ik hanteer het doelmatigheidsbeginsel daarom als ultimum remedium in dit onderzoek.