Einde inhoudsopgave
Procedurele waarborgen in materiële EVRM-rechten 2017/11.5.4
11.5.4 Toetsingsmoment
T. de Jong, datum 01-03-2017
- Datum
01-03-2017
- Auteur
T. de Jong
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Staatsrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. Baldinger 2013, p. 279.
Zie eerder o.m.: EHRM 28 februari 2008, AB 2008, 177, par. 133 (Grote Kamer) (Saadi t. Italië); EHRM 11 januari 2007, AB 2007, 76, m.nt. BPV, par. 136 (Salah Sheekh t. Nederland).
EHRM 28 juni 2011, EHRC 2011, 125, m.nt. M. den Heijer, par. 215 (Sufi en Elmi t. Verenigd Koninkrijk).
Baldinger 2013, p. 280.
Zie eerder: EHRM 30 oktober 1991, NJ 1995, 743, m.nt. E.A. Alkema, par. 107 (Vilvarajah e.a. t. Verenigd Koninkrijk); EHRM 4 februari 2005, AB 2005, 274, m.nt. T. Barkhuysen, EHRC 2005, 32, m.nt. Rieter, JV 2005, 89, m.nt. B.P. Vermeulen & De Vries, par. 69 (Grote Kamer) (Mamatkulov en Askarov t. Turkije).
EHRM 22 september 2009, JV 2010, 24, NAV 2009, 37, m.nt. A.M. Reneman & Bruin, RV 2009, 3, m.nt. H. Battjes, par. 76 (Abdolkhani en Karimnia t. Turkije). Van latere datum: EHRM 15 april 2014, zaaknr. 16458/12, par. 114 (ontv.besl.) (N. e.a. t. Verenigd Koninkrijk).
Zo merken annotatoren op onder punt 4 bij de zaak Said. EHRM 5 juli 2005, AB 2005, 369, m.nt. HBa & BPV (Said t. Nederland).
Richtlijn 2013/33/EU d.d. 26 juni 2013 (PbEU L 180/60).
Battjes e.a. 2015, p. 2478.
Opnieuw: Battjes e.a. 2015, p. 2478.
Zie uitgebreider hoofdstuk 13.
Bovendien krijgen personen behorend tot een kwetsbare groep (minderjarigen/asielzoekers) speciale aandacht in de Procedurerichtlijn, zo is te lezen bij Battjes e.a. 2015, p. 2478 en zie ook de verwijzingen.
Als de uitzetting nog niet heeft plaatsgevonden, toetst het Hof de vraag of sprake is van een reëel risico op een met artikel 3 EVRM strijdige behandeling ex nunc.1 Het Hof gaat dus uit van de feiten en omstandigheden die gelden op het moment dat het zelf de klacht behandelt. Een relevante overweging die tot de standaardoverwegingen2 van het Hof behoort is de volgende:
‘If the applicant has not yet been extradited or deported when the Court examines the case, the relevant time will be that of the proceedings before the Court (…). A full and ex nunc assessment is called for as the situation in a country of destination may change in the course of time. Even though the historical position is of interest in so far as it may shed light on the current situation and its likely evolution, it is the present conditions which are decisive and it is therefore necessary to take into account information that has come to light after the final decision taken by the domestic authorities (…) [cursivering: TdJ].’3
Op het moment dat de uitzetting al heeft plaatsgevonden, toetst het Hof de feiten en omstandigheden die bekend waren ten tijde van de uitzetting door de nationale autoriteiten. Het Hof kan echter ook besluiten om na de uitzetting verkregen informatie toch mee te nemen. Deze nieuwe informatie kan gevolgen hebben voor wat de Staat wist of had moeten weten ten tijde van de uitzetting,4 en derhalve voor het finale oordeel over artikel 3 EVRM. In een zaak tegen Rusland heeft het Hof dit uitgangspunt bevestigd: 5
‘If the deportation has already occurred, the existence of the risk must be assessed primarily with reference to those facts which were known or ought to have been known to the Contracting State at the time of the extradition or deportation. The Court is not precluded, however, from having regard to information which comes to light subsequent to the extradition or deportation (…).6
Het Hof kan dus besluiten om extra informatie in zijn oordeel te betrekken dat pas na de uitlevering of uitzetting aan het licht is gekomen. Vanzelfsprekend is het lastiger om daar al op te anticiperen in de nationale procedure. Dit kan echter anders zijn, zo laat de zaak Said zien, wanneer klager in de nationale procedure kenbaar heeft gemaakt dat nog niet alle relevante informatie voorhanden was.7
De inwerkingtreding van de Procedurerichtlijn8 verplicht de rechter in eerste aanleg om de feiten en juridische argumenten volledig en ex nunc te toetsen.9 Naar verwachting zal de toets intensiever zijn.10 Op onderdelen is de toets van de rechter van geloofwaardigheidsoordeel van de staatssecretaris van V[amp]#38;J geïntensiveerd onder invloed van de implementatie van deze Procedurerichtlijn, zo getuigt een aantal uitspraken van de Afdeling van het voorjaar 2016.11 Hoewel de EU-regelgeving buiten het bereik van dit onderzoek valt, is de Procedurerichtlijn relevant omdat deze onder meer raakt aan de voor dit onderzoek relevante thema’s als de toetsingsomvang en het - moment.12