Einde inhoudsopgave
Procedurele waarborgen in materiële EVRM-rechten 2017/11.4
11.4 Bewijsregels voor het EHRM: artikel 2, 3 en 8 EVRM en artikel 1 EP EVRM
T. de Jong, datum 01-03-2017
- Datum
01-03-2017
- Auteur
T. de Jong
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Staatsrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Ik ga hier uit van de fase waarin het Hof ingaat op de inhoudelijke gronden van de klacht, en ga er dus vanuit dat de klacht ontvankelijk is ex artikel 35 EVRM. Kanttekening is wel dat een van de ontvankelijkheidsvoorwaarden ziet op ‘manifestly ill-founded’, en dit vraagt wel al om een inhoudelijke beoordeling (in de ontvankelijkheidsfase). Zie voor de verdeling van de bewijslast in de ontvankelijkheidsfase tussen staat en klager: Haeck & Herrera 2011, p. 359-360, en voor de bewijslast bij de inhoudelijke behandeling van de klacht: Haeck & Herrera 2011, p. 360-364. Het gaat dan om de standaard artikel 2 en 3 EVRM-zaken, en dus niet om uitzettingszaken.
Centraal in deze paragraaf staan de bewijsregels die het Hof hanteert bij de beoordeling van de klacht ten gronde1 in het geval dat artikel 2, 3 of 8 EVRM of 1 EP EVRM op het spel staat.
11.4.1 Standaard artikel 2 en artikel 3 EVRM-zaken11.4.2 Artikel 8 EVRM en artikel 1 EP EVRM