Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
Artikel 35 Voorwaarden voor ontvankelijkheid
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2022
- Bronpublicatie:
24-06-2013, Trb. 2013, 233 (uitgifte: 20-11-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2013, Trb. 2013, 233 (uitgifte: 20-11-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt in werking 6 maanden na de inwerkingtreding van Protocol nr. 15 EVRM (Trb. 2013, 233; bron iwtr.: 13-07-2021, Trb. 97).
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
1.
Het Hof kan een zaak pas in behandeling nemen nadat alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput, overeenkomstig de algemeen erkende regels van internationaal recht, en binnen een termijn van vier maanden na de datum van de definitieve nationale beslissing.
2.
Het Hof behandelt geen enkel individueel verzoekschrift, ingediend op grond van artikel 34, dat
- a.
anoniem is; of
- b.
in wezen gelijk is aan een zaak die reeds eerder door het Hof is onderzocht of reeds aan een andere internationale instantie voor onderzoek of regeling is voorgelegd en geen nieuwe feiten bevat.
3.
Het Hof verklaart elk individueel verzoekschrift, ingediend op grond van artikel 34, niet ontvankelijk, wanneer het van oordeel is dat:
- a.
het verzoekschrift niet verenigbaar is met de bepalingen van het Verdrag of de Protocollen daarbij, kennelijk ongegrond is of een misbruik betekent van het recht tot het indienen van een verzoekschrift; of
- b.
de verzoeker geen wezenlijk nadeel heeft geleden, tenzij de eerbiediging van de in het Verdrag en de Protocollen daarbij omschreven rechten van de mens noopt tot onderzoek van het verzoekschrift naar de gegrondheid ervan.
4.
Het Hof verwerpt elk verzoekschrift dat het ingevolge dit artikel als niet ontvankelijk beschouwt. Dit kan het in elk stadium van de procedure doen.