Einde inhoudsopgave
Besluit vragen en antwoorden toepassing 30%-regeling (extraterritoriale werknemers)
Artikel 10eb van het UBLB (specifieke deskundigheid en schaarste)
Geldend
Geldend vanaf 12-09-2013
- Bronpublicatie:
23-08-2013, Stcrt. 2013, 25663 (uitgifte: 11-09-2013, regelingnummer: DGB 2013/70M)
- Inwerkingtreding
12-09-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-08-2013, Stcrt. 2013, 25663 (uitgifte: 11-09-2013, regelingnummer: DGB 2013/70M)
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Kostenvergoeding
Vraag 26
Een werknemer met een leeftijd van ouder dan 30 jaar werkt de eerste negen maanden van het jaar fulltime voor een inhoudingsplichtige. Hij geniet een fiscaal loon van € 3.000 per maand. Vanaf 1 oktober gaat de werknemer parttime werken en verdient hij een fiscaal loon van € 1.000 per maand. Voldoet de werknemer gedurende de eerste negen maanden aan het looncriterium van artikel 10eb, eerste lid, van het UBLB?
Antwoord
De werknemer heeft een jaarloon genoten dat lager is dan het fiscale loon genoemd in artikel 10eb, eerste lid, van het UBLB. Hij voldoet daarmee voor het gehele jaar niet aan het looncriterium van artikel 10eb van het UBLB. Het parttime loon wordt niet herrekend naar een jaarloon op basis van een fulltime baan.
Vraag 27
Een inkomende werknemer werkt één dag in de week als wetenschappelijk onderzoeker bij een instelling als genoemd in artikel 10eb, derde lid van het UBLB. Op grond hiervan wordt hij aangemerkt als een werknemer met specifieke deskundigheid. Zijn loon bij deze instelling bedraagt op jaarbasis € 5.000. Deze werknemer accepteert, nadat hij vijf maanden in Nederland werkt, daarnaast een tweede dienstbetrekking bij een andere inhoudingsplichtige. Bij deze werkgever ontvangt hij een fiscaal jaarloon van € 20.000. Komt hij ook bij deze andere inhoudingsplichtige in aanmerking voor de toepassing van de bewijsregel?
Antwoord
Nee, voor de dienstbetrekking bij de nieuwe inhoudingsplichtige is hij niet uit het buitenland geworven. De werknemer is voor die tweede dienstbetrekking geen ingekomen werknemer.
Vraag 28
Een werknemer werkt één dag in de week als wetenschappelijk onderzoeker bij een instelling als genoemd in artikel 10eb, derde lid van het UBLB. Op grond hiervan wordt hij aangemerkt als een werknemer met specifieke deskundigheid. Zijn loon bij deze instelling bedraagt op jaarbasis € 5.000. Deze werknemer is tevens door een andere inhoudingsplichtige uit het buitenland aangeworven. Dit betreft niet een instelling als genoemd in artikel 10eb, derde lid van het UBLB. Bij deze werkgever heeft hij een fiscaal jaarloon van € 20.000. Komt hij ook bij deze andere inhoudingsplichtige in aanmerking voor de toepassing van de bewijsregel?
Antwoord
Nee, per inhoudingsplichtige moet beoordeeld worden of de werknemer specifieke deskundigheid bezit. De andere inhoudingsplichtige mag wel rekening houden met het loon dat de werknemer als wetenschappelijk onderzoeker verdient, maar daarmee voldoet hij niet aan het looncriterium. Daardoor komt hij bij de andere inhoudingsplichtige niet in aanmerking voor de bewijsregel.
Vraag 29
Een ingekomen werknemer bereikt op 21 april de leeftijd van 30 jaar. Voor de beoordeling of de werknemer voor de periode van 1 januari tot en met 30 april voldoet aan het looncriterium van artikel 10eb, eerste of tweede lid, van het UBLB wordt het loon omgerekend naar een loon op jaarbasis. Moet daarbij rekening worden gehouden met loonbestanddelen die fiscaal zijn genoten na de looptijd van de bewijsregel, zoals vakantiegeld of een bonus?
Antwoord
In dit geval moet een omrekening plaatsvinden naar een loon op jaarbasis van het loon van kolom 14 van de loonstaat (zie het Handboek Loonheffingen 2013 Werkkostenregeling op www.belastingdienst.nl). Dit betreft het loon over de periode 1 januari tot en met 30 april. Met loonbestanddelen die fiscaal zijn genoten na de afloop van dat laatstbedoelde tijdvak wordt geen rekening gehouden.
Omdat bovenstaande omrekening kan meebrengen dat vaste loonbestanddelen als het vakantiegeld of de 13e maand geen onderdeel uitmaken van het loon op jaarbasis, is het voor de berekening van het looncriterium van artikel 10eb, eerste of tweede lid, van het UBLB, in een dergelijke situatie toegestaan dat de aanspraak op het vakantiegeld en de 13e maand wordt meegeteld. Het eventueel feitelijk genoten vakantiegeld of de feitelijk genoten 13e maand moet dan uiteraard uit het loon worden geëlimineerd.
Voorbeeld
X is een ingekomen werknemer die de titel van master heeft en op 21 april 30 jaar wordt. Het feitelijke loon van X over de periode van 1 januari tot en met 30 april (zoals blijkt uit kolom 14 van de loonstaat) is € 8.000. Het loon op jaarbasis is € 24.000, waardoor X niet aan het looncriterium van € 27.190 voldoet (2013). X heeft echter aanspraak op vakantiegeld en een 13e maand van in totaal € 4.200 (aanspraak per maand € 350) die beide na 30 april worden genoten. Als deze aanspraken meetellen dan is het loon over de periode van 1 januari tot en met 30 april € 9.400 en het loon op jaarbasis € 28.200. Omdat er over de periode van 1 januari tot en met 30 april geen vakantiegeld of 13e maand feitelijk is genoten, hoeft er hiervoor geen bedrag uit het loon te worden geëlimineerd.
Vraag 30
Voor de beoordeling van de eis van specifieke deskundigheid geldt als hoofdregel een looncriterium op jaarbasis. Als niet is voldaan aan dit looncriterium is de 30%-regeling niet meer van toepassing vanaf het begin van het kalenderjaar waarin niet is voldaan aan het looncriterium. Hoe moet worden getoetst aan het looncriterium als zich in de loop van het kalenderjaar een wijziging voordoet (60 maandentoets van artikel 10ee, tweede lid, van het UBLB (tekst 2011) of de werknemer met de titel van master wordt 30 jaar)?
Antwoord
Op het moment van de 60 maandentoets van artikel 10ee, tweede lid, van het UBLB (tekst 2011), moet voor het resterende deel van het kalenderjaar (vanaf de eerste dag van de maand na de toets) worden getoetst of de werknemer voldoet aan het looncriterium. Het loon over het resterende deel van het kalenderjaar wordt dan omgerekend naar loon op jaarbasis. Voor de werknemer met de titel van master die de leeftijd van 30 jaar bereikt, moet eveneens voor het resterende deel van het kalenderjaar (vanaf de eerste dag van de maand na de maand waarin de werknemer de 30-jarige leeftijd heeft bereikt) worden bepaald of hij voldoet aan het looncriterium. Ook in dat geval wordt dat loon omgerekend naar loon op jaarbasis.
Vraag 31
Een werknemer met de leeftijd van 26 jaar wordt in dienst genomen. Hij heeft een mastertitel behaald aan een buitenlandse opleiding die vergelijkbaar is met een Nederlandse HBO-instelling. Kan zijn loon worden getoetst aan het looncriterium van artikel 10eb, tweede lid, van het UBLB?
Antwoord
Nee, want de buitenlandse instelling is niet een instelling voor wetenschappelijk onderwijs.