Einde inhoudsopgave
Besluit vragen en antwoorden toepassing 30%-regeling (extraterritoriale werknemers)
Artikel 10ei van het UBLB (verzoek om toepassing van de bewijsregel)
Geldend
Geldend vanaf 12-09-2013
- Bronpublicatie:
23-08-2013, Stcrt. 2013, 25663 (uitgifte: 11-09-2013, regelingnummer: DGB 2013/70M)
- Inwerkingtreding
12-09-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-08-2013, Stcrt. 2013, 25663 (uitgifte: 11-09-2013, regelingnummer: DGB 2013/70M)
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Kostenvergoeding
Vraag 37
Is een onvolledig verzoek ook een verzoek?
Antwoord
Ja. Een aanvraag voor de 30%-regeling die is getekend door werkgever en werknemer, is voldoende om aangemerkt te kunnen worden als een pro forma verzoek.
Vraag 38
Ingevolge artikel 10ei van het UBLB kan een beschikking worden afgegeven die terugwerkt tot en met de aanvang van de tewerkstelling als extraterritoriale werknemer. Hoe moet de bewijsregel worden toegepast tot het moment van afgifte van de beschikking?
Antwoord
Vooruitlopend op de beschikking kan de inhoudingsplichtige de gericht vrijgestelde vergoeding voor extraterritoriale kosten overeenkomstig de bewijsregel toepassen. Zou achteraf blijken dat de beschikking niet wordt afgegeven, dan behoeft geen belastingheffing plaats te vinden voor zover alsnog aannemelijk wordt gemaakt dat het een gericht vrijgestelde vergoeding voor extraterritoriale kosten betreft of voor zover de vergoeding onverwijld wordt terugbetaald. Als (het belaste deel van) de vergoeding niet wordt terugbetaald, dan kan de inhoudingsplichtige de vergoeding, op het moment dat de vergoeding is genoten, ten laste van de vrije ruimte brengen en is over het meerdere eindheffing verschuldigd.
Vraag 39
Een ingekomen werknemer verandert van inhoudingsplichtige tijdens de looptijd van de bewijsregel. Conform artikel 10ed van het UBLB willen de nieuwe inhoudingsplichtige en de werknemer verzoeken om voorgezette toepassing van de bewijsregel. Geldt de aanvraagtermijn van vier maanden in artikel 10ei van het UBLB ook bij verandering van inhoudingsplichtige?
Antwoord
Ja, de aanvraagtermijn van vier maanden in artikel 10ei van het UBLB geldt ook bij verandering van inhoudingsplichtige als werknemer en nieuwe inhoudingsplichtige verzoeken om voortgezette toepassing van de bewijsregel.
Vraag 40
Werknemer en inhoudingsplichtige hebben een gezamenlijk verzoek gedaan om toepassing van de bewijsregel. Het verzoek is afgewezen. De beschikking waarbij het verzoek is afgewezen staat onherroepelijk vast. Is het mogelijk opnieuw een verzoek te doen om te worden aangemerkt als ingekomen werknemer?
Antwoord
Ja, het is mogelijk een nieuw verzoek te doen.
Op grond van artikel 4:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, wordt het nieuwe verzoek echter afgewezen als daarin geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn vermeld. Daarbij wordt verwezen naar de eerdere afwijzende beschikking. Tegen de afwijzing van het nieuwe verzoek staat weliswaar bezwaar en beroep open, maar de discussie in de bezwaar- en beroepsprocedure zal zich moeten beperken tot het al of niet aanwezig zijn van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden.
Vraag 41
Op 31 december 2011 is de bewijsregel van toepassing op een ingekomen werknemer. Deze werknemer krijgt na 31 december 2011 een andere inhoudingsplichtige. Is in dit geval de kortingsregeling van toepassing, zoals deze geldt met ingang van 1 januari 2012 (zie artikel 10ef van het UBLB)?
Antwoord
Nee. Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat de kortingsregeling van toepassing blijft zoals deze luidde op 31 december 2011.
Vraag 42
Een werknemer is vanaf 1 maart 2007 in Nederland tewerkgesteld. De looptijd van de bewijsregel is op deze datum ingegaan. Op 1 maart 2010 is deze werknemer binnen het concern waarvoor hij werkt gewisseld van inhoudingsplichtige. Er is een nieuwe beschikking afgegeven met een looptijd die ingaat op 1 maart 2010. Op welke datum vindt de 60 maandentoets plaats van artikel 10ee, tweede lid, van het UBLB (tekst 2011)?
Antwoord
De looptijd van de bewijsregel is op basis van artikel 10ec van het UBLB begonnen op 1 maart 2007. De tussentijdse toets van artikel 10ee, tweede lid, UBLB 1965 (tekst 2011) vindt plaats met ingang van 1 maart 2012. Niet van belang is of sprake is van een wisseling van inhoudingsplichtige binnen of buiten concernverband.
Vraag 43
Op een werknemer is gedurende de periode van 1 januari 2008 tot 1 januari 2010 de bewijsregel als ingekomen werknemer van toepassing. De werknemer is van 1 januari 2010 tot 1 januari 2011 werkzaam voor een buitenlandse concernmaatschappij en is in die periode geen ingekomen werknemer meer. Op 1 januari 2011 is de werknemer weer gaan werken voor een inhoudingsplichtige en is de bewijsregel aangevraagd en opnieuw verkregen. Op welk moment vindt de tussentijdse toets van artikel 10ee, tweede lid, van het UBLB (tekst 2011) plaats?
Antwoord
De werknemer is vanaf 1 januari 2011 (opnieuw) tewerkgesteld bij de inhoudingsplichtige. De looptijd van de bewijsregel is toen opnieuw aangevangen. De tussentijdse toets van artikel 10ee, tweede lid, UBLB 1965 (tekst 2011) vindt plaats met ingang van 1 januari 2016.
Vraag 44
Een werknemer werkt vanaf 1 januari 2011 in Nederland. Hij kwam niet in aanmerking voor de 30%-regeling, omdat hij niet als specifiek deskundig werd aangemerkt. Per 1 januari 2012 voldoet hij wel aan het looncriterium. Kan hij in aanmerking komen voor de toepassing van de bewijsregel?
Antwoord
Nee, op het moment van de eerste tewerkstelling in Nederland wordt getoetst of de werknemer een ingekomen werknemer is. Bij deze werknemer was dat op 1 januari 2011. De werknemer is bij de inhoudingsplichtige tewerkgesteld vóór 1 januari 2012 en derhalve was het UBLB van vóór 1 januari 2012 van toepassing.
Vraag 45
Op een werknemer is van 1 januari 2010 tot 1 januari 2013 de bewijsregel van toepassing. Hij gaat daarna voor zijn werkgever drie maanden in Azië werken. Na drie maanden komt hij weer in Nederland werken. Kan men de bij vertrek op 1 januari 2013 bestaande bewijsregel na terugkomst voortzetten?
Antwoord
Ja. Er is sprake van een voortgezette toepassing van de bewijsregel als de werknemer tijdens zijn werkzaamheden in het buitenland werknemer van dezelfde Nederlandse inhoudingsplichtige is. Bij terugkomst hoeft dan niet te worden getoetst of hij voldoet aan het criterium van ingekomen werknemer.
Vraag 46
In artikel 6, zesde lid, van de Wet LB is met ingang van 1 januari 2013 een zogenoemde verleggingsregeling opgenomen. Moet voor werknemers waarvoor de verleggingsregeling zoals opgenomen in het besluit van 21 oktober 2005 (vraag en antwoord 39) is toegepast, alsnog een verzoek worden gedaan voor de toepassing van de per 1 januari 2013 ingevoerde verleggingsregeling van artikel 6, zesde lid, van de Wet LB?
Antwoord
Nee, een nieuw verzoek is niet nodig. De goedkeuring onder het besluit van 21 oktober 2005 is nog geldig voor werknemers die op 31 december 2012 al gebruik maakten van de verleggingsregeling zoals opgenomen in het besluit van 21 oktober 2005 (vraag en antwoord 39).