Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/III.3.4.2.2
III.3.4.2.2 Kortlopende vorderingen gefinancierd met langer lopende ABS
mr. M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
mr. M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS354004:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Voetnoten
Voetnoten
Overigens zij opgemerkt dat ook ABCP-programma’s vaak de mogelijkheid kennen om MTN’s uit te geven. Zie Moody’s Investors Service, Structured Finance, The Fundamentals of asset-backed commercial paper, February 2003, p. 54.
Opgemerkt zij dat de aanduiding “medium” enigszins misleidend is, aangezien de markt zich zo ontwikkeld heeft dat MTN’s looptijden kunnen hebben van 1 tot 30 jaar. Zie Ellis 2006, p. 13.
Zie nr. 80.
In credit card securitisations is het echter mogelijk dat bedragen die niet worden aangewend voor betalingen op de ABS kunnen worden herbelegd in nieuwe vorderingen. Zie Fitch Ratings, Structured Finance, Global credit card ABS rating criteria, June 2011, p. 29.
Dit is de gemiddelde snelheid waarmee de geëffectiseerde vorderingen aflossen. Deze wordt berekend aan de hand van o.a. een analyse van de debiteurenhistorie. Zie ook: nr. 234.
Zie nr. 81.
Vgl. Bantz & Jackson 1992, p. 30.
Vgl. Bantz & Jackson 1992, p. 31.
Zie Helman 1991, p. 81-82.
Zie nrs. 82, 240-241 en 312.
Vgl. Bantz & Jackson 1992, p. 31.
277. Financiering met medium-term notes; herbeleggings- en liquidatiefase. Vorderingen met een korte looptijd, zoals handelsvorderingen, kunnen ook worden geëffectiseerd door de uitgifte van ABS met een aanmerkelijk langere looptijd, zoals medium-term notes (‘MTN’).1 In dat geval hebben de obligaties bijvoorbeeld een looptijd van 3 tot 7 jaar.2 Ook nu geldt dat de bedragen die op de vorderingen worden ontvangen gedurende een zogenoemde ‘revolving period’ worden herbelegd in nieuwe van de originator te kopen vorderingen.3 Gedurende de ‘revolving period’ vinden er op de ABS meestal enkel rentebetalingen plaats. Over het algemeen is het voor de voldoening van de rente niet nodig dat het SPV een beroep kan doen op een liquidity facility of een andere vorm van liquidity support.
Afhankelijk van de wijze waarop op de ABS hoofdsom wordt afgelost, kunnen er wel liquiditeitsproblemen rijzen in de liquidatiefase van de securitisation, de zogenoemde ‘principal amortization period’. In deze fase vindt er geen herbelegging meer plaats, maar worden de van schuldenaren ontvangen bedragen aangewend voor de aflossing van hoofdsom op de ABS.4 Veelal zal op basis van de gemiddelde ‘payment rate’5 van de vorderingen de duur van de liquidatiefase worden bepaald.
In de liquidatiefase kan een ‘asset-liability mismatch’ worden voorkomen door de op de onderliggende vorderingen ontvangen gelden op ‘pass-through’-basis door te betalen aan de investeerders in de ABS. De ABS kunnen echter ook hoofdsom aflossen volgens een van tevoren vastgesteld aflossingsschema (‘controlled amortization’).6 Het liquiditeitsrisico verbonden aan de onzekere looptijden van de onderliggende vorderingen, kan in deze gevallen enigszins worden ondervangen door een trage ‘payment rate’ als uitgangspunt te nemen bij de vaststelling van de duur van de liquidatiefase. Men spreekt dan van een payment rate cushion.7 Ook door de aflossing van hoofdsom te laten plaatsvinden door middel van één enkele betaling (een zogenoemde ‘bullet repayment’) worden de liquiditeitsrisico’s verbonden aan de onzekere looptijden van de geëffectiseerde vorderingen, beperkt.8 Bovendien kan de tijdige aflossing van hoofdsom worden zekergesteld met behulp van een maturity liquidity facility of een zogenoemde maturity guarantee. In het laatste geval garandeert een instelling met een hoge rating de tijdige aflossing van de ABS.9
Tot slot kan ook door tranching van de effectenemissie10 het aflossingsrisico voor de hoogst gerangschikte effectenklasse (de ‘senior notes’) geheel of gedeeltelijk worden ondervangen. In een ‘sequential pay’ structuur bieden de junior effectenklassen de investeerders in de senior effecten bescherming tegen het liquiditeitsrisico dat voortvloeit uit de onzekere ‘payment rates’ van de onderliggende vorderingen. Alle beschikbare gelden worden door het SPV in eerste instantie aangewend voor de aflossing van de senior notes en pas als deze zijn afgelost voor de aflossing van de meer junior gerangschikte effecten. Een dergelijke structuur vergroot aldus voor de senior-investeerders de zekerheid dat zij tijdig worden voldaan.11